Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling van het geschil
Op grond van de bepalingen van de verzekering wordt de nieuwwaarde vergoed in geval er sprake is van een nieuw aangekochte auto, die op het moment van de schade niet ouder is dan 36 maanden. Uit de bepalingen 3.8.1 en 3.8.2 in onderlinge samenhang bezien is voor een uitkering op basis van nieuwwaarde voorwaarde dat de verzekerde de eerste eigenaar is van de auto.
In dit geval staat vast dat de auto bij invoer voor een veel lager BPM-bedrag is aangeslagen dan correspondeert met de nieuwwaarde. Tenzij de belastingdienst een grove fout heeft gemaakt, kan dit geen andere oorzaak hebben dan dat de auto op dat moment zijn nieuwwaarde had verloren, hetgeen ondermeer het geval is bij forse schade. Nu er voor dit laatste zeer sterke aanwijzingen zijn gezien het in rekening gebrachte BPM-bedrag, is het van essentieel belang dat de aankoopnota in het geding wordt gebracht en ook de taxatie waarop de belastingdienst zich heeft gebaseerd. Tot het verstrekken van die informatie is een verzekerde ook gehouden, zowel op grond van de polisvoorwaarden (artikel 9) als op grond van de wet (artikel 7:941 BW). [eiser] heeft niet gesteld dat hij niet aan deze verplichting kan voldoen. Ook als hij zelf niet meer beschikt over de aankoopnota, de verkoper beschikt daar kennelijk wel over en is bereid om daarvan een afschrift te verstrekken als hij dat wenst. Het ligt voorts voor de hand dat deze auto niet in contanten is betaald, zodat [eiser] ook in staat geacht moet worden om een bankafschrift in het geding te brengen. In ieder geval beschikt de Rijksdienst voor het Wegverkeer over een taxatierapport aan de hand waarvan de hoogte van de BPM is vastgesteld.