Op 19 november 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie, niet bereid is om zich te laten horen. De advocaat van de betrokkene heeft aangegeven dat zijn cliënt instemt met het verzoek om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden en afstand doet van het recht om gehoord te worden, omdat een zitting voor de betrokkene veel spanning met zich meebrengt.
De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de referteverklaring geoordeeld dat zij voldoende geïnformeerd is om op het verzoek te beslissen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de betrokkene al meer dan twintig jaar bekend is binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en dat er sprake is van terugkerende psychotische ontregelingen, die hebben geleid tot ernstige verwaarlozing en opname. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.
De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, waarbij de betrokkene onder andere verplicht zal worden tot het innemen van medicatie en het ondergaan van medische controles. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat voldaan is aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg zoals bedoeld in de Wvggz. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter G.F. van den Berg, in aanwezigheid van griffier L. Stoevenbelt.