ECLI:NL:RBGEL:2020:796

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
7 februari 2020
Zaaknummer
C/05/364934 / FZ RK 20/82
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen crisismaatregel ex artikel 7:6 Wvggz

Op 7 februari 2020 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een zaak waarin betrokkene beroep heeft ingesteld tegen een door de burgemeester opgelegde crisismaatregel op 3 januari 2020. Betrokkene, bijgestaan door haar advocaat mr. C. Lamphen, stelde dat zij in strijd met de wet verstoken was van juridische bijstand, omdat de burgemeester er niet voor had gezorgd dat zij binnen 24 uur na de oplegging van de crisismaatregel werd bijgestaan door een advocaat. Betrokkene had op 3 januari 2020 aangegeven geen advocaat te willen, maar was van mening dat dit niet als een ondubbelzinnige afstand van haar recht op rechtsbijstand mocht worden beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester geen melding heeft gedaan aan de Raad voor Rechtsbijstand, waardoor er geen piketmelding is gedaan. Dit werd toegeschreven aan een fout in het systeem. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester in strijd met de wettelijke bepaling (artikel 7:2, derde lid, van de Wvggz) niet zorg heeft gedragen voor juridische bijstand voor betrokkene. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en oordeelde dat betrokkene ten onrechte niet tijdig juridische bijstand heeft gekregen na de afgifte van de crisismaatregel.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/364934 / FZ RK 20/82
Datum uitspraak: 7 februari 2020
beroep tegen een crisismaatregel
Beschikkingop het beroep ex artikel 7:6 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) tegen een crisismaatregel, ten aanzien van:
[betrokkene](echtgenote van [echtgenoot] )
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C. Lamphen te Utrecht.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 15 januari 2020, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de door de burgemeester van de gemeente [woonplaats] (hierna: de burgemeester) op 3 januari 2020 jegens haar opgelegde crisismaatregel.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beslissing van de burgemeester tot oplegging van de crisismaatregel van
3 januari 2020;
- de medische verklaring van 3 januari 2020;
- het verslag van het horen van betrokkene op 3 januari 2020;
- het episodejournaal van 3 januari 2020;
- het emailbericht van M. Schutze van de Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden van 6 januari 2020.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 januari 2020, op de locatie GGZ Centraal, locatie Veldwijk te Ermelo. Gelijktijdig is behandeld het verzoek tot schadevergoeding, bekend onder zaaknummer: C/05/365680 / FZ RK 20/241.
1.4.
Bij deze mondeling behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- mw. I. Jongeneel, als ambtenaar openbare veiligheid en coördinator Wvggz verbonden aan de Gemeente Barneveld;
- mw. C. Tempelman, als jurist verbonden aan de Gemeente Barneveld.
Mw. Jongeneel en mw. Tempelman (hierna te noemen: de gemachtigden) zijn bij machtiging van 28 januari 2020 door de burgemeester van de gemeente Barneveld gemachtigd om hem te vertegenwoordigen.

2.Beoordeling

2.1.
Aan het beroep van betrokkene ligt ten grondslag dat betrokkene in strijd met de wet verstoken is geweest van juridische bijstand doordat de burgemeester er geen zorg voor heeft gedragen dat betrokkene binnen 24 uur na het nemen van de crisismaatregel werd bijgestaan door een advocaat. Er is geen melding gedaan van de ten aanzien van betrokkene genomen crisismaatregel naar de Raad voor Rechtsbijstand waardoor er geen piketmelding is gegaan naar (in dit geval) de stamadvocaat. Betrokkene heeft bij het horen op 3 januari 2020 kennelijk aangegeven dat zij geen advocaat wilde. Betrokkene is echter van mening dat er niet zonder meer van uit had mogen worden gegaan dat betrokkene ondubbelzinnig, desbewust en vrijwillig afstand had gedaan van haar recht op rechtsbijstand. Betrokkene was overrompeld door de gebeurtenissen en zij wist niet waar ze goed aan deed. Ze had zeker wel met een advocaat willen spreken toen zij op 3 januari 2020 werd opgenomen op een gesloten afdeling. Het doen van afstand van het recht om binnen 24 uur na de crisismaatregel bijstand te krijgen van een advocaat staat niet in verhouding tot het belang dat wordt prijsgegeven.
2.2.
De gemachtigden hebben ter zitting aangevoerd dat het nooit de bedoeling van de burgemeester is geweest om betrokkene juridische bijstand te onthouden. Het feit dat er geen melding is uitgegaan naar de Raad van Rechtsbijstand heeft te maken met een fout in het systeem met Khonraad. Dergelijke meldingen werden onder de Wet Bopz automatisch verstuurd, en er werd zonder meer van uit gegaan dat dit ook onder de nieuwe wet zo zou werken. Dat er geen melding was uitgegaan, is pas later geconstateerd.
2.3.
Met inachtneming van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat in strijd met de wettelijke bepaling (artikel 7:2, derde lid, van de Wvggz), de burgemeester er geen zorg voor heeft gedragen dat betrokkene werd bijgestaan door een advocaat. Betrokkene heeft hiermee ten onrechte na afgifte van de crisismaatregel niet tijdig juridische bijstand gekregen.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het beroep tegen de crisismaatregel gegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.J.M. Weijnen, rechter, in tegenwoordigheid van
[griffier] , griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.