In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 8 januari 2020, staat de schending van de mededelingsplicht door de verweerder in het kader van een arbeidsongeschiktheidsverzekering centraal. Eiseres, MOVIR N.V., heeft de verweerder, die arbeidsongeschikt was gemeld, beschuldigd van het niet melden van werkzaamheden tijdens zijn arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelt dat de verweerder in strijd heeft gehandeld met zijn verplichtingen op grond van de polisvoorwaarden en het Burgerlijk Wetboek, waardoor zijn recht op uitkering is komen te vervallen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de door MOVIR aan de verweerder betaalde uitkeringen, die in totaal € 182.147,34 bedroegen, onverschuldigd zijn betaald. De rechtbank heeft de vordering van MOVIR tot terugbetaling van dit bedrag toewijsbaar geacht.
Daarnaast heeft de rechtbank MOVIR in de gelegenheid gesteld om haar vordering met betrekking tot achterstallige premies nader te specificeren. MOVIR heeft verschillende facturen overgelegd ter onderbouwing van haar vordering, die door de verweerder onvoldoende gemotiveerd zijn betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat MOVIR voldoende bewijs heeft geleverd voor de vordering tot terugbetaling van de achterstallige premies.
De rechtbank heeft ook de kosten van medisch en arbeidsdeskundig onderzoek beoordeeld. MOVIR heeft aangetoond dat zij de helft van de kosten voor fysiotherapie heeft vergoed, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verweerder onvoldoende heeft aangetoond dat deze kosten niet zijn betaald. De rechtbank heeft de verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op nieuwe producties die door MOVIR zijn ingediend, waarna het schriftelijk debat tussen partijen zal eindigen. De beslissing van de rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan.