Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- de conclusie van eis in de renvooiprocedure van 29 januari 2020
- de conclusie van antwoord in de renvooiprocedure
- de akte overlegging producties van [eiser]
- de akte houdende incidentele conclusie tot niet-ontvankelijkverklaring [verweerder] c.q. wijziging eis
- de conclusie van antwoord in de op 8 juli 202 aanhangig gemaakte incidentele vordering die tevens een wijziging van eis inhoudt
- de brief van 30 juli 2020 van [eiser]
- de brief van 24 augustus 2020 van [verweerder]
- de reactie daarop van 25 augustus 2020 van [eiser].
2.De feiten
2.1. Tussen [verweerder] en [naam 1] (hierna: [naam 1]) is op 24 juni 2014 op tegenspraak een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis gewezen in een door [verweerder] tegen [naam 1] aanhangig gemaakte procedure, waarbij [naam 1] onder meer is veroordeeld aan [verweerder] een bedrag van € 1.000.000,00 te betalen. Tegen dat vonnis heeft [naam 1] appel ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (…) Omdat [naam 1] op enig ogenblik in staat van faillissement is verklaard, is deze procedure bij het hof geschorst en vervolgens op de rol van 16 december 2014 doorgehaald.
3.Het geschil in het incident
4.De beoordeling van het incident
5.De beslissing
9 september 2020voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.