Uitspraak
1.Procesverloop
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 september 2020;
- het verweerschrift ingediend door mr. Willemse-Schoenmakers van 25 september 2020;
- het emailbericht van de officier van justitie van 28 september 2020.
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. [naam 1] , als psychiater verbonden aan GGNet;
- dhr. [naam 2] , als psychiater verbonden aan GGNet;
- partner van betrokkene;
- zoon van betrokkene.
2.Beoordeling
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- het oproepen van agressie van een ander door het vertonen van hinderlijk gedrag.
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- het opnemen in een accommodatie;
- het beperken van de bewegingsvrijheid;
- het opnemen in een accommodatie;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ ziet er op toe dat betrokkene naar een dagbesteding gaat om daarmee te voorkomen dat het echtpaar voortdurend op elkaars lip zit en dat dan door het gedrag van betrokkene agressie kan ontstaan. Door de psychiaters is daarover tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat doordat betrokkene naar een dagbesteding gaat, de kans dat de situatie escaleert wordt verkleind en een noodzakelijke toekomstige klinische opname daardoor kleiner wordt.
De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van de betrokkene dat zij niet in staat is naar de dagbesteding te gaan vanwege haar lichamelijke klachten, te meer omdat door de psychiater is aangegeven dat de wijze waarop dagbesteding wordt ingevuld, altijd maatwerk is en er van te voren wordt bekeken wat betrokkene hierin aan kan. Het programma wordt daarop afgestemd. De psychiater schat echter in dat het voor betrokkene, ondanks haar lichamelijke klachten, wel mogelijk is om dagbesteding te volgen. Gelet op het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is de rechtbank van oordeel dat het volgen van dagbesteding een minder ingrijpende inperking van de vrijheden van betrokkene betekent dan een opname zou doen, terwijl aldus de psychiater het risico dat tot opname moet worden overgegaan groter is indien betrokkene niet naar de dagbesteding zou gaan.
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen’ noodzakelijk is. Deze vorm van verplichte zorg wordt dan ook niet opgelegd, te meer niet omdat door de psychiater is aangevoerd dat de stoornis van betrokkene niet medicamenteus behandeld kan worden, betrokkene op dit moment ook geen medicatie slikt en/of krijgt toegediend en de officier van justitie hierop in zijn email van 28 september 2020 is teruggekomen.
3.Beslissing
[betrokkene],
28 maart 2021;