ECLI:NL:RBGEL:2020:4572

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 augustus 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
C/05/374020 / FZ RK 20-1984
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 6 augustus 2020 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis binnen het schizofreniespectrum. De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen vanwege de COVID-19-situatie. Tijdens de behandeling zijn de betrokkene, zijn advocaat en enkele getuigen gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische toestand, wat leidt tot levensgevaar en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen die getroffen kunnen worden, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter G.W. Brands-Bottema en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/374020 / FZ RK 20-1984
Datum mondelinge uitspraak: 6 augustus 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. T.T.M.L. Boersema te Apeldoorn.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
24 juli 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 6 augustus 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • dhr. [naam 1] , als verpleegkundige, in opleiding tot SPV’er verbonden aan GGZ Centraal;
  • dhr. [naam 2] , broer van betrokkene.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis binnen het schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen. Er is sprake van een psychotische kwetsbaarheid en volgens de onafhankelijke psychiater die betrokkene heeft bezocht, zou er sprake kunnen zijn van een manische-psychotische ontregeling.
2.2.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige financiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Indien betrokkene geen behandeling krijgt, zal hij het gebruik van de medicatie staken en zich terugtrekken uit de maatschappij. Betrokkene kan zijn impulscontroles niet onderdrukken en door de psychotische ontregeling bestaat het gevaar dat hij zichzelf of zijn familie iets aan zal doen. Betrokkene staat op de wachtlijst voor beschermd wonen en heeft zelf aangegeven de zorgmachtiging als een stok achter de deur te zien.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het opnemen in een accommodatie;
allen voor de maximale duur van zes maanden;
waarbij ten aanzien van de vormen van verplichte zorg te weten:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie;
geldt dat deze alleen mogen worden toegepast op het moment dat de vorm van zorg tot het toedienen van de medicatie en toezicht door het Fact-team niet verder volstaat en een opname nodig is. Deze opname zal telkens niet langer dan 4 weken mogen duren en indien deze naar verwachting langer zal duren, is een nieuwe medische verklaring door een onafhankelijk psychiater nodig.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, om welke reden de rechtbank zal beslissen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.4. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
5 februari 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2020 door mr. G.W. Brands-Bottema, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 13 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.