Uitspraak
1.Procesverloop
4 december 2020.
2.Beoordeling
De eerdere zorgmachtiging liep tot en met 3 december 2020. Eerst op 4 december 2020 heeft de rechtbank van de officier van justitie een nieuw verzoekschrift ontvangen. Gelet op het voorgaande is die eerdere zorgmachtiging aldus komen te vervallen, omdat de geldigheidsduur daarvan is verstreken en de officier van justitie niet uiterlijk vier weken daarvoor (maar één dag ná het verstrijken van de geldigheidsduur) een nieuw verzoekschrift heeft ingediend, waardoor op het nieuwe verzoekschrift niet meer binnen de geldigheidsduur van de lopende zorgmachtiging op zitting door de rechter kon worden beslist. Ondanks dat de officier van justitie in zijn/haar verzoekschrift heeft aangegeven dat het een geringe termijnoverschrijding betreft en het toewijzen van het verzoek voor een kortere termijn niet in het belang van betrokkene is, kan de rechtbank niet anders dan slechts hetgeen meer subsidiair is verzocht, namelijk een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, toewijzen.
3.Beslissing
[betrokkene], geboren op geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen als genoemd in 2.6. kunnen worden getroffen;
17 juni 2021.