In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 22 september 2020 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.J.R.M. Boersma, heeft verzocht om de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun meerderjarige dochter vast te stellen op € 471,14 per maand, met een aanvullende bijdrage voor incidentele kosten. De man, vertegenwoordigd door mr. A.C. van Seventer, heeft verzocht om de alimentatie te verlagen naar € 396 per maand. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een herbeoordeling van de alimentatie rechtvaardigen. De rechtbank heeft de ingangsdatum van de wijziging vastgesteld op 25 februari 2020, de datum van indiening van het verzoekschrift.
De rechtbank heeft de behoefte van de dochter aan een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding vastgesteld op € 758 per maand, met een aanpassing voor de periode na haar achttiende verjaardag. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zorgtoeslag niet in mindering mag worden gebracht op de behoefte, omdat deze al is verwerkt in de normbedragen. De man is verplicht om € 410 per maand te betalen voor de periode van 25 februari 2020 tot de achttiende verjaardag van de dochter, en € 406 per maand vanaf die datum. De rechtbank heeft ook de verzoeken van de vrouw om bijdrage in incidentele kosten en om wettelijke indexeringen afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd.