3.3.In voorschrift 2.1 wordt een koppeling gelegd tussen de noodzaak voor de sanering en de onttrekking van het grondwater. Verweerder stelt zich in het instemmingsbesluit ook op het standpunt dat de grondwateronttrekkingen niet meer als actieve saneringsmaatregel in de periode 2018-2024 worden beschouwd. Nu de grondwateronttrekking wel als onderdeel van het terugvalscenario kan worden ingezet, is de rechtbank echter van oordeel dat nog steeds sprake is van procesbelang.
4. Artikel 2.1 van de Waterwet luidt als volgt:
“1 De toepassing van deze wet is gericht op:
a. voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
b. bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en
c. vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
2 De toepassing van deze wet is mede gericht op andere doelstellingen dan genoemd in het eerste lid, voor zover dat elders in deze wet is bepaald.”
Artikel 6.4 luidt als volgt:
“1 Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van gedeputeerde staten grondwater te onttrekken of water te infiltreren:
a. ten behoeve van industriële toepassingen, indien de te onttrekken hoeveelheid water meer dan 150 000 m³ per jaar bedraagt;
b. ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening of een bodemenergiesysteem.
2 Bij provinciale verordening kan worden bepaald dat het eerste lid niet van toepassing is voor onttrekkingen waarbij de te onttrekken hoeveelheid ten hoogste 10 m³ per uur bedraagt.”
Artikel 6.21 luidt als volgt:
“Een vergunning wordt geweigerd, voor zover verlening daarvan niet verenigbaar is met de doelstellingen in artikel 2.1 of de belangen, bedoeld in artikel 6.11.”
5. Verweerder heeft de aanvraag getoetst aan de doelstellingen uit artikel 2.1 van de Waterwet en aan provinciaal beleid, waaronder de Omgevingsvisie van de provincie Gelderland.
In de Omgevingsvisie, zoals deze luidde ten tijde van het besluit, staat dat bij vergunningen voor industrie nadrukkelijk wordt gekeken of grondwater voor het gevraagde doel niet een te waardevolle grondstof is. Grondwater mag worden ingezet voor hoogwaardige industriële toepassingen of voor bedrijfsprocessen die alleen met grond- of drinkwater kunnen werken. Inzet van grondwater wordt als laagwaardig beschouwd als er alternatieven bestaan voor het gebruik van grondwater, zoals inzet van regenwater, oppervlaktewater of gedeeltelijk gezuiverd afvalwater. Een vergunning kan worden verleend als de onttrekking voor een laagwaardige toepassing wordt gecombineerd met een sanering of het voorkomen van wateroverlast. Daarbij moet wel ook de sanering op grond van de Wet bodembescherming zo doelmatig en efficiënt mogelijk zijn.
Verweerder heeft overwogen dat hij naar aanleiding van de aanvraag voor een watervergunning van Sachem van 18 februari 2013 bij brief van 29 augustus 2013 al aan het Waterschap heeft medegedeeld dat op basis van de op dat moment beschikbare gegevens de voorgestelde saneringswijze doelmatig is.
Verweerder geeft aan daarom in te kunnen stemmen met de inzet van het bij de grondwatersanering onttrokken grondwater als laagwaardige industriële toepassing omdat deze wordt gecombineerd met een doelmatige sanering op grond van de Wet bodembescherming, tot uiterlijk 1 juli 2023, of zoveel eerder als de grondwatersanering is voltooid.
Strijd met Omgevingsvisie