In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 januari 2021 een beschikking gegeven over de wijziging van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot wijziging van de zorgmachtiging voor een betrokkene, die op 27 november 2020 was afgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee momenten zijn geweest waarop aan de betrokkene tijdelijk verplichte zorg is verleend, namelijk op 28 december 2020 en op 1 januari 2021. De tijdelijke zorg op deze data was noodzakelijk vanwege incidenten waarbij de betrokkene psychotisch was en niet meer begeleid kon worden, wat leidde tot een onaanvaardbaar risico voor zijn veiligheid en die van anderen.
De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen in verband met de COVID-19 maatregelen. Tijdens deze behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat. De rechtbank heeft overwogen dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging, die de mogelijkheid van insluiting als verplichte zorg toevoegt, voldoet aan de criteria van de Wvggz. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de wijziging noodzakelijk is voor de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving.
De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging toegewezen en de zorgmachtiging uitgebreid met de maatregel van insluiten, geldig tot en met 26 november 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter G.F. van den Berg, met de griffier L. Stoevenbelt aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.