In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 4 december 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de zorgregeling voor de minderjarige [het kind]. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de zorgregeling tussen [het kind] en de vader voor maximaal zes maanden te schorsen, omdat er zorgen zijn over de psychische toestand van de vader en de impact daarvan op [het kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van forse echtscheidingsproblematiek en dat de vader psychische problemen heeft, waaronder depressieve klachten. De GI heeft aangegeven dat het noodzakelijk is om informatie van de vader en zijn behandelaars te verkrijgen om de zorgregeling te kunnen herstarten.
De kinderrechter heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder eerdere beschikkingen en de standpunten van de betrokken partijen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van [het kind] is om de zorgregeling te schorsen, zodat er ruimte is voor therapie en om de situatie van de vader te verbeteren. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de GI gedurende de schorsingsperiode de mogelijkheid heeft om de omgang weer op te starten wanneer zij van mening is dat dit in het belang van [het kind] is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de behandelaren van de vader, ondanks het medisch beroepsgeheim, verplicht zijn om informatie te verstrekken aan de GI om de ondertoezichtstelling uit te voeren. De beslissing is genomen met het oog op de belangen van [het kind] en de noodzaak voor de vader om aan zijn persoonlijke problematiek te werken.