5.10.De rechtbank overweegt dat gelet op het door verweerder zelf ontwikkelde beoordelingskader, de verzekeringsarts bezwaar en beroep J.K. van Essen in de medische rapportage van 17 april 2018 slechts heeft opgemerkt dat in beginsel behandeling mogelijk is van MCTD en het syndroom van Tietze. Van Essen heeft echter niet concreet aangegeven welke resultaten van deze behandeling mag worden verwacht. De inschatting van de mogelijkheden tot ontwikkeling is dus enkel gebaseerd op de mogelijkheid tot het volgen van een medische behandeling zonder dat onderbouwd is welk resultaat daarvan voor eiseres kan worden verwacht en zo ja, op welke termijn. Deze concrete en deugdelijke onderbouwing ontbreekt.
Gelet op de – bij verweerder bekend geachte - rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep alsook deze rechtbank had het op de weg van verweerder om deze onderbouwing in bezwaar en uiterlijk in beroep te geven.
De slotsom is dan ook dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd.
Terzijde merkt de rechtbank op dat verweerder al in de brief van 26 juni 2019 heeft onderkend dat een arbeidsdeskundige beoordeling in deze ontbreekt. Van verweerder had dan ook verwacht mogen worden dat deze beoordeling tijdig, dat wil zeggen: uiterlijk 10 werkdagen, voor de zitting zou zijn overgelegd. Verweerder heeft dit nagelaten. Het rapport is pas op 30 september 2019, twee dagen voor de zitting, ontvangen. Verweerder heeft eiseres daarmee in haar processuele belangen geschaad.
6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Het primaire besluit wordt herroepen.
7. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien, omdat de rechtbank niet de verwachting heeft dat (de verzekeringsartsen van) verweerder zelf in staat is (zijn) om tot een juiste (medische) beoordeling en motivering te komen. Aan eiseres zal alsnog per 1 september 2017, de datum waarop verweerder de aanvraag van eiseres heeft ontvangen, een Wajong-uitkering worden toegekend.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt
.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.050,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1).
De kosten voor de door eiseres ingeschakelde deskundige professor dr. L.B.A. van de Putte zullen worden toegewezen voor een bedrag van € 2.500,- inclusief btw. De rechtbank acht het redelijk dat deze kosten zijn gemaakt en acht de kosten op zichzelf ook redelijk. Nu Van de Putte, volgens het door hem gebruikte briefpapier, is verbonden aan Dekkerswald valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom de in rekening gebrachte reistijd, kilometers en kosten gebruik Dekkerswald verschuldigd zouden zijn. Ook het aantal uren voor secretariële werkzaamheden komt de rechtbank buitensporig hoog voor, temeer nu er door Van de Putte zelf ook kosten in rekening zijn gebracht voor het optellen van het rapport en het doorvoeren van correcties, zodat de rechtbank daarop een bedrag van € 494,75 inclusief 21% btw in mindering heeft gebracht.
De kosten voor het opvragen van medische informatie bij de reumatoloog en de huisarts zal de rechtbank eveneens toewijzen, in totaal een bedrag van € 138,75.