ECLI:NL:RBGEL:2020:6444

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 september 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
C/05/367524
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • H.F.R. van Heemstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident inzake de status van een belegger als consument onder Brussel I bis-Vo

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een bevoegdheidsincident tussen een in Nederland woonachtige belegger en de Cypriotische rechtspersoon Hoch Capital Ltd. De eiseres, die als consument wordt aangemerkt, heeft een vordering ingesteld tegen Hoch Capital, die zich op onbevoegdheid beroept. De rechtbank heeft op 9 september 2020 geoordeeld dat het enkele feit dat de belegger op een formulier heeft aangekruist als 'professionele belegger' te willen worden beschouwd, niet betekent dat zij geen consument is in de zin van artikel 18 van de Brussel I bis-Verordening. De forumkeuze voor de Cypriotische rechter is niet bindend voor de belegger, die in dit geval als consument wordt aangemerkt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres haar handelen niet kan beschouwen als beroeps- of bedrijfsmatig, en dat Hoch Capital niet voldoende onderzoek heeft gedaan naar de status van de belegger. De rechtbank heeft de vordering van Hoch Capital om zich onbevoegd te verklaren afgewezen en geoordeeld dat de forumkeuzeclausule ongeldig is, omdat deze niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 19 van de Brussel I bis-Verordening. Hoch Capital is veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van de eiseres zijn begroot op € 543,00. De zaak is vervolgens aangehouden voor een conclusie van antwoord in de hoofdzaak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/367524 / HA ZA 20-186
Vonnis in incident van 9 september 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. M. Bonefaas te Hoorn Nh,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Cyprus
HOCH CAPITAL LTD.,
gevestigd te Limassol,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P. Katz te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Hoch Capital genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
  • de incidentele conclusie van antwoord
  • De akte van Hoch Capital van 1 juli 2020
  • De akte en brief van [eiser] van 1 juli 2020
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Hoch Capital vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart omdat de Nederlandse rechter in deze zaak geen rechtsmacht heeft. Subsidiair vordert zij dat de rechtbank, met toepassing van het recht van Cyprus, zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van de vorderingen van [eiser] voor zover die zijn gebaseerd op transacties die zijn gesloten nadat [eiser] op 2 augustus 2019 het verzoek deed om als professioneel belegger te worden aangemerkt. Meer subsidiair vordert zij aanhouding van deze zaak in afwachting van de antwoorden van het Europese Hof van Justitie op de prejudiciële vragen van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2019:1400), althans door deze rechtbank te stellen prejudiciële vragen.
2.2.
Hoch Capital baseert zich op een forumkeuzeclausule in de met [eiser] gesloten overeenkomst. Zij betoogt dat [eiser] niet als consument kan worden aangemerkt aangezien zij handelde me het oog op (al dan niet toekomstige) beroepsmatige doeleinden. [eiser] heeft in het formulier dat zij heeft ondertekend (productie 3 bij de incidentele conclusie van Hoch Capital) verklaard dat zij als professioneel belegger (“
elective professional client”) wenst te worden behandeld. Ook wijst Hoch Capital erop dat [eiser] beschikt over een financiële holding waarin zij aandelen houdt in de door haar ex-partner opgerichte vennootschap.
2.3.
[eiser] heeft de bevoegdheid van de Nederlandse rechter gebaseerd op artikel 17 Brussel I bis-Vo. Zij stelt in dat verband dat zij als consument heeft gehandeld zodat op grond van artikel 18 Brussel I bis-Vo de rechtbank van haar woonplaats bevoegd is. Ingevolge artikel 19 Brussel I bis-Vo is de forumkeuzeclausule ongeldig, aldus [eiser].
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat [eiser] vooralsnog, in het kader van dit incident, moet worden aangemerkt als consument. Haar handelen kan niet worden beschouwd als beroeps- of bedrijfsmatig. Daartoe zijn de volgende omstandigheden van belang:
a. door Hoch Capital is niet weersproken dat [eiser] in eerste instantie met Hoch Capital in zee is gegaan naar aanleiding van een kennelijk op consumenten gerichte advertentie;
b. op het door [eiser] ondertekende formulier staat zowel bij “employer” als bij “job title” ingevuld: “pension”, hetgeen niet duid op een beroepsmatige belegger;
2.5.
Op grond van deze feiten mocht Hoch Capital er niet zonder meer vanuit gaan dat [eiser] beroepsmatig handelde, dan wel dat zij van plan was in de toekomst als beroepsmatige belegger te gaan handelen. Op Hoch Capital rustte ook een plicht om hier enig onderzoek naar te doen en gesteld, noch gebleken is dat zij dat heeft gedaan. Ook het feit dat [eiser] beschikt over een holding vennootschap, betekent nog niet dat Hoch Capital ervan uit mocht gaan dat [eiser] beroepsmatig handelde, te meer nu deze vennootschap kennelijk is opgericht in het kader van de verdeling na haar echtscheiding en niet is gebruikt voor het contracteren met Hoch Capital.
2.6.
De conclusie dat [eiser] geen consument was, kan ook niet worden afgeleid uit het formulier waarin [eiser] verklaart een
“elective professional client”te zijn. Van het dwingendrechtelijk kader van de consumentenbescherming kan niet worden afgeweken enkel en alleen doordat een consument verklaart geen consument te zijn. Voor zover [eiser] aangemerkt moet worden als een professionele belegger in de zin van de regelingen omtrent beleggersbescherming (waaronder MIFID II) geldt dat met deze regelingen niet wordt beoogd af te wijken van betekenis van “consument” in het kader van artikel 17 Brussel I bis-Vo e.v. De rechtbank ziet, mede in het licht van de bestaande jurisprudentie (waaronder HvJEU 3 okober 2019, ECLI:EU:C:2019:825
(Petruchová)en HvJ EU 2 april 2020, ECLI:EU:C:2020:264 (
Reliantco)), geen aanleiding hierover een prejudiciële vraag te stellen, dan wel de prejudiciële vragen naar aanleiding van ECLI:NL:HR:2019:1400 af te wachten.
2.7.
De conclusie is derhalve dat [eiser] consument is en dat de forumkeuzeclausule ongeldig is nu deze niet voldoet aan de in artikel 19 Brussel I bis-Vo gestelde voorwaarden. Aan de beoordeling van de materiële geldigheid van de forumkeuzebepaling naar het recht van Cyprus komt de rechtbank niet toe omdat de ongeldigheid reeds volgt uit het Unierecht zelf.
2.8.
Hoch Capital zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser] begroot op 543,00 (1,0 punt × tarief € 543,00).

3.Rolverzoeken

Aanhouding wegens litispendentie

3.1.
In haar akte van 1 juli 2020 heeft Hoch Capital de rechtbank verzocht deze procedure aan te houden omdat er door Hoch Capital in Cyprus, nadat de onderhavige procedure is gestart, een zaak tegen [eiser] aanhangig is gemaakt. Zij beroept zich in dit verband op de regel van artikel 31 lid 2 Brussel I bis-Vo. Nu de rechtbank echter vooralsnog van oordeel is dat [eiser] als consument moet worden aangemerkt, vindt lid 2 van artikel 31 Brussel I bis-Vo geen toepassing, zulks op grond van het 4e lid van datzelfde artikel.
Verzoek akte niet dienen
3.2.
Bij akte van 1 juli 2020 heeft [eiser] de rechtbank verzocht akte niet dienen te verlenen tegen Hoch Capital nu zij niet gelijktijdig met haar conclusie in het incident ook voor antwoord heeft geconcludeerd. Dit verzoek zal worden afgewezen. Een dergelijk verval van recht is doorgaans niet aan de orde indien de wet bepaalt dat de incidentele vordering voor alle weren moet worden ingesteld. Artikel 11 Rv bepaalt dat het verweer dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft wordt gevoerd vóór alle weren ten gronde. De rechtbank zal de zaak daarom verwijzen naar de rol voor het nemen van een conclusie van antwoord door Hoch Capital.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt Hoch Capital in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 543,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
21 oktober 2020voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door H.F.R. van Heemstra en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2020.