ECLI:NL:RBGEL:2020:452
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen sanctie opgelegd voor verkeersvoorschriften in Arnhem
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was ingesteld door de betrokkene, die een sanctie had ontvangen voor het niet aangeven van richting bij het afslaan met zijn voertuig op 5 februari 2019 in Arnhem. De kantonrechter overwoog dat de ambtsedige verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag biedt voor de vaststelling van de gedraging, tenzij er specifieke feiten en omstandigheden zijn die aan de juistheid van de verklaring twijfelen. In dit geval bleek er een tegenstrijdigheid te zijn tussen de inhoud van het proces-verbaal en het zaakoverzicht van het CJIB, wat leidde tot onduidelijkheid over de verweten gedraging. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden beslissing en de inleidende beschikking, en veroordeelde de officier van justitie in de proceskosten van de betrokkene, begroot op € 393,75. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en consistente bewijsvoering in verkeerszaken.