Op 31 mei 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een wrakingsverzoek afgewezen. Het verzoek was ingediend door vier verzoekers die de rechter, mr. M.J. van Lee, wilden wraken in een civiele procedure. De verzoekers voerden aan dat de rechter vragen van de wederpartij had toegestaan tijdens een voorlopig getuigenverhoor, ondanks hun bezwaren. Ze stelden dat deze vragen niet relevant waren en dat de rechter niet onpartijdig was geweest.
De procedure begon met een mondeling wrakingsverzoek op 31 maart 2021, gevolgd door aanvullende stukken van de verzoekers en een schriftelijke reactie van de rechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 mei 2021 waren de verzoekers en hun raadsman aanwezig, terwijl de rechter niet verscheen. De verzoekers legden uit dat de rechter in eerdere getuigenverhoren niet adequaat had gehandeld en dat hij hen had gedwongen om vragen te beantwoorden die niet relevant waren voor de zaak.
De wrakingskamer oordeelde dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid. De verzoekers konden niet aantonen dat de rechter vooringenomen was, en de kamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om bepaalde vragen toe te laten een procesbeslissing was. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af, met de opmerking dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat. De beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de oudste rechter in afwezigheid van de voorzitter.