ECLI:NL:RBGEL:2020:6075

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
365001
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over non-conformiteit van dieplader en wezenlijke tekortkoming onder Weens Koopverdrag

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, gaat het om een geschil tussen de Duitse rechtspersoon Lenz-Kran Karl Lenz GmbH & Co KG en een Nederlandse besloten vennootschap over de levering van een dieplader. Lenz-Kran heeft de dieplader gekocht voor het transport van zware objecten, waaronder windmolenmasten. Na de levering heeft Lenz-Kran problemen ondervonden met de stuurinrichting van de dieplader, wat leidde tot overmatige slijtage van de banden. Lenz-Kran heeft de koopovereenkomst ontbonden en vordert terugbetaling van de koopsom, terwijl de gedaagde partij, [gedaagde], stelt dat de dieplader bij aflevering in goede staat was en dat de problemen het gevolg zijn van onjuist gebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat er behoefte is aan een deskundigenbericht om te bepalen of de dieplader bij aflevering geschikt was voor het beoogde gebruik en of de tekortkomingen als wezenlijk kunnen worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft een deskundige benoemd om de geschilpunten te onderzoeken, waaronder de geschiktheid van de dieplader voor het transport van lange en zware objecten en de invloed van het gebruik op de slijtage van de banden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenrapport.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/365001 / HA ZA 20-56
Vonnis van 2 september 2020
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de Republiek Duitsland
LENZ-KRAN KARL LENZ GMBH & CO KG,
gevestigd te Bremerhaven, Duitsland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. C.J. van Dijk te Ede Gld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Wijchen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S.J.M. Masselink te Almelo.
Partijen zullen hierna Lenz-Kran en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 maart 2020
  • de op verzoek van de rechtbank op 9 april 2020 ontvangen vertalingen van producties
  • de van de zijde van [gedaagde] ontvangen aanvullende productie
  • de van de zijde van Lenz-Kran op 9 en 15 juni 2020 ontvangen aanvullende producties
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 25 juni 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Lenz-Kran is een onderneming die zich bezighoudt met (zwaar) transport en kraanverhuur.
2.2.
[gedaagde] is een onderneming die zich bezighoudt met de vervaardiging van aanhangwagens en opleggers.
2.3.
Op 16 december 2016 heeft [gedaagde] een offerte aan Lenz-Kran gestuurd voor een 8-assige dieplader/trailer (2 voor, afkoppelbaar, en 6 achter) van het type NPL-121-26 (hierna: de Dieplader).
2.4.
Op 23 januari 2017 is door ondertekening van de opdrachtbevestiging van
17 januari 2017 een koopovereenkomst ten aanzien van de Dieplader tussen partijen tot stand gekomen. Lenz-Kran heeft de koopprijs van € 322.000,00 in twee termijnen betaald, op 23 januari en 23 mei 2017.
2.5.
De Dieplader is op 24 mei 2017 aan Lenz-Kran geleverd. Lenz-Kran heeft de Dieplader de eerste zes maanden gebruikt voor transport van windturbineschachten, voornamelijk op een haventerrein, en daarna voor ander zwaar transport.
2.6.
Bij e-mail van 18 juli 2017 heeft Lenz-Kran aan [gedaagde] gemeld dat er problemen zijn met de Dieplader. In de e-mail wordt – kort samengevat – beschreven dat wanneer de oplegger telescopisch is uitgeschoven, tijdens het rijden door bochten een enorme zijwaartse verschuiving van de banden met de velgen is te zien (hoofdzakelijk bij de 3e en 4e as), waardoor de assen in bijzonder ernstige mate zijwaarts worden belast en de banden snel slijten. Aangegeven wordt dat slechts ca. 2.600 km is gereden en gelet op de geconstateerde profieldiepte van de banden deze het zeker geen 10.000 km zullen uithouden. Verzocht wordt om een en ander te checken. Ook wordt aangekondigd dat indien de problemen niet per omgaande worden opgelost, de koopovereenkomst zal worden vernietigd.
2.7.
In een klachtbrief van 5 december 2017 heeft Lenz-Kran het volgende aan [gedaagde] geschreven:
‘(…)
Zoals op de bijgevoegde foto’s is te zien, zijn de banden na 4000 á 5000 km van de 3e en de 4e as tot op het staal versleten. Dit is in strijd met hetgeen u in uw reclame stelt, nl. dat uw banden slechts een geringe slijtage vertonen en dat 300.000 km met één enkel stel banden geen uitzondering zou zijn!
Op 11 oktober 2017 hebben wij dit probleem met de assen in het bedrijf opnieuw besproken met de heer [gedaagde], de heer [naam 2] en een constructeur. Helaas kwam u echter niet met een voorstel voor een oplossing!
De door u geconstrueerde gedwongen besturing kan niet correct zijn ontworpen, wanneer tijdens het rijden door bochten de banden van de 3e en 4e as als gevolg van een foutieve Stuuruitslag van de gedwongen besturing aan zulke zijwaartse krachten worden blootgesteld dat de banden bijna van de velg afgedrukt en de stalen velgen in aanraking komen met het asfalt. (Stuuruitslag van de truck ca. 30-45 graden ten opzichte van de oplegger.) Bij een hogere buitentemperatuur zou het asfalt zelfs opengescheurd kunnen worden.
(…)
Op grond van de talrijke jaren van goede samenwerking tot nog toe verzoeken wij u bij dezen voor de laatste maal, de besturingsgeometrie op korte termijn te verbeteren, (…)’
2.8.
Op 9 januari 2018 heeft [gedaagde] de Dieplader en het testvervoer geïnspecteerd. Vervolgens heeft Lenz-Kran op 11 januari 2018 nog een e-mail verzonden met een link naar foto’s en videobeelden van een testrit op 10 januari 2018. De op basis hiervan getrokken conclusie is dat de stuurinrichting ook bij ingekorte toestand niet optimaal uitslaat en de banden aan de zijkant over het wegdek schuiven. Daarnaast werkt ook de centrale smering aan de zwanenhals niet goed.
2.9.
Naar aanleiding van de inspectie van 9 januari 2018 heeft [gedaagde] bij e-mail van 5 maart 2018 met een rapport op de klachten van Lenz-Kran gereageerd. In dit rapport worden aanbevelingen gedaan om de slijtage te verminderen, o.a. door de lengte van het voertuig zo kort mogelijk te houden (zonder verlengde ligger) en door met behulp van de afstandsbediening voor een geringe reductie van de stuuruitslag te zorgen (vergroten van de radius). Tot slot heeft [gedaagde] geschreven dat de besturingsgeometrie van de Dolly (het voertuig dat de Dieplader trekt) in combinatie met een verandering van de besturingsgeometrie van de 1e en 2e as technisch (onomkeerbaar) kan worden aangepast tegen betaling van € 18.000,00 (zonder kosten van een nieuw attest en speciale vergunningen) maar dat dit sterk wordt afgeraden. De drifthoek in ingeschoven toestand zou hierdoor duidelijk slechter worden (rechtbank: drift is het schuiven van de banden over het asfalt in plaats van rijden).
2.10.
Bij brief van 6 april 2018 (en later nogmaals op 23 oktober 2018) heeft de Duitse advocaat van Lenz-Kran voorgesteld om de koopovereenkomst te ontbinden.
2.11.
Bij e-mail van 5 november 2018 heeft [gedaagde] betwist dat de Dieplader gebreken vertoonde bij aflevering. Als oorzaak voor de gesignaleerde problemen heeft zij aangevoerd dat het klaarblijkelijk gaat om een doorlopende, voortdurende inzet van de Dieplader aan de rand van de technische mogelijkheden (en daarover) van de Dieplader. De daardoor veroorzaakte verhoogde slijtage van componenten zou daarvan het directe gevolg zijn. Tot slot werd in de e-mail een ontbinding met terugbetaling van de oorspronkelijke koopprijs uitgesloten.
2.12.
Bij brief van 22 oktober 2019 heeft de advocaat van Lenz-Kran [gedaagde] nog eenmaal gesommeerd om de gebreken te verhelpen, bij gebreke waarvan de ontbinding van de koopovereenkomst is ingeroepen.
2.13.
In een schriftelijke reactie daarop van 12 november 2019 heeft de advocaat van [gedaagde] verklaard niet tot kosteloos herstel te zullen overgaan.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Lenz-Kran vordert,
primair:
voor recht te verklaren, dat Lenz-Kran de tussen partijen op 23 januari 2017 tot stand gekomen koopovereenkomst met betrekking tot de Dieplader terecht buitengerechtelijk heeft ontbonden.
[gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot terugbetaling van de door Lenz-Kran betaalde koopsom van € 322.000,00 exclusief btw – dan wel enig door de rechtbank in goede justitie vast te stellen ander bedrag – binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, en het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2017.
subsidiair:
3. [gedaagde] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te veroordelen tot deugdelijk herstel van de stuurinrichting van de Dieplader, binnen drie maanden na betekening van het vonnis, op straffe van dwangsom van € 100.000,00 en
€ 1.000,00 voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen, tot een (gezamenlijk) maximum van € 322.000,00.
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2.
Lenz-Kran baseert de ingeroepen ontbinding op een aan [gedaagde] toerekenbare tekortkoming, daarin bestaande dat de afgeleverde zaak niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en er derhalve sprake is van non-conformiteit. Lenz-Kran stelt de overeenkomst ex artikel 25 juncto 49 van het Weens Koopverdrag (UN Convention on Contracts for the International Sale of Goods, hierna: CISG) terecht te hebben ontbonden wegens een wezenlijke tekortkoming in de nakoming en vordert daarom nakoming van de ongedaanmakingsverplichting, inhoudende terugbetaling van de betaalde koopprijs. De verschuldigdheid van wettelijke rente over de terug te betalen koopprijs vanaf de dag waarop deze is betaald (23 mei 2017) baseert zij op artikel 84 CISG. De subsidiaire vordering is gebaseerd op nakoming van de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichting om alsnog deugdelijk na te komen. Dit komt er volgens Lenz-Kran concreet op neer dat de stuurinrichting van de Dieplader zal moeten worden hersteld.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, Lenz-Kran te veroordelen tot betaling van € 4.894,51 aan hoofdsom, primair te vermeerderen met de wettelijke handelsrente van 8% en 3% opslag conform de algemene voorwaarden van [gedaagde], en subsidiair met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW, vanaf de vervaldatum van de factuur. Daarnaast vordert zij buitengerechtelijke incassokosten van
€ 656,82, proceskosten en nakosten.
3.6.
De grondslag voor deze vordering is gelegen in nakoming van de uit een overeenkomst van opdracht voortvloeiende verbintenis tot herstel van de Dieplader.
In 2018 heeft [gedaagde] op verzoek van Lenz-Kran een schade aan de Dieplader gerepareerd. Voor deze reparatie heeft zij op 31 augustus 2018 een factuur ad € 28.997,49 aan Lenz-Kran verstuurd. Lenz-Kran heeft een bedrag van € 4.894,51 onbetaald gelaten. Voor dit restant heeft [gedaagde] op 11 december 2018 een betalingsherinnering gestuurd.
3.7.
Lenz-Kran voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
bevoegdheid rechter
4.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter, omdat Lenz-Kran is gevestigd in Duitsland. In de opdrachtbevestiging zijn op de overeenkomst de algemene verkoopvoorwaarden van [gedaagde] van toepassing verklaard. Deze bevatten geen forumkeuze. [gedaagde] is gevestigd in Nederland, zodat op grond van artikel 4 lid 1 Verordening (EU) nr. 1215/2012 (Brussel I-bis) de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft. Nu [gedaagde] is gevestigd in Wijchen is de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op de voet van artikel 99 Rv bevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen.
toepasselijk recht
4.2.
In artikel 12-2 van de algemene verkoopvoorwaarden van [gedaagde] is het Nederlands recht van toepassing verklaard. Naar Nederlands recht is in deze zaak het CISG van toepassing, nu het geschil een grensoverschrijdende koop van een roerende zaak betreft. Niet gesteld of gebleken is dat partijen de toepasselijkheid van het CISG hebben uitgesloten. Van een uitzondering als bedoeld in artikel 2 CISG is ook geen sprake. Daarom gelden voor de onderhavige koopovereenkomst de bepalingen van het CISG.
verder in conventie
4.3.
Voordat de rechtbank de gestelde non-conformiteit van de Dieplader zal beoordelen, zal zij eerst ingaan op het verweer van [gedaagde] dat Lenz-Kran niet aan de klachtplicht heeft voldaan, zodat reeds hierom de koopovereenkomst niet kon worden ontbonden.
klachtplicht
4.4.
Op grond van het eerste lid van artikel 39 CISG verliest de koper het recht om zich erop te beroepen dat de zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden, indien hij niet binnen een redelijke termijn nadat hij dit heeft ontdekt of had behoren te ontdekken de verkoper hiervan in kennis stelt, onder opgave van de aard van de tekortkoming.
4.5.
Lenz-Kran heeft ter zitting gesteld dat reeds in mei 2017 op haar verzoek een medewerker van [gedaagde] is komen kijken in Bremerhaven naar wat er mis zou kunnen zijn met de Dieplader. [gedaagde] erkent dat er toen iemand van de sales-support afdeling langs is geweest. Uit de stukken blijkt dat Lenz-Kran vervolgens bij e-mail van 18 juli 2017 schriftelijk heeft geklaagd over de problemen die zij constateerde. Dat is binnen twee maanden na levering, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank een redelijke termijn is. Ook is de rechtbank van oordeel dat Lenz-Kran in deze e-mail voldoende duidelijk heeft omschreven waarom volgens haar de Dieplader niet aan de overeenkomst beantwoordde. Zij meldt hierin immers dat tijdens het rijden door de bochten een enorme zijwaartse verschuiving van de banden met de velgen plaatsvindt (hoofdzakelijk bij de 3e en 4e as), waardoor de banden snel slijten. In de daarop volgende klachtbrief van 5 december 2017 voegt zij hieraan nog de vermoedelijke oorzaak toe door te stellen dat gelet op de gesignaleerde problemen, de besturing niet correct kan zijn ontworpen.
4.6.
De verplichting om een klacht te onderbouwen gaat niet zo ver dat de koper ook direct de oorzaak van de geconstateerde problemen dient te vermelden en te onderbouwen. Dit betekent dat Lenz-Kran met de hiervoor genoemde e-mail en brief tijdig aan haar klachtplicht heeft voldaan en dat zij haar recht om te ageren op grond van non-conformiteit niet heeft verspeeld.
non-conformiteit en wezenlijke tekortkoming
4.7.
Op grond van artikel 35 CISG diende [gedaagde] een Dieplader aan Lenz-Kran te leveren die aan de overeenkomst beantwoordde. Indien [gedaagde] niet aan die verplichting heeft voldaan, en de tekortkoming als een wezenlijke tekortkoming in de zin van artikel 25 CISG kan worden gekwalificeerd, kon Lenz-Kran de koopovereenkomst op grond van artikel 49 CISG ontbinden. De rechtbank komt nu dan ook toe aan de vraag of [gedaagde] een non-conforme Dieplader aan Lenz-Kran heeft geleverd, en zo ja, of deze tekortkoming als wezenlijk dient te worden gekwalificeerd.
4.8.
Lenz-Kran stelt dat de (extra lange) Dieplader niet goed functioneert wanneer deze wordt gebruikt voor het transport van lange zware objecten, waaronder windmolenmasten. De Dieplader vertoont een gebrek in de constructie, waardoor de op de Dieplader aanwezige stuurinrichting niet deugdelijk functioneert, hetgeen leidt tot overbelasting van bepaalde onderdelen, zoals de derde en vierde as en de daaraan bevestigde wielen, waardoor de banden van deze assen bovenmatige slijtage vertonen en ook de bruikbaarheid en manoeuvreerbaarheid van de Dieplader ernstig wordt beperkt. De Dieplader wordt momenteel nog maar mondjesmaat gebruikt, met name voor kortere ritten, aangezien Lenz-Kran vreest dat één van de banden zou kunnen springen als een afslag wordt genomen.
4.9.
[gedaagde] betoogt dat de Dieplader bij de levering geschikt was om te gebruiken voor het vervoer van lange zware objecten. De bovenmatige slijtage van de banden en de schade aan de velgen is volgens [gedaagde] het gevolg van onjuist rijgedrag/onjuist gebruik. De door het onjuiste gebruik ontstane ernstige beschadiging kan niet meer volledig worden hersteld. Partijen hebben nadrukkelijk de voor- en nadelen besproken van de configuratie van de Dieplader en Lenz-Kran wist of had behoren te weten dat er concessies zouden moeten worden gedaan in het gebruik van de Dieplader. Hoe langer de trailer is, hoe verder het snijpunt komt te liggen van de hoeklijnen van de assen waarbij de minste rolweerstand optreedt. Een grotere hoek van 45 graden zal dan sneller optreden, met extra drift en extra bandenslijtage als gevolg. Bij eenmansbediening mag volgens de Duitse regelgeving de uitzwenkafstand aan de achterzijde maximaal 1.10 meter zijn. Hierdoor zal het sturen minder ‘agressief’ kunnen zijn en de manoeuvreerbaarheid dus beperkter dan bij een trailer met tweemansbediening, aldus [gedaagde].
4.10.
Nu Lenz-Kran zich op de rechtsgevolgen van haar stelling beroept, is het ingevolge het bepaalde in artikel 150 Rv, aan haar om te stellen, en bij gemotiveerde betwisting te bewijzen, dat de door [gedaagde] geleverde Dieplader niet aan de overeenkomst beantwoordde in de zin van artikel 35 CISG.
4.11.
Het eerste en tweede lid van artikel 35 CISG luiden – voor zover hier relevant – als volgt:
1. De verkoper dient zaken af te leveren waarvan de hoeveelheid, de kwaliteit en de omschrijving voldoen aan de in de overeenkomst gestelde eisen en die zijn verpakt op de in de overeenkomst vereiste wijze.
2. Tenzij partijen anders zijn overeengekomen, beantwoorden de zaken slechts dan aan de overeenkomst, indien zij:
a. geschikt zijn voor de doeleinden waarvoor zaken van dezelfde omschrijving gewoonlijk zouden worden gebruikt;
b. geschikt zijn voor een bijzonder doel dat uitdrukkelijk of stilzwijgend aan de verkoper ter kennis is gebracht op het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst, tenzij uit de omstandigheden blijkt dat de koper niet vertrouwde of redelijkerwijs niet mocht vertrouwen op de vakbekwaamheid en het oordeel van de verkoper;
c. (…);
d. (…).
4.12.
Niet in geschil is dat Lenz-Kran voorafgaand aan de koop, voor zover hier relevant, de volgende opties en wensen heeft geformuleerd en dat de Dieplader hieraan voldoet:
  • de standaard dieplader MPL-121-26 moest zijn voorzien van een extra verlengdeel van acht meter;
  • de dieplader moest zowel door een vier-assige als een drie-assige ‘trekker’ getrokken kunnen worden, en daarvoor diende deze aan specifieke EEG goedkeurings- en toelatingseisen te voldoen;
  • de dieplader met verlengdeel moest door beide trekkers met éénmansbediening getrokken kunnen worden.
Deze opties en wensen moesten technisch ontworpen en berekend worden door [gedaagde] aangezien deze verlengoptie nog nooit eerder aan [gedaagde] was gevraagd.
4.13.
De vraag is vervolgens of partijen ook zijn overeengekomen dat deze speciaal voor Lenz-Kran ontworpen Dieplader geschikt zou moeten zijn voor het vervoer van windmolenmasten. Partijen verschillen hierover van mening. Volgens Lenz-Kran is dit besproken met [gedaagde]. Zij stelt dat [gedaagde] dat bovendien ook zelf had kunnen bedenken toen Lenz-Kran om een verlenging van acht meter vroeg aangezien er vrijwel geen andere objecten zijn die een dergelijke lengte van een Dieplader vergen. Aanvankelijk is gesproken over een kist die ermee zou worden vervoerd, maar aangezien die deal niet tot stand is gekomen, heeft Lenz-Kran vervolgens gevraagd om een extra verlenging van acht meter om wisselende ladingen mee te kunnen vervoeren.
Volgens [gedaagde] is niet besproken dat met de Dieplader ook windmolenmasten zouden worden vervoerd, en wist zij op grond van een door Lenz-Kran toegezonden tekening uitsluitend dat er een bepaalde kist, althans zware vaste lading (geen zware buizen), mee zou worden vervoerd. Indien zij had geweten dat het ging om vervoer van dit type zeer lange en zeer zware buizen over korte afstanden met veel gemanoeuvreer in een haven, had zij een andere – duurdere – trailer aangeboden die bij uitstek geschikt was voor dit type transport, maar dit is in de gesprekken niet aan de orde geweest. Als met deze Dieplader windmolenmasten worden vervoerd, is veel meer tijd nodig om te manoeuvreren en laden/lossen, kunnen de banden sneller slijten, kan de ondergrond (het asfalt) beschadigd raken en kan veel fijnstofuitstoot worden veroorzaakt, aldus [gedaagde].
4.14.
Verder is voor wat betreft de conformiteit van de Dieplader relevant dat in de bij de offerte en de opdrachtbevestiging gevoegde technische beschrijving nr. 5411755 is opgenomen dat bij normaal gebruik en regelmatig onderhoud (‘Bei normalem Einsatz und regelmasser Wartung’) de gemiddelde levensduur van de aan de dieplader gemonteerde banden circa 300.000 kilometer bedraagt. Niet in geschil is dat de banden van de Dieplader deze levensduur bij lange na niet hebben gehaald en dat de slijtage, met name gedurende het eerste half jaar, extreem is. Volgens [gedaagde] is deze extreme slijtage echter te wijten aan een onjuist gebruik van de Dieplader en betekent de extreme bandenslijtage niet dat de Dieplader non-conform is. De op zitting nog door [gedaagde] ingenomen stelling dat deze informatie omtrent de gemiddelde levensduur van de banden alleen van toepassing is bij een normaal gebruik van een standaard (niet-verlengde) trailer en dus niet van toepassing is op deze Dieplader, kan niet worden gevolgd. De opdrachtbevestiging vermeldt immers in de tweede alinea dat een dieplader MPL-121-26 (met speciale specificatie) ‘op basis van de bijgaande technische beschrijving nr. 5411755’ is verkocht, en vermeldt niet dat voor deze Dieplader een afwijkende levensduur van de banden geldt.
4.15.
Wat onder ‘normaal gebruik’ voor deze Dieplader moet worden verstaan, hebben partijen niet schriftelijk vastgelegd en aan de hand van de stellingen van partijen gaat de rechtbank ervan uit dat evenmin vooraf is besproken dat de telescoopmogelijkheid (de verlenging) impliceerde dat concessies aan de stuuruitslag en manoeuvreerbaarheid moesten worden gedaan. Ter zitting heeft [gedaagde] aangegeven niet te weten of hierover specifieke mededelingen aan Lenz-Kran zijn gedaan. Zij stelt zich echter op het standpunt dat Lenz-Kran ook zonder mededelingen van [gedaagde] over deze gebruiksbeperkingen hiervan op de hoogte had moeten zijn en dat elke chauffeur zou moeten weten dat met een langere trailer het snijpunt van de hoeklijnen verder komt te liggen. Zij stelt dat bij de bezichtiging in januari 2018 is geconstateerd dat op een afgesloten haventerrein waar de Dieplader toen werd gebruikt, te krappe bochten werden gemaakt met de verlengde Dieplader. Ook zijn haar adviezen (bijvoorbeeld om in de bochten bepaalde banden te ‘liften’) in de wind geslagen. Volgens haar hebben de chauffeurs van Lenz-Kran de Dieplader onbekwaam gebruikt, zowel voor wat betreft de bediening van de hendels als voor wat betreft nemen van de bochten.
4.16.
Lenz-Kran betwist dat zij is geïnformeerd over bijzondere gebruiksbeperkingen en betwist dat de besturing van deze Dieplader noodgedwongen zo beperkt moet zijn. Zij wijst erop dat een concurrent met een vergelijkbare dieplader met verlenging en één chauffeur rijdt, en dat de besturing van die dieplader wel voldoet en niet tot extreem hoge bandenslijtage leidt. Verder stelt Lenz-Kran dat op het haventerrein waar zij de Dieplader de eerste zes maanden heeft gebruikt veel ruimte was, en dat er weliswaar veel bochten zijn gemaakt maar wel bochten met een grote, ruime radius. Zij betwist dat haar chauffeurs door het veelvuldig te krappe bochten maken een onjuist gebruik hebben gemaakt van de Dieplader.
4.17.
De vraag die beantwoord dient te worden is dan ook of, zoals Lenz-Kran betoogt, de Dieplader en meer specifiek de stuurinrichting daarvan, bij de aflevering reeds ongeschikt was voor het transport van zeer lange en zeer zware objecten, waaronder windmolenmasten, dan wel of, zoals [gedaagde] stelt, de Dieplader bij aflevering geschikt was voor dit doel maar door onjuist gebruik ongeschikt is geworden.
De stelling van [gedaagde] dat de stuurinrichting bij aflevering in orde was aangezien een medewerker van Lenz-Kran de Dieplader bij de aflevering op 23 mei 2017 heeft getest en conform heeft bevonden, volgt de rechtbank niet zonder meer. Ter zitting is immers duidelijk geworden dat de testrit zonder lading heeft plaatsgevonden, en de problemen zich volgens Lenz-Kran met name voordoen bij het rijden van bochten met uitgeschoven oplegger met lading. Bovendien kan overmatige slijtage van de banden pas na verloop van enig tijd worden waargenomen. Op de in het geding gebrachte foto’s is te zien dat het zijvlak van een band wordt weggewrongen, en een van de assen een scheefstand vertoont, maar de oorzaak hiervan kan de rechtbank zonder een deskundigenbericht niet vaststellen.
De stelling van [gedaagde] dat de problemen zijn ontstaan doordat de chauffeurs van Lenz-Kran gedurende een lange periode te korte bochten op het haventerrein hebben gemaakt, en dat Lenz-Kran had moeten weten dat een dergelijk gebruik niet ‘normaal’ was voor deze Dieplader, kan bij de huidige stand van zaken evenmin door de rechtbank worden gevolgd. Ook op dit punt heeft de rechtbank behoefte aan het oordeel van een deskundige.
4.18.
De rechtbank zal dan ook overgaan tot het benoemen van een deskundige. Naar het oordeel van de rechtbank kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van zwaar transport/vervoertrailers (diepladers), waaronder begrepen, maar niet beperkt tot, de werking van de stuurinrichting.
4.19.
Aan deze deskundige zullen de navolgende vragen worden voorgelegd:
Bent u van mening dat een dieplader van deze lengte en specificaties geschikt is voor het transport van zeer lange en zeer zware objecten, en maakt het uit of het daarbij gaat om een zware vaste lading (zoals een kist) of om zware lange masten (zoals windmolenmasten)?
Is inherent aan een dieplader van deze lengte en specificaties, dat de bruikbaarheid en manoeuvreerbaarheid ervan is beperkt en zo ja, in welk opzicht en in welke mate is dit het geval, en in hoeverre is de lading van de dieplader daarbij van invloed (zware kist of windmolenmasten)?
Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend is, kunt u dan aangeven of Lenz-Kran naar uw deskundig oordeel, zonder mededelingen van [gedaagde] hieromtrent, had behoren te weten welk gebruik/stuurgedrag als ‘normaal gebruik’ voor deze Dieplader kon worden beschouwd, en of ander gebruik tot schade aan de Dieplader zou leiden?
Is de overbelasting van bepaalde onderdelen van de Dieplader, zoals de derde en vierde as en de daaraan bevestigde wielen, en de bovenmatige slijtage van de banden veroorzaakt door een voor deze Dieplader ondeugdelijke stuurinrichting, of zijn de geconstateerde problemen het gevolg van het veelvuldig scherpe bochten maken met de verlengde Dieplader dan wel ander gebruik? Indien er meerdere oorzaken zijn aan te wijzen, kunt u dan aangeven wat de belangrijkste oorzaak is?
Was herstel van de Dieplader in januari 2018 nog mogelijk, en zo ja, hoe?
Bent u van mening dat de door [gedaagde] voorgestelde aanpassing van de Dieplader de door Lenz-Kran ondervonden problemen had kunnen oplossen?
In hoeverre is de Dieplader op dit moment nog bruikbaar, en is nu nog herstel mogelijk waardoor de Dieplader voor het vervoer van windmolenmasten kan worden gebruikt?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.20.
Voordat wordt overgegaan tot het benoemen van een deskundige, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank zal de zaak met dit doel naar de rol verwijzen. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen in onderling overleg overeenstemming bereiken over de persoon van de deskundige. Voor zover partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de persoon van de deskundige – en zij om die reden ieder een eigen deskundige voorstellen – dienen partijen gemotiveerd aan te geven waarom zij de voorkeur geven aan de door henzelf voorgestelde deskundige en waarom de door de wederpartij voorgestelde deskundige niet voor benoeming in aanmerking zou moeten komen. Daarbij valt te denken aan zwaarwegende redenen als gebrek aan deskundigheid of gerechtvaardigde twijfels met betrekking tot de onpartijdigheid ten opzichte van één van de partijen. Dergelijke zwaarwegende redenen dienen onderbouwd te worden gesteld, bij gebreke waarvan de rechtbank aan bezwaren voorbij zal kunnen gaan. Na weging van de onderbouwing vóór en tegen de benoeming van een potentiële deskundige, zal de rechtbank vervolgens een door partijen aangedragen deskundige of een zelf gekozen deskundige benoemen.
4.21.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door Lenz-Kran moeten worden betaald.
4.22.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
verder in reconventie
4.23.
Vast staat dat de Dieplader in 2018 in verband met een schade aan de hendels van het stuurmechanisme ter reparatie is aangeboden aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft deze reparatie verricht en voor deze werkzaamheden bij factuur van 31 augustus 2018 een bedrag van € 28.997,49 in rekening gebracht. Hiervan heeft Lenz-Kran, ondanks een betalingsherinnering van 11 december 2018, een bedrag van € 4.894,51 onbetaald gelaten.
4.24.
Ter zitting heeft Lenz-Kran pas verweer gevoerd tegen deze vordering in reconventie. Zij betoogt dat een verzekeringsexpert heeft ontdekt dat de asschade is ontstaan doordat overdrukventielen ontbraken. Dit ontbreken van overdrukventielen is volgens Lenz-Kran nog een reden dat sprake is van non-conformiteit van de Dieplader, en zij stelt dat zij daarom het restantbedrag van de factuur niet heeft voldaan.
4.25.
[gedaagde] heeft ter zitting verklaard niets te weten over een verzekeringsrapport en de gestelde brief van Lenz-Kran aan [gedaagde] van 30 oktober 2018 niet te kennen. Voorafgaand aan de zitting had zij geen idee waarom het restant van de factuur niet werd voldaan.
4.26.
De rechtbank oordeelt dat Lenz-Kran eerst op zitting gewag heeft gemaakt van het ontbreken van overdrukventielen en heeft geciteerd uit een brief die niet in het geding is gebracht, terwijl daar alle tijd en gelegenheid voor is geweest. Zij acht deze handelwijze dan ook in strijd met de goede procesorde, en zal daarom deze stelling in conventie niet betrekken bij de vraag of sprake is van non-conformiteit van de Dieplader. De reconventionele vordering van [gedaagde] betreft een eenvoudig vast te stellen vordering waarvan de hoogte als zodanig ook niet is betwist. Lenz-Kran heeft de betaling deels opgeschort vanwege, zo is op zitting gebleken, het ontbreken van de overdrukventielen. Dit verweer tegen de vordering van [gedaagde] is te laat waardoor [gedaagde] niet goed in staat moet worden geacht om hierop inhoudelijk te reageren. Bovendien valt niet in te zien waarom Lenz-Kran dit verweer niet eerder kenbaar had kunnen maken. Daarom ligt de vordering in reconventie voor toewijzing gereed, maar kan Lenz-Kran deze vordering verrekenen met haar vordering in conventie, voor zover die te zijner tijd wordt toegewezen.
4.27.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
16 september 2020voor het nemen van een akte door beide partijen gelijktijdig waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan,
in reconventie
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.S.T. Belt en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2020.