Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
- die [slachtoffer 1] met een moersleutel (althans met enig hard voorwerp) (met kracht) in de richting van zijn hoofd en/of op/tegen de schouder heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- die [slachtoffer 2] met een moersleutel (althans met enig hard voorwerp) (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft geslagen en/of
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
- die [slachtoffer 2] met een moersleutel (althans met enig hard voorwerp) (met kracht) op/tegen het hoofd, althans het lichaam, te slaan en/of;
heeft gedragen.
3.De bewezenverklaring
of omstreeks1 januari 2020 te Ede [slachtoffer 1] heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] met een moersleutel
(althans met enig hard voorwerp) (met kracht
) in de richting van zijn hoofd en/ofop/tegen de schouder te slaan;
op een of meerdere tijdstippen,op
of omstreeks1 januari 2020 te Ede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer 2] met een moersleutel
(althans met enig hard voorwerp) (met kracht
)op/tegen het hoofd,
althans het lichaam,heeft geslagen
en/ofterwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks1 januari 2020 te Ede een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en
/ofdat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een luchtdrukwapen, gelijkend op een vuurwapen (merk/type: Sig Sauer P220, Kaliber: 9mm Para) voorhanden heeft gehad;
of omstreeks1 januari 2020 te Ede een wapen van categorie IV, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten een moersleutel zijnde een voorwerp waarvan, gelet op zijn aard en
/ofde omstandigheden waaronder het werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat het bestemd was om letsel aan personen toe te brengen en/of te dreigen,
heeft gedragen.
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de feiten
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van het beslag
9.De beoordeling van de civiele vordering
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
- 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 36b, 36d, 36f, 45, 57, 62, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 27, 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
11.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het feit onder nummer 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 413,61 aan materiële schade en smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 413,61 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 8 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.