Op 7 december 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker tegen mr. J.A. van Schagen, rechter in een bestuursrechtelijke procedure. Verzoeker had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand in het kader van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). Hij verzocht de zitting van 26 november 2020 aan te houden omdat hij nog niet beschikte over een document dat hij had opgevraagd via een Wob-verzoek. De rechter weigerde dit document op te vragen en wees het verzoek om aanhouding af, wat verzoeker als partijdig beschouwde.
De wrakingskamer oordeelde dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat het handelen van de rechter geen aanwijzingen voor partijdigheid vertoonde. De rechter had aangegeven dat hij op de zitting zou vaststellen om welk document het ging en dat hij, indien nodig, vervolgstappen zou ondernemen. De wrakingskamer benadrukte dat het wrakingsinstrument niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen processuele beslissingen.
Uiteindelijk werd het wrakingsverzoek afgewezen, met de overweging dat verzoeker geen zwaarwegende aanwijzingen had aangedragen die duiden op partijdigheid van de rechter. De beslissing werd openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, in aanwezigheid van de griffier.