ECLI:NL:RBGEL:2020:6529
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering in contractuele geschil tussen partijen over de rol van de gedaagde als vertegenwoordiger of privé-opdrachtgever
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, is de vordering van de eiser afgewezen. De eiser, een besloten vennootschap, had een geschil met de gedaagde over de vraag of de gedaagde als contractspartij optrad of als vertegenwoordiger van een andere entiteit. De procedure volgde op een tussenvonnis van 22 mei 2020, waarin reeds enkele processtukken waren besproken. De eiser stelde dat de gedaagde de contractuele wederpartij was bij de aankoop en reparatie van een lijkwagen, terwijl de gedaagde betoogde dat hij handelde als directeur van zijn vennootschap en niet in privé. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet in eigen naam had gehandeld, maar als vertegenwoordiger van zijn vennootschap. Dit leidde tot de conclusie dat de gedaagde niet gehouden was aan de betalingsverplichting die voortvloeide uit de vermeende overeenkomst. De kantonrechter wees ook op de onrechtmatigheid van de gedaagde's handelen na de liquidatie van zijn vennootschap, maar deze grondslag werd buiten beschouwing gelaten omdat deze te laat in de procedure was ingediend. Ondanks de afwijzing van de vordering, werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, omdat de eiser door de gedaagde op het verkeerde been was gezet over de contractspartij. De kantonrechter stelde de proceskosten vast op een totaal van € 1.739,83, inclusief griffierecht en salaris voor de gemachtigde.