1.15.Op 29 mei 2018 heeft I. Lakerveld, gedragsdeskundige, een schriftelijke verklaring overgelegd. Uit die verklaring volgt – voor zover van belang – dat eiser sociaal emotioneel gezien kwetsbaar is en niet goed voor zichzelf kan opkomen, waardoor de kans op overvraging groot is te noemen. Nabijheid van de begeleider voor als het ‘mis gaat’ is belangrijk, het eigen oplossend vermogen is niet groot. Eiser zal altijd een beroep moeten kunnen doen op de begeleiding wanneer er iets mis gaat. Ook op het gebeid van leren, ontplooiing en ontwikkeling, adaptieve vaardigheden en sociaal emotionele vaardigheden is eiser afhankelijk van zijn begeleiders, aldus Lakerveld.
2. Verweerder heeft aan het bestreden besluit – kort gezegd – ten grondslag gelegd dat, omdat er geen nieuwe medische feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen waardoor er anders gedacht moet worden over de mogelijkheden en beperkingen van eiser ten tijde van de eerste aanvraag voor een Wajong-uitkering, de tweede aanvraag of de periode erna, er geen aanleiding of reden is om de (primaire) beslissing van 3 maart 2017 te herzien en dat dat betekent dat de beslissing van 14 december 2017 op goede gronden is genomen en ongewijzigd wordt gehandhaafd. Aan het bestreden besluit liggen de rapporten van 12 december 2017 van de verzekeringsarts J.G. Waanders en van 9 november 2018 van de verzekeringsarts bezwaar en beroep J. Relyveld ten grondslag.
De verzekeringsarts Waanders overweegt dat de bij de herhaalde aanvraag verkregen medische gegevens al bekend waren en dat er geen reden is om aan te nemen dat nieuwe medische feiten en/of omstandigheden zijn.
Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep Relyveld er geen nieuwe medische gegevens naar voren zijn gekomen die anders doen oordelen over de mogelijkheden van eiser, noch op de datum van het oorspronkelijke besluit, noch in de periode nadien tot heden. Hij merkt verder op dat uit de ter hoorzitting verkregen aanvullende gegevens van de begeleider en de gemachtigde van eiser en uit zijn eigen waarneming niet naar voren komt dat verweerder de capaciteiten van eiser heeft overschat. Op geen enkele manier ontstaat de indruk dat het functioneren slechter is dan uit de schriftelijke verslagen vanuit school/stages naar voren is gekomen en in de eerdere overwegingen zijn meegewogen.
Als de aanwezigheid van eiser bij de hoorzitting al zou kunnen worden gezien als een nieuw medisch feit, of reparatie van een eerdere omissie, dan leidt dit niet tot de vaststelling dat de conclusies uit de oorspronkelijke afwijzing in een ander daglicht zijn komen te staan, noch dat nadien sprake is geweest van verslechtering van de medische ernst.
3. Eiser heeft, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat het (medisch) onderzoek niet zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is er tijdens en na de hoorzitting te snel vanuit gegaan dat eiser zich zeker meer dan 10 minuten kan concentreren, althans dat er geen bevestiging kan worden gevonden voor de stelling dat eiser zich maar maximaal 10 minuten kan concentreren. Het is niet duidelijk waarop de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn conclusie in concreto baseert.
Daarnaast is miskend dat de activiteiten die eiser (ook voor zijn stage heeft) verricht dagopvang-activiteiten betreft die vanzelfsprekend minder belastend zijn dan werkzaamheden en taken in reguliere arbeid. Zelfs bij die activiteiten in het kader van dagopvang heeft eiser veel begeleiding nodig. Uit het evaluatieformulier van het stagebedrijf, nota bene een plek voor dagbesteding en derhalve qua niveau nog lager dan dat van de sociale werkvoorziening, volgt dat de taken van eiser nog meer moeten worden begrensd en dat als een van de nieuwe doelen wordt gesteld dat eiser een taak kan blijven doen die hem wordt opgedragen (waaruit dus volgt dat eiser dat niet kan).
Voorts is miskend dat eiser voor alles 24-uurs begeleiding nodig, bij elke taak en elke klus die hij doet, ook bij het opstaan, wassen, eten en naar de dagopvang gaan. Gelet op het niveau waarop eiser functioneert, ontbreken ook basale vaardigheden, al is het maar zelfstandig op tijd op het werk komen. Er moet eiser zelfs tijdens het werk nog gezegd worden wat hij precies moet doen en wanneer het pauze is. Er is altijd iemand die continue toezicht houdt. Eiser kan niet zelfstandig naar de dagbesteding. Hij moet steeds op afspraken orden gewezen, anders weet hij ze niet en weet hij niet hoe laat hij moet vertrekken. Er moet altijd iemand mee met afspraken.
Uit de bijlage bij de CIZ-beslissing, waarin het resultaat van het psychologisch onderzoek is weergegeven blijkt dat eiser op alle terreinen van het (dagelijks) leven begeleiding en sturing nodig heeft. Deze onderzoeksresultaten bevestigen de standpunten van eiser. Niet duidelijk is of en in hoeverre de verzekeringsarts bezwaar en beroep deze onderzoeksresultaten in zijn oordeel heeft betrokken.
4. Verweerder heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat er geen nieuwe (medische) feiten en omstandigheden naar voren zijn gebracht.
5. De rechtbank overweegt als volgt.