ECLI:NL:RBGEL:2020:6146

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
C/05/379055 / FZ RK 20-3104
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 19 november 2020 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van schizofrenie, niet bereid is om zich te laten horen. De advocaat van de betrokkene heeft aangegeven dat zijn cliënt instemt met het verzoek om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden en afstand doet van het recht om gehoord te worden, omdat een zitting voor de betrokkene veel spanning met zich meebrengt.

De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken en de referteverklaring geoordeeld dat zij voldoende geïnformeerd is om op het verzoek te beslissen. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de betrokkene al meer dan twintig jaar bekend is binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en dat er sprake is van terugkerende psychotische ontregelingen, die hebben geleid tot ernstige verwaarlozing en opname. De rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, waarbij de betrokkene onder andere verplicht zal worden tot het innemen van medicatie en het ondergaan van medische controles. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat voldaan is aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg zoals bedoeld in de Wvggz. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter G.F. van den Berg, in aanwezigheid van griffier L. Stoevenbelt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/379055 / FZ RK 20-3104
Datum uitspraak: 19 november 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
op grond van een nieuwe voorwaardelijk machtiging onder de Wet BOPZ,
geldend tot en met 12 december 2020,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J. Zeegers te Doetinchem.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 6 november 2020;
  • het e-mailbericht van mr. Zeegers van 18 november 2020.

2.Beoordeling

2.1.
Bij voormeld e-mailbericht heeft de advocaat van betrokkene de rechtbank in kennis gesteld dat betrokkene instemt met het verzoek om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden en de daarin genoemde vormen van verplichte zorg. Daarbij heeft de advocaat van betrokkene verzocht om een beslissing op het verzoek te nemen zonder dat het mondeling behandeld wordt, betrokkene doet dan ook afstand van het recht om gehoord te worden. Een zitting zorgt bij betrokkene voor veel spanning.
2.2.
Met inachtneming van artikel 6:1 van de Wvggz stelt de rechtbank op grond van het voorgaande vast dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. Uit het
e-mailbericht van de advocaat van betrokkene leidt de rechtbank af dat betrokkene het verzoekschrift heeft besproken met de advocaat, dat betrokkene erkent dat aan de voorwaarden voor toewijzing van het verzoek met de daarin opgenomen vormen van verplichte zorg wordt voldaan, dat betrokkene afziet van het recht te worden gehoord en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
Gelet op de inhoud van de stukken en de referteverklaring, acht de rechtbank zich voldoende geïnformeerd om op het verzoek te beslissen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie. Betrokkene is al ruim twintig jaar bekend binnen de GGZ in verband met terugkerende psychotische ontregelingen. De ontregelingen hebben meermalen tot ernstige verwaarlozing geleid met opname tot gevolg. De laatste ontregeling dateert van ruim een jaar geleden waarbij betrokkene in onthouding van de medicatie dermate is ontregeld dat hulpverlening geen contact kreeg met betrokkene, zorg van directe omgeving minimaal plaatsvond en er uiteindelijk middels binnentreding via de politie is gekomen tot contact en uiteindelijk opname.
2.4.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige psychische schade
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene blijft ambivalent met betrekking tot het accepteren van behandeling en het innemen van medicatie. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg en de daarbij aangegeven duur noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
beide voor de duur van twaalf maanden.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. In het verleden is gebleken dat betrokkene, zonder een gedwongen kader, op eigen initiatief besluit tot het staken van medicatie, waardoor contact met de hulpverlening onder invloed van zijn belevingen niet tot stand komt. Enige mate van verplichting en toezicht in de zorg is noodzakelijk om ernstig nadeel te voorkomen.
2.8.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.6. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
18 november 2021.
Deze beschikking is door mr. G.F. van den Berg, rechter, in tegenwoordigheid van
L. Stoevenbelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 november 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.