ECLI:NL:RBGEL:2020:5603

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
20-5229
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid burgemeester tot tijdelijke sluiting van horecagelegenheid na schietincident

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een horeca-exploitant in Arnhem. De burgemeester had op 28 augustus 2020 besloten om de horecagelegenheid voor de duur van drie maanden te sluiten na een schietincident dat op 21 augustus 2020 had plaatsgevonden. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om schorsing van dit besluit beoordeeld. Tijdens de zitting op 14 oktober 2020 is de situatie rondom het schietincident besproken, waarbij getuigen hebben verklaard dat zowel het slachtoffer als de dader met een vuurwapen op straat hebben gerend. De burgemeester heeft op basis van de bevindingen van de politie en de ernst van de situatie besloten tot sluiting van de horecagelegenheid, met als doel de openbare orde te herstellen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de burgemeester bevoegd was om de horecagelegenheid te sluiten, gezien de ernstige verstoring van de openbare orde die het schietincident met zich meebracht. De rechter heeft echter ook opgemerkt dat de burgemeester zijn besluit onvoldoende had gemotiveerd, met name wat betreft de duur van de sluiting. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat de burgemeester in redelijkheid tot sluiting kon besluiten, gezien de onrust in de omgeving en de reeds bestaande problemen in de buurt.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat het bezwaar van de verzoeker naar verwachting geen redelijke kans van slagen had. De uitspraak benadrukt de bevoegdheid van de burgemeester om in het belang van de openbare orde op te treden, maar ook de noodzaak van een goede motivering van besluiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/5229

uitspraak van de voorzieningenrechter van

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

(gemachtigde: mr. C. Bakirhan),
en

de burgemeester van de gemeente Arnhem, verweerder,

(gemachtigde: mr. F.A. Pommer).

Procesverloop

Bij besluit van 28 augustus 2020 heeft verweerder de sluiting bevolen van de horeca-inrichting [horeca-inrichting] te [woonplaats] voor de duur van drie maanden.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek op de zitting heeft online plaatsgevonden op 14 oktober 2020. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waarover gaat deze uitspraak?
1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter over het verzoek om schorsing van het besluit tot sluiting van [horeca-inrichting] voor de duur van drie maanden. De voorzieningenrechter beoordeelt voor de vraag of hij dit besluit schorst of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Daarbij beantwoordt hij aan de hand van de aangevoerde gronden de vraag of de burgemeester bevoegd is om sluiting van het pand te gelasten, zo ja, of de burgemeester op de juiste wijze van zijn bevoegdheid gebruik heeft gemaakt. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
In de bijlage is het relevante wettelijk kader opgenomen.
Wat is de aanleiding voor de sluiting?
2. Verzoeker exploiteert de horecagelegenheid [horeca-inrichting] op basis van een drank- en horecawetvergunning en een exploitatievergunning, verleend op 5 september 2019. Op 21 augustus 2020 omstreeks 17.45 uur heeft zich in de horecagelegenheid een schietincident voorgedaan. Hierbij is een persoon gewond geraakt. Hierna zijn zowel verdachte als slachtoffer uit het café weggerend. Meerdere getuigen hebben vervolgens het slachtoffer met ontbloot bovenlijf en zichtbaar letsel (bloed op het lichaam) zien wegrennen over straat. Ook de verdachte is door meerdere getuigen rennend gezien met een vuurwapen in zijn hand. De verdachte is aangehouden en het vuurwapen is ook aangetroffen en in beslag genomen.
2.1.
De bevindingen van de politie zijn neergelegd in een bestuurlijke rapportage. Deze rapportage is op 27 augustus 2020 door verweerder ontvangen. Op 10 september 2020 heeft de politie een aanvullende bestuurlijke rapportage uitgegeven.
2.2.
De burgemeester heeft in de bevindingen van de politie aanleiding gezien de horecagelegenheid met ingang van 25 augustus 2020 voor de duur van drie maanden te sluiten. Dit besluit is op 28 augustus 2020 aan verzoeker bekend gemaakt. Dit besluit baseert de burgemeester op artikel 2.3.1.16 van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem (APV). Voordat de burgemeester de horecagelegenheid sloot was het café op last van de politie vanaf 21 augustus 2020 tot maandag 24 augustus 2020 gesloten.
Is de burgemeester bevoegd tot sluiting van de horecagelegenheid?
3. Namens de burgemeester is op de zitting toegelicht dat mensen zowel het bebloede slachtoffer als de dader met het vuurwapen op straat hebben zien rennen. Het schietincident leidde tot veel onrust in de omgeving van het café. Op het moment van de sluiting bestond bovendien nog veel onduidelijkheid over de toedracht van het schietincident. Bovendien is [locatie], waar de horecagelegenheid van verzoeker is gevestigd, een grote bron van zorg voor de burgemeester.
3.1
Niet in geschil is dat het schietincident in de horecagelegenheid heeft plaatsgevonden en dat het slachtoffer heeft verklaard dat hij dagelijks in het café komt. Een schietincident als hier aan de orde kan zonder meer worden aangemerkt als een ernstige verstoring van de openbare orde. Dit wordt door verzoeker ook niet betwist. Op basis van deze omstandigheden was de burgemeester bevoegd om de horecagelegenheid in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid tijdelijk te sluiten. Daarbij is, zoals de gemachtigde van de burgemeester op de zitting heeft opgemerkt, hierbij volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de eventuele verwijtbaarheid van de exploitant niet van belang. Slechts van belang is of de openbare orde in gevaar is als gevolg van het schietincident. [1]
Kon de burgemeester in redelijkheid overgaan tot een sluiting van drie maanden?
4. De burgemeester heeft beslisruimte bij het gebruik maken van de bevoegdheid tot sluiting. Dat betekent dat de voorzieningenrechter terughoudend toetst of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. De burgemeester heeft geen beleidsregel vastgesteld waar hij bij kan aansluiten om de duur van de sluiting te bepalen. Dat betekent dat hij zijn besluit goed moet motiveren. De belangenafweging die tot het besluit heeft geleid moet inzichtelijk zijn. In het bestreden besluit is die belangenafweging niet inzichtelijk, de duur van de sluiting is in het geheel niet onderbouwd. Het besluit is daarom onvoldoende gemotiveerd. Maar de burgemeester kan dit gelet op de toelichting op de zitting in het besluit op bezwaar herstellen. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom hij tot dit oordeel komt.
4.1.
Op de zitting is namens de burgemeester toegelicht dat hij de duur van de sluiting heeft afgestemd op de ernst van het incident, de onrust die als gevolg van het incident in de omgeving is ontstaan en de veiligheidsproblemen die in [locatie] reeds bestaan. Sluiting voor de duur van drie maanden is noodzakelijk om de openbare orde te herstellen.
4.2.
Verzoeker betoogt dat het schietincident hem niet kan worden verweten en dat hij door de sluiting in financiële problemen komt. Hij is ook niet de veroorzaker van de problemen in [locatie]. Integendeel, hij probeert er juist iets aan te doen. Zo heeft hij de shisha lounge al gesloten en heeft hij goed contact met de wijkagent. Hij is niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord voorafgaand aan de sluiting.
4.3.
Zoals onder 3.1 al is overwogen is (het ontbreken van) de verwijtbaarheid van de exploitant niet van belang. Nadelige financiële gevolgen zijn bovendien altijd verbonden aan de sluiting. Andere belangen heeft verzoeker niet naar voren gebracht. Dat de burgemeester voorafgaand aan zijn besluit verzoeker niet heeft gehoord doet hier niet aan af. Dit omdat verzoeker die belangen ook na het besluit alsnog naar voren kon brengen. Maar dat is niet gebeurd. Gelet op de ernst van het incident, de onrustgevoelens bij omstanders en omwonenden en de reeds aanwezige problemen in [locatie] heeft de burgemeester in redelijkheid kunnen besluiten dat sluiting voor de duur van drie maanden noodzakelijk is om de openbare orde te herstellen.
Wat betekent dat voor deze zaak?
5. Het motiveringsgebrek zal naar verwachting in het besluit op bezwaar kunnen worden hersteld. Dat betekent dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is daarom geen aanleiding. Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.Y. Snoeren-Bos, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage:

Artikel 174 Gemeentewet
1. De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.
2. De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn.
3. De burgemeester is belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.
Artikel 2.3.1.16, eerste lid, van de APVDe burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor een of meer horeca-inrichtingen, tijdelijk andere dan de krachtens artikel 2.3.1.15 geldende sluitingsuren vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld ABRvS 12 september 2011, ECLI:NL:RVS:2011:BT211.