Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling van het geschil
Meneer [gedaagde] heeft toen gezegd dat hij wel wilde komen praten. Ik heb hem de afspraak doorgegeven, maar toen het zover was kwam hij niet. (…) Toen de jongens er waren heb ik [gedaagde] nog geprobeerd te bellen, maar die nam toen niet op. Later die dag kreeg ik hem wel te pakken. Hij gaf mij toen aan dat hij geen zin had om telkens met nieuwe huurders in zee te gaan. Hij verwachtte dat die er dan ook wel snel mee op zouden houden, net als wij. Ik was eerlijk gezegd heel erg boos en heb hem toen duidelijk gemaakt dat we zo niet verder door konden gaan. Ik heb hem voorgesteld om het contract te beëindigen en dat hij dan de drie maanden borg mocht houden. [gedaagde] was ook boos en ook niet echt tevreden met dit voorstel, dat was mij wel duidelijk, maar uiteindelijk heeft hij duidelijk gezegd: ‘is goed’. Daarna heeft hij opgehangen. Meneer [naam 2] was op dat moment bij mij in de buurt. Ik stond toen in de bar.
(…) Op de dag dat die twee kopers naar het café zijn gekomen was ik toevallig daar ook. Van [naam 1] had ik gehoord dat de pandeigenaar ook zou komen, maar die was er niet. (…) Ik heb niet meegedaan aan het gesprek tussen [naam 1] en de twee kopers. (…) Ik ving wel op dat zij vroegen wanneer de pandeigenaar dan zou komen en ik herinner mij nog dat [naam 1] probeerde de pandeigenaar te bellen. Hij kreeg hem niet aan de lijn. De kopers vonden dat ze al lang hadden gewacht en ze zijn toen weggegaan. Ik weet niet hoe lang ze hebben gewacht. Vervolgens ben ik met [naam 1] aan een tafeltje gaan zitten, hij was erg nerveus. Ik weet niet of [naam 1] ook toen nog heeft geprobeerd om de pandeigenaar telefonisch te pakken te krijgen. Wat ik mij vooral herinner, is dat hij het die dag vaak heeft geprobeerd, maar dat hij de pandeigenaar niet heeft kunnen bereiken. De pandeigenaar heeft hem ook niet teruggebeld. We zijn die avond tot sluitingstijd gebleven en samen weggegaan. (…) U houdt mij voor dat [naam 1] Kilic heeft verklaard dat hij de pandeigenaar wel te pakken heeft gekregen op de dag dat de twee kopers zijn langs geweest. Ik kan mij dat echt niet herinneren. (…) U vraagt mij of na het vertrek van de twee kopers, ik constant bij [naam 1] in de buurt ben geweest. Ja, dat is zo, ik herinner mij heel duidelijk dat ik vanaf dat moment tot aan de sluitingstijd zelf in ieder geval in het café ben geweest en [naam 1] volgens mij ook.”
8.8. Als waarborg voor een juiste naleving van zijn verplichtingen uit deze huurovereenkomst dient door huurder (…) aan verhuurder een waarborgsom (…). Met betrekking tot deze waarborgsom of bankgarantie (…) geldt verder het volgende.