ECLI:NL:RBGEL:2020:4567

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
C/05/373553 / FZ RK 20-1871
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met schizofrenie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 juli 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor een betrokkene die lijdt aan schizofrenie. De rechtbank heeft het verzoek van de betrokkene om een eigen plan van aanpak op te stellen afgewezen, omdat er geen twijfel bestaat over de noodzaak van de verzochte vormen van verplichte zorg. De broer van de betrokkene heeft zijn bezorgdheid geuit over de mogelijkheid dat de betrokkene weer zal ontregelen en steunt de verzochte machtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende is aangetoond dat een eigen plan van aanpak zou leiden tot minder verplichte zorg.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de psychische toestand van de betrokkene, die onder andere last heeft van auditieve hallucinaties en een sterk negatief zelfbeeld. Het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de verzochte zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, waarbij de betrokkene onder andere medicatie en toezicht nodig heeft.

De rechtbank heeft ook de aanvullende vormen van verplichte zorg beoordeeld, maar deze zijn niet noodzakelijk geacht. De rechtbank heeft de advocaat van de betrokkene in zijn verweer niet gevolgd, omdat er onvoldoende vertrouwen is dat de betrokkene vrijwillig de benodigde zorg zal accepteren. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/373553 / FZ RK 20-1871
Datum mondelinge uitspraak: 27 juli 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
verblijfplaats: GGNet, locatie Kruisbergseweg te Doetinchem,
op grond van een voortzetting crisismaatregel, geldend tot en met 27 juli 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.A.C. Sandberg te Vorden.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
15 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 27 juli 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1] , als behandelaar verbonden aan GGNet;
  • mw. [naam 2] , als woonbegeleider verbonden aan HIERZorg;
  • mw. [naam 3] , als GZ-psycholoog verbonden aan HIERZorg;
  • de broer van betrokkene.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet gehoord.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie waarbij sprake is van een snel wisselend beeld als het gaat om een ernstige psychotische ontregeling. Dan is sprake van een somatoforme waan, auditieve hallucinaties, nihilistische gedachten en ook een sterk negatief gericht zelfbeeld met zelfverwijt en schuldgevoelens. Daarbij is de stemming van betrokkene fors somber gekleurd. Betrokkene heeft dan bizarre psychotische opvattingen en belevingen, zo dacht betrokkene dat hij zijn longen heeft opgerookt, dat zijn slokdarm half is afgebroken, dat hij zijn lever en darm is kwijtgeraakt en dat hij alleen zijn hart nog heeft. Betrokkene hoorde stemmen die hem toeroepen dat zijn lichaam steeds verder kapot gaat.
2.2.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • acute maatschappelijke teloorgang.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. In de afgelopen jaren is betrokkene herhaaldelijk opgenomen binnen de GGZ. Hij reageert dan aanvankelijk goed op de antipsychotica maar betrokkene stopt na de opnames herhaaldelijk de medicatie waardoor hij opnieuw psychotisch wordt en opnieuw opgenomen moet worden. Tijdens de mondelinge behandeling is door de behandelaar aangegeven dat het vooral van belang is dat betrokkene goed wordt ingesteld op de juiste medicatie en dat er toezicht komt en blijft op de inname van de medicatie. Als dat eenmaal stabiel is, dan kan gekeken worden naar een passende vervolgplek voor betrokkene
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie;
allen voor de maximale duur van zes maanden.
2.5.
In het verzoekschrift heeft de officier van justitie eveneens onderstaande vormen van verplichte zorg verzocht:
  • insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.
De rechtbank is van oordeel dat deze vormen van zorg niet passend en noodzakelijk zijn. De procedure voor het indienen van de zorgmachtiging, waarvoor de medische verklaring is opgesteld, is doorkruist door een voortzetting crisismaatregel die is afgegeven op
6 juli 2020. De officier van justitie heeft alle vormen van verplichte zorg zoals toegewezen in de voortzetting crisismaatregel nu opnieuw verzocht. Door de behandelaar is echter tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat bovengenoemde vormen niet noodzakelijk zijn om betrokkene van zorg te voorzien.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Betrokkene is zelf erg wispelturig in het accepteren van hulp en medicatie. Hij heeft medicatie nodig en daarnaast structuur en begeleiding. Op het moment dat betrokkene psychotisch is, kan hij niet deelnemen aan maatschappelijke activiteiten en het sociale leven. Zijn psychotische gedrag leidt tot verminderde sociale contacten en het verlies van dagactiviteiten, tevens leidt de psychose tot zelfverwaarlozing en suïcidaal gedrag.
2.7.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Hetgeen namens en door betrokkene als verweer is aangevoerd doet aan het voorgaande niet af. De advocaat van betrokkene heeft bepleit dat enkel de vorm van zorg die ziet op het toedienen en controleren van de medicatie dient te worden toegewezen en dat betrokkene vrijwillig in de accommodatie wenst te verblijven. Gelet op de verklaring van de behandelaar en betrokkene zelf tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank daar weinig vertrouwen in. Voorkomen moet worden dat de positieve ontwikkeling stagneert. Betrokkene is nog maar pril wat stabieler en in het verleden is te vaak gebleken dat betrokkene snel decompenseert als hij stopt met het nemen van de medicatie. De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de advocaat dat de zorgaanbieder op grond van 8:11 e.v. Wvgzz in die situatie dan maar tijdelijke verplichte zorg moet toepassen. Betrokkene heeft nog een heel traject te gaan, nadat hij goed is ingesteld op de medicatie. Hij zal dan eerst nog drie maanden tijdelijk in Eibergen verblijven om vervolgens de stap te kunnen zetten naar begeleid wonen. De rechtbank wijst het verzoek van betrokkene om alsnog een eigen plan van aanpak op te mogen stellen af, nu er geen onduidelijkheid over bestaat dat bovengenoemde vormen van verplichte zorg noodzakelijk worden geacht en het eigen plan van aanpak daar geen wijziging in zal brengen. De broer van betrokkene is ook heel bezorgd dat betrokkene weer zal ontregelen en staat achter de verzochte machtiging. Er is bovendien onvoldoende geconcretiseerd dat een eigen plan van aanpak zal kunnen leiden tot minder verplichte zorg.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.5. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
26 januari 2021;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2020 door mr. G.W. Brands-Bottema, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 30 juli 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.