ECLI:NL:RBGEL:2020:5611

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 oktober 2020
Publicatiedatum
20 oktober 2020
Zaaknummer
8651459 \ HA VERZ 20-48
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet van een chauffeur bij PostNL en de bevoegdheid tot verrekening van eindafrekening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 2 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een chauffeur, en zijn werkgever A&S Expresse V.O.F. Het geschil ontstond na het ontslag op staande voet van [eiser] op 15 mei 2020, naar aanleiding van een incident op een PostNL-locatie. De werkgever stelde dat [eiser] twee pakketten had gestolen, wat door camerabeelden en een rapport van PostNL werd ondersteund. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet standhield, omdat [eiser] zich schuldig had gemaakt aan diefstal. Echter, de rechter oordeelde ook dat de werkgever niet bevoegd was om bepaalde posten te verrekenen met de eindafrekening van [eiser].

De procedure begon met een verzoekschrift van [eiser] op 14 juli 2020, waarin hij het ontslag aanvocht en betaling van zijn salaris eiste. A&S voerde verweer en stelde dat er sprake was van een dringende reden voor het ontslag. De kantonrechter concludeerde dat [eiser] de pakketten inderdaad had ontvreemd, maar dat de werkgever niet het recht had om het volledige bedrag van een boete en een lening te verrekenen met het salaris van [eiser]. De kantonrechter oordeelde dat A&S aan [eiser] nog een bedrag moest uitbetalen, en dat de inhoudingen onterecht waren. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 8651459 \ HA VERZ 20-48 \ 25115 \ 40141
uitspraak van 2 oktober 2020
beschikking
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. W.P. Ganzeboom
en
de vennootschap onder firma A&S Expresse V.O.F.
gevestigd te Nijmegen
verwerende partij
gemachtigde mr. R.K.A. Kop en mr. A. Achouitar
Partijen worden hierna [eiser] en A&S genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ontvangen op 14 juli 2020 met 11 producties;
- het verweerschrift, tevens houdende zelfstandig tegenverzoek, met tien producties;
- de brief van de zijde van A&S van 2 september 2020 met productie;
- de mondelinge behandeling van 11 september 2020 mede inhoudende de pleitnotities van de gemachtigde van [eiser] en de gemachtigde van A&S. De griffier heeft aantekening gehouden van wat ter zitting aan de orde kwam. Mr. Ganzeboom heeft één productie bij zijn pleitnotitie gevoegd en daarnaast nog twee aanvullende producties overgelegd en mr. Kop heeft één aanvullende productie overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[eiser], geboren 29 juni 1993, is op 27 juli 2016 bij A&S in dienst getreden. Aanvankelijk was hij koerier; laatstelijk was hij vrachtwagenchauffeur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Zijn salaris bedroeg € 2.187,43 bruto per maand.
2.2.
A&S ontving op 11 mei 2020 een bericht van PostNL dat er door PostNL een onderzoek werd ingesteld naar (de gedragingen van) [eiser].
2.3.
Op 12 mei 2020 is [eiser] door A&S geschorst, vanwege een incident dat had plaatsgevonden op het PostNL depot in Zwolle in de nacht van 11 op 12 mei 2020 (dinsdagmorgen 12 mei 2020 omstreeks 03.00 uur).
2.4.
In de ochtend van 15 mei 2020 hebben twee medewerkers van PostNL Security [eiser] geïnterviewd over het incident. Het onderzoek ging, zo hebben de onderzoekers uitgelegd, over vermissingen van zendingen. [eiser] mocht zijn reactie geven op de onderzoeksbevindingen. In het interview is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

Heeft u een idee waarom de drie investigators u wilden controleren?
- Ja. Toen ik op het moment aankwam op het depot maakte iemand een vervelende opmerking naar mijn. Er werd tegen mij gezegd: “Daar heb je weer zo’n Pool”, of iets van die strekking. Ik weet niet meer wie, maar de opmerking werd gemaakt. Ik zit de laatste periode al niet lekker in mijn vel. Ik dacht toen, ik zal je laten zien wat een Pool is. Ik heb toen uit de rolcontainer op het depot twee pakketten gepakt. Ik kon wel zien dat het twee pakketten waren van KPN. Ik ben toen naar mijn vrachtwagen gelopen, aan de bestuurderskant. Ik heb die pakketten onder mijn jas gehouden. Ik realiseerde mij toen dat wat ik deed niet goed was. Ik heb die twee pakketten niet meegenomen van het terrein af. Ik heb die pakketten in een opslagtrailer op een rolcontainer gelegd. Ik heb de trailer ingelopen en heb de pakketten op een rolcontainer gelegd voor shift 8 of 9. Dat was voordat ik zelf moest lossen.
Waarom hebt u niet gewoon meegewerkt aan de controle, dat had een dus het hele vervolg kunnen voorkomen.
- Ja, ik heb gewoon verkeerd gehandeld.
2.5.
Per e-mail van 15 mei 2020, 18.16 uur, heeft A&S [eiser] op staande voet ontslagen. De e-mail bevat, voor zover hier van belang, het volgende:

Hierbij wil ik je mededelen dat je per direct ontslagen bent.
Naar aanleiding van het gesprek van vandaag en jou video belden die zij naar mij hebben gestuurd kunnen wij duidelijk concluderen dat jij diefstal aan het plegen bent (…) Uit de rapport komt heel duidelijk naar voren dat bij jou veel pakketten als vermist opgeven door verschillende klanten. En vaak gaat het hierom telefoon iPhones Samsung of andere accesuars die waardevol zijn Je kan het niet verklaren hoe het komt. Er is bewijs dat je die pakketten wel mee hebt genomen in rolcontainer van ene Depo naar andere Depo, maar bij uitkomst is te zien dat het container niet meer op zelfde manier gesorteerd is en dat uit het container pakketjes zijn verdwenen.
De pakketen zijn ook nooit terug gevonden, en dat al sins Januari,tot het nacht van maandag naar dinsdag (…)
Hierbij ben je op staande voet ontslagen. We hadden jou al per 12-05-20 Mei 2021 non actief gesteld wegend dit onderzoek.
Eventueel schades die wij hierdoor gelopen zijn kan wel verhaald worden op jou of verrekend worden met je loon. (…)
2.6.
In de rapportage van onderzoek van PostNL Security van 6 juli 2020 staat het volgende:

Uit beeldonderzoek naar de vermissing van meerdere zendingen (…) is gebleken dat [eiser] op meerdere dagen verdacht gedrag heeft vertoond en hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk is voor het wegnemen van deze zendingen. In mei 2020 werd daarom een observatie gehouden op de werkzaamheden van [eiser]. Tijdens een observatie bij NLI Zwolle werd waargenomen dat [eiser] tijdens het laad- en losproces meerdere zendingen onder zijn kleding stopte en vervolgens zijn cabine binnen ging. Tijdens een daaropvolgende controle besloot [eiser] er vandoor te gaan, waarbij hij inreed op een medewerker van PostNL Security. Betrokkene schakelde direct zijn GPS-systeem uit maar is enige tijd later staande gehouden door de politie. De zendingen die hij had weggenomen, had hij op het moment dat hij werd staande gehouden niet meer bij zich. (…)
2.7.
[eiser] heeft eind juli / begin augustus 2020 ander werk gevonden.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
A&S verzoekt, uitvoerbaar bij voorraad,
bij wijze van voorlopige voorziening (223 Rv)
A&S voor de duur van de procedure te veroordelen om aan [eiser] een bedrag van € 2.187,43 bruto per maand te betalen (in de maand mei 2020 minus € 85,31 netto – het bedrag dat wel ontvangen is), te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten vanaf 1 mei 2020, totdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is beëindigd, met veroordeling van A&S in de proceskosten, de eventuele nakosten daaronder begrepen;
in de bodemprocedure
- het ontslag op staande voet te vernietigen;
- A&S te veroordelen tot betaling van het laatstgenoten salaris van [eiser] (€ 2.187,43 bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten) tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
- A&S te veroordelen om de buitengerechtelijke kosten aan [eiser] te voldoen, die € 1.279,58 inclusief btw bedragen;
- A&S te veroordelen in de proceskosten, de eventuele nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Aan zijn verzoeken legt [eiser] ten grondslag dat hij door A&S ten onrechte op 15 mei 2020 op staande voet is ontslagen. Hij heeft zich niet schuldig gemaakt aan het plegen van enige diefstal. Er wordt dan ook betwist dat sprake is van een dringende reden. Daarom moet de kantonrechter de opzegging van de arbeidsovereenkomst door A&S vernietigen. Het rapport over het incident was pas op 6 juli 2020 afgerond, dus dat rapport kan niet aan het ontslag ten grondslag worden gelegd. Bovendien is het een intern rapport, aldus [eiser]. Ook ontbreekt de aanduiding van de dag waarop de diefstal zou zijn gepleegd in de rapportage van onderzoek. De buitengerechtelijke kosten zijn verschuldigd, omdat minnelijk overleg heeft plaatsgevonden, maar dat niet tot een oplossing heeft geleid. Het bedrag van € 1.279,58 (inclusief btw) is tot stand gekomen door het uurtarief (exclusief btw) van de gemachtigde van € 225,- te vermenigvuldigen met 4,7 (aantal bestede uren). Het spoedeisend belang is gelegen in het feit dat [eiser] voor zijn levensonderhoud afhankelijk is van zijn inkomen bij A&S, aldus nog steeds [eiser].
3.3.
A&S heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Volgens A&S is sprake van een dringende reden, omdat [eiser] in de nacht van 11 op 12 mei 2020 twee pakketten heeft gestolen van de PostNL locatie. Dit blijkt, aldus A&S, uit camerabeelden en een rapport van PostNL. A&S is niet lichtvaardig tot het ontslag op staande voet overgegaan en heeft de persoonlijke omstandigheden van [eiser] meegewogen. Het vertrouwen dat [eiser] beschaamd heeft, weegt volgens A&S zwaarder.

4.Het voorwaardelijk tegenverzoek en het verweer

4.1.
A&S verzoekt, voor het geval de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd op 15 mei 2020, de tussen A&S en [eiser] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden vanwege verwijtbaar handelen of nalaten van [eiser] (e-grond) of omdat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). Daarbij verzoekt A&S om bij het bepalen van de einddatum geen loondoorbetalingsverplichting op te leggen en geen rekening te houden met de opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [eiser] dan wel bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking. Tot slot verzoekt A&S de kantonrechter om geen transitievergoeding toe te kennen, vanwege het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [eiser]. Dit alles met veroordeling van [eiser] in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van de te wijzen beschikking en uitvoerbaar bij voorraad.
4.2.
[eiser] betwist dat hij verwijtbaar heeft gehandeld, maar hij voert geen verweer tegen de verzochte ontbinding op de g-grond. Ook hij is van mening dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. Hij erkent dat hij daarin een aandeel heeft gehad, maar stelt dat ook A&S het een en ander valt te verwijten. De opzegtermijn van een maand moet in acht worden genomen en de transitievergoeding moet worden betaald, aldus [eiser]. [eiser] stelt ook dat A&S ten onrechte loon heeft ingehouden (€ 503,29 voor een boete en € 2.139,15 voor een lening).

5.De beoordeling van het verzoek

Wie is werkgever van [eiser]?
5.1.
Ter zitting heeft A&S gesteld dat [eiser] de verkeerde rechtspersoon in rechte heeft betrokken, dit had A&S Expresse B.V. moeten zijn. Volgens A&S is de V.O.F. omgezet in A&S Expresse B.V. die sinds 1 april 2020 de werkgever van [eiser] is. De B.V. heeft ook de arbeidsovereenkomst met [eiser] opgezegd vanwege een dringende reden, niet de V.O.F. Nu de vervaltermijn van twee maanden van artikel 7:686a lid 4 BW is verstreken moet [eiser] daarom niet ontvankelijk verklaard worden in zijn verzoeken, aldus A&S.
5.2.
Naar de kantonrechter begrijpt, beroept A&S zich op een overgang van onderneming met als gevolg dat de rechten en verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst tussen [eiser] en A&S van rechtswege zijn overgegaan naar A&S Expresse B.V., maar zij heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om aan te kunnen nemen dat de onderneming is ingebracht in de B.V. Bovendien blijkt uit het overgelegde KvK uittreksel van de B.V. ook niet dat de B.V. een transportonderneming is, zoals de vof is (of was). Verder heeft A&S erkend dat alle salarisuitbetalingen, ook in mei 2020, door de vof werden gedaan en niet door de B.V. Het wordt er dan ook voor gehouden dat [eiser] ten tijde van het ontslag op staande voet in dienst was van A&S, zodat hij de juiste contractuele wederpartij in rechte heeft betrokken.
Is sprake van een dringende reden?
5.3.
De vraag die partijen met name verdeeld houdt, is of sprake is van een dringende reden, waardoor A&S over heeft mogen gaan tot het met onmiddellijke ingang opzeggen van het dienstverband van [eiser].
5.4.
Niet in geschil is dat [eiser] in de nacht van 11 op 12 mei 2020 twee pakketten uit een rolcontainer heeft gepakt die op het depot stond, dat hij de pakketten onder zijn jas heeft gehouden en vervolgens naar zijn vrachtwagen is gelopen en met de pakketten in de cabine van zijn vrachtwagen is gestapt. Nu partijen het daarover eens zijn, is het niet nodig om de camerabeelden daarvan in te zien.
5.5.
[eiser] wist dat dit niet was toegestaan. [eiser] had enkel tot taak om voorverpakte rolcontainers te vervoeren in de laadruimte van zijn vrachtwagen. Hij mocht geen pakketten uit de rolcontainers halen, laat staan deze meenemen naar zijn cabine. Het was hem ook niet toegestaan zijn cabine te verlaten als hij in de wachtrij stond om te lossen, zoals op de desbetreffende avond het geval was. [eiser] heeft erkend dat het een stomme actie was, gedaan uit frustratie. Daaruit leidt de kantonrechter af dat [eiser] de pakketten doelbewust heeft weggenomen uit de rolcontainer en heeft meegenomen naar zijn cabine om deze voor zichzelf te houden.
5.6.
Volgens [eiser] heeft hij zich daarna evenwel bedacht. Hij heeft de pakketten in een opslagtrailer op een rolcontainer (terug)gelegd en dus niet meegenomen toen hij het terrein van PostNL met zijn vrachtwagen verliet, zo verklaarde hij op 15 mei 2020 en ter zitting. A&S heeft gemotiveerd betwist dat dit het geval was. Als waar zou zijn wat [eiser] zei, zo hebben de heren [naam 1] en [naam 2], vennoten van A&S, verklaard, zouden de pakketten zijn teruggevonden. De pakketten zijn namelijk voorzien van een barcode. Als de pakketten dus in een andere vrachtwagen of container zouden zijn geplaatst door [eiser], zouden de pakketten ergens weer opgedoken zijn. Pakketten worden altijd gescand en als deze pakketten naar elders in het land zouden zijn vervoerd, waren ze zeker teruggevonden. Bovendien, zo verklaarden [naam 1] en [naam 2], zijn rolcontainers gesorteerd. Een pakket dat niet bij die container “hoort”, zou dus bovenkomen.
5.7.
Tegenover deze gemotiveerde betwisting door A&S, heeft [eiser] enkel volhard in zijn verklaring. Dat is niet voldoende. Het is aan [eiser] om voldoende te onderbouwen dat hij uit eigen beweging de pakketten aan PostNL heeft teruggegeven en daarin is hij naar het oordeel van de kantonrechter niet geslaagd. Daarbij is betrokken dat [eiser] geen plausibele verklaring heeft gegeven voor het feit dat hij, toen hij werd aangesproken op het PostNL terrein door twee heren die hem verzochten om in zijn cabine te mogen kijken, dat niet heeft toegestaan en in plaats daarvan van het terrein is weggereden. [eiser] verklaarde dat hij de heren niet herkende als “security”, dat ze zich niet hadden gelegitimeerd en ook dat de controle room hem zei dat hij door moest/kon rijden. Als een werknemer, zoals hij zelf zegt, net iets onverstandigs heeft gedaan (in dit geval pakketten onder de jas gehouden en meegenomen in zijn cabine), weet dat er overal camera’s hangen en vervolgens aangesproken wordt door twee personen die zich op het afgesloten terrein van PostNL bevinden, ligt het, zo oordeelt de kantonrechter, zonder meer voor de hand dat die werknemer zijn vrachtwagen stilzet (of niet start), eventueel een leidinggevende erbij haalt en uitleg geeft over wat er enige momenten daarvoor gebeurd is. Wegrijden, wetende dat er een achtervolging is ingezet, strookt in het geheel niet met zijn stelling dat hij de pakketten eerder al had teruggelegd. Dat hij enkel zou hebben geluisterd naar de controle room aan de telefoon, zoals door [eiser] is gesteld, is ongeloofwaardig.
5.8.
De kantonrechter komt dan ook tot de conclusie dat het ervoor moet worden gehouden dat [eiser] de twee pakketten van het terrein van de PostNL locatie heeft ontvreemd. Dat de politie de pakketten uiteindelijk niet bij [eiser] heeft aangetroffen, maakt dit niet anders.
5.9.
Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt de diefstal van de twee pakketten, ook rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van [eiser] en de duur van zijn dienstverband, een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De dringende reden voor het ontslag (de diefstal van twee pakketten) was [eiser], zo blijkt uit het interview op 15 mei 2020 en de e-mail van 15 mei 2020, voldoende duidelijk. Dat er later nog (aanvullend) onderzoek door A&S is gedaan en/of de complete onderzoeksrapportage pas na 15 mei 2020 gereed is gekomen, doet daar niet aan af.
Krijgt [eiser] nog iets betaald?
5.10.
Hoewel de opzegging door A&S niet vernietigd zal worden, betekent dat niet dat het verzoek van [eiser] in de bodemprocedure volledig zal worden afgewezen. [eiser] heeft namelijk naast de vernietiging van het ontslag op staande voet ook verzocht om betaling van het laatstgenoten salaris tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Het einde van de arbeidsovereenkomst, zo is in het voorgaande vastgesteld, was op 15 mei 2020. [eiser] heeft gesteld dat zijn laatste salarisstrook, van mei 2020, onterechte inhoudingen door A&S bevat, waardoor hij over de maand mei te weinig uitbetaald heeft gekregen.
5.11.
Uit de overgelegde salarisstrook van mei 2020 blijkt dat A&S in die maand een inhouding heeft gedaan van € 503,29 voor een bekeuring en een inhouding van € 2.139,15 vanwege een lening. A&S heeft dit gedaan, zo stelt zij, omdat [eiser] een boete had gekregen met zijn vrachtwagen in België van € 500,- en omdat [eiser] geld had geleend bij A&S. Deze twee posten heeft A&S verrekend met het laatste salaris van [eiser]. Die verrekening was aangekondigd in de e-mail van 15 mei waarin het ontslag op staande voet werd gegeven en in e-mail correspondentie tussen partijen op 19 juni en 1 juli 2020, aldus A&S.
5.12.
Op grond van artikel 7:632 BW is verrekening bij het einde van de arbeidsovereenkomst toegestaan. Dat “schade” verrekend zou (kunnen) worden met het loon over de maand mei en de eindafrekening (opgebouwde vakantiedagen en opgebouwd vakantiegeld), was op 15 mei 2020 door A&S ook aangekondigd, aan het slot van haar e-mail over het ontslag op staande voet. Echter, het was A&S niet toegestaan het volledige bedrag van de boete op het salaris in te houden, omdat [eiser] en A&S hadden afgesproken dat A&S, vanwege de hoogte van de boete, slechts € 250,- zou inhouden. A&S zou ook € 250,- betalen. Dit blijkt uit de door [eiser] overgelegd e-mail van de heer [naam 2] aan [eiser] van 29 april 2020 waarin onder meer staat “
Dit keer willen we stukje mee betalen maar het is eigenlijk geheel jou verantwoordelijkheid.” [eiser] heeft nog betoogd dat de boete al in maart 2020 verrekend was met zijn loon, maar dit heeft hij onvoldoende onderbouwd. Een voorschot dat, zoals [eiser] stelt, in april lager is geweest dan de maanden ervoor (wat overigens niet is gebleken), betekent niet dat er een boete is verrekend. Bovendien ligt een verrekening met het salaris van april, nu de afspraak over de inhouding dateert van 29 april 2020 ook niet voor de hand. Dat sprake was van een lening die [eiser] van A&S had ontvangen, is door A&S onvoldoende onderbouwd. Deze “lening”, die door [eiser] is betwist, had A&S dan ook niet met het salaris mogen verrekenen.
5.13.
Voor zover de verrekeningen met de boete en / of de lening geen stand houden, heeft A&S betoogd dat de verrekening ook ziet / kan zien op de gefixeerde schadevergoeding van artikel 7:677 lid 2 BW. Door het ontslag op staande voet heeft A&S schade geleden van in ieder geval één maandsalaris. Deze schade kan ze verrekenen met het laatste loon van [eiser], aldus A&S, en ze heeft zich het recht op het vorderen van schadevergoeding ook altijd voorbehouden.
5.14.
De kantonrechter volgt A&S niet in haar betoog. Verrekening vindt plaats door de verklaring van de schuldenaar dat hij zijn schuld met een vordering verrekent. Dit volgt uit artikel 6:127 lid 1 BW. A&S heeft voor het eerst ter zitting een beroep gedaan op verrekening met de gefixeerde schadevergoeding. Zij heeft haar verklaring dus pas uitgebracht, nadat de vervaltermijn van artikel 7:686a lid 4 aanhef en onder a BW was verstreken. In artikel 6:127 lid 2 BW is bepaald dat een schuldenaar de bevoegdheid heeft tot verrekening, wanneer hij een prestatie te vorderen heeft die beantwoordt aan zijn schuld jegens dezelfde wederpartij en hij bevoegd is zowel tot betaling van de schuld als tot het afdwingen van de betaling van de vordering. A&S had de bevoegdheid tot verrekening niet meer toen zij de verrekeningsverklaring uitbracht; door het verstrijken van de vervaltermijn is het recht op de gefixeerde schadevergoeding teniet gegaan. Dat A&S in algemene bewoordingen (zonder specifiek de gefixeerde schadevergoeding te noemen) enkele malen heeft aangekondigd haar schade te gaan vorderen/verrekenen maakt dit niet anders.
5.15.
Nu A&S ten onrechte de volledige boete en de lening heeft verrekend en de gefixeerde schadevergoeding niet op het salaris/de eindafrekening van mei 2020 in mindering kon brengen, zal A&S aan [eiser] nog een bedrag moeten uitbetalen. Het precieze bedrag aan achterstallig salaris over mei 2020, waarvan [eiser] betaling vordert, zal moeten volgen uit een correcte bruto/netto loonspecificatie, zonder inhouding van de lening en waarbij voor de bekeuring enkel een bedrag van € 250,- wordt ingehouden. Daartoe zal A&S worden veroordeeld. Over dit bedrag zal ook de wettelijke verhoging worden toegewezen.
5.16.
Voor toewijzing van de verzochte buitengerechtelijke incassokosten bestaat geen aanleiding, omdat onvoldoende gesteld of gebleken is dat in dit verband buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, anders dan werkzaamheden waarvoor een proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te houden (artikel 241 Rv).
Voorlopige voorziening, voorwaardelijk ontbindingsverzoek en proceskosten
5.17.
Nu in deze beschikking een beslissing wordt gegeven over het verzoek van [eiser], is er geen reden meer om met toepassing van artikel 223 Rv een voorlopige voorziening te treffen. Een voorlopige voorziening op grond van dat artikel kan immers alleen worden getroffen voor de duur van het geding.
5.18.
Nu geoordeeld is dat het ontslag op staand voet stand houdt, wordt niet toegekomen aan de behandeling van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek van A&S.
5.19.
Partijen worden beide voor een deel in het ongelijk gesteld en moeten daarom ieder hun eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter,
6.1.
veroordeelt A&S tot betaling van het salaris van [eiser] over de maand mei tot en met 15 mei 2020 (einde dienstverband), voor zover dit nog niet is uitgekeerd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging (50%);
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst wat meer of anders verzocht is af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2020.