ECLI:NL:RBGEL:2020:6438

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 december 2020
Publicatiedatum
7 december 2020
Zaaknummer
C/05/363327 / HZ ZA 19-167
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dekkingsgeschil over arbeidsongeschiktheidsverzekering en beoordeling deskundigenrapport

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een dekkingsgeschil over een arbeidsongeschiktheidsverzekering. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. Q.J. van Riet, heeft een geschil met de verzekeraar, Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam Interpolis, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.E. Foudraine. De rechtbank heeft op 9 december 2020 een tussenvonnis uitgesproken waarin het deskundigenrapport van de verzekeringsgeneeskundige mr. drs. [deskundige] van 20 juli 2020 is beoordeeld. Dit rapport was opgesteld naar aanleiding van vragen die de rechtbank eerder had gesteld in een tussenvonnis van 1 april 2020. De deskundige concludeert dat er sprake is van een consistent klachtenpatroon, maar dat de mate van klachten en beperkingen niet volledig kan worden onderbouwd op basis van objectieve medische vaststellingen. De rechtbank heeft de deskundige gevolgd in zijn bevindingen en heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is voor nader psychiatrisch onderzoek, ondanks de verzoeken van de eiser om dit te laten uitvoeren. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling en heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van een arbeidsdeskundige. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 23 december 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/363327 / HZ ZA 19-167
Vonnis van 9 december 2020
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat mr. Q.J. van Riet te Venlo,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
handelend onder de naam Interpolis,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
hierna te noemen: Interpolis,
advocaat mr. H.E. Foudraine te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 1 april 2020
  • het deskundigenrapport van mr. drs. [deskundige] van 20 juli 2020
  • de antwoordconclusie na deskundigenbericht van Interpolis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen in de eerdere tussenvonnissen.
2.2.
Verzekeringsarts mr. drs. [deskundige] (hierna ook: de deskundige) heeft in zijn rapport van 20 juli 2020 de vragen beantwoord die hem bij vonnis van 1 april 2020 zijn voorgelegd. Hij heeft zich daarbij gebaseerd op het medisch dossier en een onderzoek van [eiser].
In paragraaf 4, “Beschouwing en conclusie” is het volgende vermeld:
“Ondergetekende constateert dat er sprake is van een consistent gedocumenteerd klachtenpatroon in de vorm van pijnklachten in de gewrichten en dan met name de vingers, waarvoor bij onderzoek door neuroloog en orthopeed op het vakgebied van neurologie en orthopedie geen afwijkingen gevonden worden.Bestudering van het dossier leert dat expertiserend psychiater [naam 2] concludeert dat er sprake is van een aanpassingsstoornis met stemmingsklachten en somatisatie.Verder leert bestudering van het dossier dat patiënt door verschillende reumatologen is onderzocht, waaronder een expertise. Bij genoemde onderzoeken worden geen duidelijke inflammatoire afwijkingen gezien (ontstekingen). Verder wordt met enige regelmaat melding gemaakt van gewrichtsklachten in combinatie/te relateren aan psoriasis.Ondergetekende merkt in algemene zin op dat een ziektebeeld in de vorm van psoriasis naast huidafwijkingen ook aanleiding kan zijn voor gewrichtsklachten/ gewrichtsontstekingen. Genoemde bevinding zal, voor zover door ondergetekende te beoordelen, de aanleiding zijn geweest metrotrexaat voor te schrijven in de vorm van 1 x per week een injectie die patiënt zelf uitvoert.Echter de mate waarin patiënt klachten en beperkingen aangeeft kan ondergetekende op basis van de onderzoeksbevindingen van de verschillende behandelaars en expertiserend specialisten niet onderbouwen.Sprekend over de diagnoses concludeert ondergetekende dat er sprake is van pijnklachten in de gewrichten en dan met name de vingers (altragieën) mogelijk passend bij de diagnose psoriasis. Daarnaast is er sprake van een diagnose op psychiatrisch vakgebied op basis van een aanpassingsstoornis met stemmingsklachten en somatisatie op as I in het kader van de DSM IV classificatie.Ondergetekende concludeert verder dat het huidige toestandsbeeld in essentie niet is gewijzigd t.o.v. de bevindingen van de verschillende behandelaars in de afgelopen jaren en expertiserend specialisten.”2.3. Op vraag 3 (de vraag of - kort samengevat - de klachten van [eiser] en de door de expertise artsen geconstateerde beperkingen verklaard kunnen worden door een objectief medisch vast te stellen stoornis) heeft de deskundige geantwoord:
“Zoals hierboven reeds gemeld, kan ondergetekende de mate waarop patiënt klachten en beperkingen ondervindt niet volledig verklaren op basis van een objectief medisch vastgestelde stoornis. Het één en ander laat echter onverlet dat verschillende behandelaars ervan uitgaan dat er sprake is van altragieën in het kader van een psoriasis.Tevens concludeert expertiserend psychiater dat er sprake is van een aanpassingsstoornis met stemmingsklachten en somatisatie.Sprekend over de beperkingen is ondergetekende van mening dat op basis van het psychiatrisch toestandsbeeld er aanleiding is om patiënt beperkt te achten m.b.t. het hanteren van conflicten.Sprekend over de gewrichtsklachten is ondergetekende, op basis van de onderzoeksbevindingen van de verschillende behandelend / expertiserend specialisten en de eigen onderzoeksbevindingen [dat] van mening, dat patiënt beperkingen heeft m.b.t. belasting van de gewrichten in de vorm van blootstelling van de gewrichten aan zware schokken.Verder is ondergetekende van mening dat patiënt is aangewezen op arbeid/activiteiten waarbij de gewrichten, met name van de vingers van beide handen, niet zwaar belast worden in de vorm van knijpen, dragen, trekken, duwen etc.. Verder gelden er beperkingen met betrekking tot zware belasting van de heupen, enkels in de vorm van hurken, knielen, kruipen etc.Voor zover er sprake is van beperkingen t.g.v. de in het dossier vermelde osteoporose / botontkalking vallen deze onder de hierboven genoemde beperkingen.”De deskundige heeft bij zijn rapport een FML (Functionele Mogelijkheden Lijst) gevoegd waarin de beperkingen van [eiser] vanaf 11 december 2012 zijn aangeduid. In rubriek II (sociaal functioneren) is vermeld dat sprake is van een beperking voor wat betreft het omgaan met conflicten:
“Kan wel conflicten aan mits niet in direct contact (bijvoorbeeld wel per telefoon of op papier), of in direct contact maar dan niet indringende conflicten”.De overige in de lijst genoemde beperkingen betreffen lichamelijke beperkingen.
2.4.
In zijn conclusie na deskundigenbericht heeft [eiser] de rechtbank primair verzocht om benoeming van een psychiater ter beantwoording van dezelfde vragen als voorgelegd aan verzekeringsgeneeskundige Kruithof. [eiser] acht nader onderzoek door een psychiater aangewezen, omdat recent toegenomen depressiviteitsklachten de vraag hebben doen rijzen of met de diagnose aanpassingsstoornis - waarvan de verzekeringsarts is uitgegaan - de ernst van de bij [eiser] aanwezige psychiatrische problematiek niet is onderschat. Overgelegd zijn twee 2-mailberichten (productie 8) waarin is vermeld dat [eiser] op 28 september 2020 zijn huisarts heeft bezocht in verband met suïcidale gedachten en depressie en dat de huisarts hem heeft doorverwezen voor psychiatrische hulp.
heeft aangevoerd dat de deskundige zijn psychische klachten onvoldoende heeft beoordeeld, omdat hij voor wat betreft het psychiatrisch toestandsbeeld alleen de beperking ten aanzien van het hanteren van conflicten heeft benoemd. Uit de medische rapporten in deze procedure blijkt volgens [eiser] echter dat bij hem al jarenlang depressiviteitsklachten bestaan. De deskundige had moeten aangeven dat nadere consultatie door een psychiater noodzakelijk of in ieder geval gewenst is. De meest recente verergering van de depressiviteitsklachten heeft tot het voortschrijdend besef geleid dat hij al vanaf 19 april 2011 onverminderd depressief is en dat die depressiviteitsklachten bij het maken van een belastbaarheidsprofiel moeten worden betrokken, aldus [eiser]. Overgelegd is tevens een e-mailbericht van verzekeringsarts/medisch adviseur dr. [naam 1] (productie 9), die schrijft dat nader onderzoek door een psychiater is aangewezen ter beantwoording van de vraag of de ernst van de psychiatrische problematiek bij [eiser] en de daarmee samenhangende beperkingen is onderschat.
Interpolis heeft kenbaar gemaakt dat zij zich kan vinden in het rapport van de deskundige en de door hem opgestelde FML. Voor nader psychiatrisch onderzoek bestaat volgens haar geen aanleiding.
2.5. Hieromtrent wordt het volgende overwogen. Uitgangspunt is dat de rechter vrij is in de waardering van een deskundigenrapport. Wanneer een deskundigenrapport in het kader van een gerechtelijke procedure tot stand is gekomen, de deskundige bij de uitvoering van zijn opdracht zorgvuldig heeft gehandeld en het rapport behoorlijk gemotiveerd en consistent is, zal de rechter de bevindingen van de deskundige - die juist vanwege zijn specifieke deskundigheid op het terrein van het onderzoek is benoemd - niet snel passeren. Van de partij die een dergelijk deskundigenrapport bekritiseert, mag worden verlangd dat zij haar stellingen deugdelijk onderbouwt, bijvoorbeeld door een rapport van een andere deskundige in het geding te brengen waarin de conclusies van de door de rechtbank benoemde deskundige op overtuigende wijze worden weersproken.
2.6.
In het onderhavige geval moet ervan uitgegaan worden dat de deskundige bij de uitvoering van het onderzoek zorgvuldig heeft gehandeld. Uit het rapport blijkt dat de beide partijen - eerst [eiser] en daarna Interpolis - door de deskundige in de gelegenheid zijn gesteld op- en aanmerkingen naar aanleiding van het concept-rapport te maken. Zowel [eiser] als Interpolis heeft laten weten geen op- of aanmerkingen te hebben.
Uit het rapport blijkt voorts van een gedegen onderzoek door de deskundige. Hij heeft zijn conclusies gebaseerd op het medisch dossier van [eiser] en een door hemzelf uitgevoerd onderzoek. Zijn oordeel dat op basis van het psychiatrisch toestandsbeeld aanleiding is om [eiser] beperkt te achten met betrekking tot het hanteren van conflicten heeft de deskundige blijkens zijn rapport met name gegrond op de rapportage van psychiater [naam 2] van 16 februari 2012. Deze heeft in zijn rapport geconcludeerd dat het beeld bij [eiser] kan worden geclassificeerd als beroepsmatige problematiek en een aanpassingsstoornis met stemmingsklachten en somatisatie, gefundeerd op een persoonlijkheidsvariant met cluster A, B en C trekken. Een depressie is door [naam 2] niet vastgesteld. Hij omschrijft [eiser] in het onderzoek als “een zich adequaat presenterende, rustige, maar wat dysfoor gestemde jongeman zonder psychopathologische symptomatologie in engere zin.” Het is logisch dat de deskundige zich voor wat betreft het psychiatrische toestandsbeeld bij [eiser] heeft gebaseerd op de conclusies van [naam 2]. Het is immers de psychiater die de expertise heeft om te oordelen over de aan- of afwezigheid van een psychiatrisch ziektebeeld.
Voorbijgegaan wordt aan de stelling van [eiser] dat de deskundige de in een aantal van de medische rapporten genoemde (depressiviteits)klachten (onder andere zware lijdensdruk, somberheid, distress en dysfore stemming) in zijn beoordeling had dienen te betrekken. Hiervoor is van belang dat de meeste van deze kwalificaties uit de afgenomen anamneses komen en voor het overige afkomstig zijn van medici die niet deskundig zijn op het gebied van psychiatrische aandoeningen.
De deskundige heeft zijn oordeel dat [eiser] beperkt is te achten met betrekking tot het hanteren van conflicten mede gebaseerd op het door hem zelf uitgevoerde onderzoek, waarbij hij voor wat betreft de psyche van [eiser] als enige bijzonderheid heeft vastgesteld dat de stemming wat mat is.
Met zijn overwegingen heeft de deskundige voldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij is gekomen tot de conclusie dat bij [eiser] sprake is van een beperking met betrekking tot het hanteren van conflicten. Het is op grond van zijn overwegingen ook duidelijk waarom hij niet heeft geconcludeerd dat bij [eiser] (ook) sprake is van een depressie. Dat er bij [eiser] alleen sprake is van de vastgestelde beperking volgt logisch uit de rapportage van psychiater [naam 2] en het door de deskundige zelf verrichte onderzoek.
2.7.
[eiser] heeft geen expertiserapport overgelegd dat onderbouwt dat hij al vanaf 19 april 2011 onverminderd depressief is. Indien ervan uitgegaan zou moeten worden dat hij thans aan een depressie lijdt, dan betekent dit niet dat hij ook al op 11 december 2012 - de datum waarnaar de kwestie beoordeeld dient te worden - depressief was. Er bestaat derhalve geen aanleiding om een nadere psychiatrische expertise te laten plaatsvinden.
2.8.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal de rechtbank het deskundigenrapport van Kruithof volgen. De rechtbank neemt de conclusies van het deskundigenrapport over en maak die tot de hare.
2.9.
Zoals reeds is overwogen, zal een arbeidsdeskundig onderzoek worden bevolen teneinde op basis van de FML de mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de polis vast te stellen.
2.10.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten over de persoon van de te benoemen arbeidsdeskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige, dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige zij het eens zijn dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben.
2.11.
Omdat is vastgesteld dat sprake is van arbeidsongeschiktheid in de zin van de polis, zal Interpolis worden belast met het voorschot ter zake van de kosten van de te benoemen deskundige.
in conventie en in reconventie
2.12.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
stelt partijen in de gelegenheid om zich uit te laten over hetgeen is overwogen in randnummer 2.10 en verwijst de zaak daartoe naar de rol van 6 januari 2021,
in conventie en in reconventie
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Strens-Meulemeester en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2020.
GR/St