ECLI:NL:RBGEL:2020:7098

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 december 2020
Publicatiedatum
8 februari 2021
Zaaknummer
C/05/380592 / FA RK 20-4409
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en termijnoverschrijding bij verzoek tot verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 december 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie. De officier van justitie had een verzoek ingediend voor een nieuwe zorgmachtiging, maar dit verzoek kwam te laat, waardoor de eerdere zorgmachtiging was vervallen. De rechtbank oordeelde dat de officier van justitie niet tijdig een nieuw verzoekschrift had ingediend, wat resulteerde in een termijnoverschrijding. Hierdoor kon de rechtbank niet meer binnen de geldigheidsduur van de lopende zorgmachtiging beslissen op het nieuwe verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met de bevindingen van de behandelend psychiater en begeleider, die aangaven dat de betrokkene moeite heeft om zich aan afspraken te houden, vooral bij middelengebruik. De rechtbank heeft besloten om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden toe te wijzen, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het controleren op middelengebruik.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is op 22 december 2020 vastgesteld. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Arnhem
Zaakgegevens: C/05/380592 / FA RK 20-4409
Datum mondelinge uitspraak: 18 december 2020
Beschikking machtiging tot het verlenen van verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.T.B.J. Libosan-Besjes te Malden.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op
4 december 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 18 december 2020.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
dhr. [naam 1] , als psychiater verbonden aan Pro Persona;
dhr. [naam 2] , begeleider bij de RIBW.
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling.

2.Beoordeling

2.1.
Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het niet toegestaan betrokkene persoonlijk te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en andere aanwezigen een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofrenie, een verstandelijke beperking en middelenmisbruik.
2.3.
Het gedrag dat uit de stoornis voortvloeit, leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
ernstig lichamelijk letsel;
ernstige verwaarlozing;
maatschappelijke teloorgang.
2.4.
De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene zijn best doet om goed te functioneren, maar het desondanks met periodes niet goed lukt. Als betrokkene meer middelen gaat gebruiken, wordt het steeds moeilijker voor hem om zich aan de afspraken te houden. Dan is een zorgmachtiging noodzakelijk. De begeleider van betrokkene heeft aangegeven dat er nu sprake is van gereguleerd gebruik van middelen bij betrokkene en dat dit tot op heden goed gaat.
2.5.
Betrokkene heeft aangegeven dat het inderdaad goed gaat met hem. Hij heeft afspraken gemaakt en komt die na. Door de advocaat van betrokkene is aangevoerd dat slechts een zorgmachtiging van maximaal zes maanden kan worden verleend, omdat de voorgaande machtiging reeds is verlopen. Verder vindt betrokkene het heel belastend als er een machtiging komt voor een langere periode. Daarnaast is het niet nodig om de verplichte vorm van zorg betreffende drugs- en urinecontroles op te nemen, omdat hij drugs mag gebruiken en van die vormen dus geen gebruik wordt gemaakt. Verder laat hij het ambulant FACT-team in het kader van huisbezoeken vrijwillig binnen en hoeft dat dus ook niet als een verplichting opgenomen te worden.
2.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig. Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Immers, als het goed gaat met betrokkene, is hij prima in contact en zijn er afspraken met hem te maken. Echter, als hij middelen gebruikt heeft of in de war is, blijft de vrijwilligheid vaak uit. Om die reden is verplichte zorg nodig. De rechtbank is van oordeel dat onder meer de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg noodzakelijk zijn, mede gelet op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van zorg bestaan uit:
het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische behandelmaatregelen;
het beperken van de bewegingsvrijheid (alleen bij opname);
het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
het opnemen in een accommodatie.
Ondanks het verweer van de advocaat, vindt de rechtbank het ook nodig dat gecontroleerd kan worden of betrokkene drugs bij zich heeft en/of drugs heeft gebruikt, omdat het belangrijk is om na te gaan of betrokkene zich aan de gemaakte afspraken houdt.
Verder heeft de rechtbank, zoals tijdens de mondelinge behandeling is besproken, hoewel dit niet door de officier van justitie verzocht, de vorm van verplichte zorg ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ toegevoegd. Dit, omdat betrokkene verplicht is contact met het FACT-team te onderhouden en deze hulpverlener(s) toe te laten in zijn woning.
2.7.
Voor wat betreft de duur van de zorgmachtiging en de bijhorende vormen van verplichte zorg overweegt de rechtbank als volgt. Uit artikel 6:6 onder a Wvggz blijkt dat een zorgmachtiging vervalt als de geldigheidsduur daarvan is verstreken, tenzij de officier van justitie uiterlijk vier weken daarvoor een nieuw verzoekschrift indient, in welk geval die eerdere zorgmachtiging vervalt als de rechter op het verzoekschrift heeft beslist of door het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 6:2, eerste lid, onderdeel e Wvggz (zijnde drie weken na ontvangst van een nieuw verzoekschrift voor een zorgmachtiging).
De eerdere zorgmachtiging liep tot en met 3 december 2020. Eerst op 4 december 2020 heeft de rechtbank van de officier van justitie een nieuw verzoekschrift ontvangen. Gelet op het voorgaande is die eerdere zorgmachtiging aldus komen te vervallen, omdat de geldigheidsduur daarvan is verstreken en de officier van justitie niet uiterlijk vier weken daarvoor (maar één dag ná het verstrijken van de geldigheidsduur) een nieuw verzoekschrift heeft ingediend, waardoor op het nieuwe verzoekschrift niet meer binnen de geldigheidsduur van de lopende zorgmachtiging op zitting door de rechter kon worden beslist. Ondanks dat de officier van justitie in zijn/haar verzoekschrift heeft aangegeven dat het een geringe termijnoverschrijding betreft en het toewijzen van het verzoek voor een kortere termijn niet in het belang van betrokkene is, kan de rechtbank niet anders dan slechts hetgeen meer subsidiair is verzocht, namelijk een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, toewijzen.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.6. kunnen worden getroffen;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk
17 juni 2021.
3.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2020 door mr. A.G. Broek-de Stigter, rechter, in tegenwoordigheid van S. Benbouazza, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 december 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.