ECLI:NL:RBGEL:2021:285

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
20 januari 2021
Zaaknummer
C/05/382002 / FZ RK 21-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) met betrekking tot tijdelijke verplichte zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 7 januari 2021 een beschikking gegeven over de wijziging van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een verzoek van de officier van justitie tot wijziging van de zorgmachtiging voor een betrokkene, die op 27 november 2020 was afgegeven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er twee momenten zijn geweest waarop aan de betrokkene tijdelijk verplichte zorg is verleend, namelijk op 28 december 2020 en op 1 januari 2021. De tijdelijke zorg op deze data was noodzakelijk vanwege incidenten waarbij de betrokkene psychotisch was en niet meer begeleid kon worden, wat leidde tot een onaanvaardbaar risico voor zijn veiligheid en die van anderen.

De mondelinge behandeling vond plaats via beeldbellen in verband met de COVID-19 maatregelen. Tijdens deze behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf en zijn advocaat. De rechtbank heeft overwogen dat de voorgestelde wijziging van de zorgmachtiging, die de mogelijkheid van insluiting als verplichte zorg toevoegt, voldoet aan de criteria van de Wvggz. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de wijziging noodzakelijk is voor de veiligheid van de betrokkene en zijn omgeving.

De rechtbank heeft het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging toegewezen en de zorgmachtiging uitgebreid met de maatregel van insluiten, geldig tot en met 26 november 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter G.F. van den Berg, met de griffier L. Stoevenbelt aanwezig. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats: Zutphen
Zaakgegevens: C/05/382002 / FZ RK 21-21
Datum mondelinge uitspraak: 7 januari 2021
Beschikking wijziging machtiging verplichte zorg Wvggz
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
verblijfadres: GGZ Centraal, locatie Veldwijk te Ermelo,
op grond van een zorgmachtiging geldend tot en met 26 november 2021,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.J.M. Melissen te Apeldoorn.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 5 januari 2021, heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 27 november 2020 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft vanwege de situatie rondom het virus COVID-19 via beeldbellen plaatsgevonden op 7 januari 2021, waarbij gelijktijdig het verzoek tot voortzetting crisismaatregel bekend onder zaaknummer C/05/381953 / FZ RK 21-8 is behandeld.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [naam] , als geneesheer-directeur verbonden aan GGZ Centraal;
  • [naam] , als regiebehandelaar verbonden aan GGZ Centraal;
  • [naam] , als verpleegkundige verbonden aan GGZ Centraal;
  • [naam] , officier van justitie;
  • [naam] , vader van betrokkene.

2.Beoordeling

2.1.
Ten aanzien van de wijze waarop de procedure mondeling is behandeld, overweegt de rechtbank als volgt. Vanwege de maatregelen van de overheid ter bestrijding van het coronavirus (COVID-19) is het landelijk beleid van de Rechtspraak dat het niet is toegestaan de accommodatie waar betrokkene verblijft te bezoeken. Dit levert voor betrokkene en de medebewoners en verzorgers een onaanvaardbaar besmettingsgevaar op. Datzelfde geldt voor de medewerkers van de rechtbank, alsook voor bewoners en verzorgers van overige accommodaties indien van dit beleid zou worden afgeweken. Om die reden is besloten betrokkene via beeldbellen te horen.
2.2.
Ten aanzien van betrokkene is op 27 november 2020 een zorgmachtiging afgegeven. Conform artikel 8:12 lid 4 Wvggz heeft de geneesheer-directeur op 4 januari 2021 de aanvraag van de zorgverantwoordelijke tot wijziging van genoemde zorgmachtiging bij de officier van justitie ingediend en daarbij, verwijzend naar de beslissing van de zorgverantwoordelijke tot het verlenen van verplichte zorg die noodzakelijk was ter afwending van een noodsituatie, geadviseerd ‘insluiten’ als vorm van verplichte zorg aan de machtiging toe te voegen. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke en het door de geneesheer-directeur daarover gegeven advies blijkt dat de in de zorgmachtiging van 27 november 2020 genoemde vormen van verplichte zorg niet (langer) volstaan.
2.3.
Op 28 december 2020 en op 1 januari 2021 hebben zich binnen de accommodatie incidenten voorgedaan waarbij betrokkene psychotisch was ontregeld en hij niet meer te begeleiden was. Hij vertoonde zodanig impulsief en agressief gedrag dat de veiligheid van betrokkene zelf, de medepatiënten en de medewerkers niet langer gewaarborgd kon worden. Betrokkene is in verband met deze noodsituatie, bij wijze van tijdelijke zorg als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz, verpleegd in een EBK/comfortroom waarbij de deur die toegang tot de afdeling geeft was afgesloten. De regiebehandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene op 28 december 2020 op de hiervoor omschreven wijze vanaf 12.40 uur gedurende circa acht uren is gesepareerd. Op 1 januari 2021 heeft zich andermaal een als noodsituatie aan te merken incident voorgedaan waardoor toepassing van tijdelijke zorg bestaande uit het insluiten van betrokkene, ditmaal voor de duur van circa vijf uren, wederom noodzakelijk was ter afwending van de noodsituatie.
2.4.
Gebleken is dat het insluiten als vorm van verplichte zorg, die niet is opgenomen in de zorgmachtiging van 27 november 2020, ook na verloop van de in artikel 8:12 lid 1 Wvggz genoemde termijn van drie dagen moet kunnen worden voortgezet. Uit de stukken blijkt dat betrokkene in het verleden langdurig in een EBK is verpleegd in het kader van eenzelfde psychiatrisch toestandsbeeld en ook vanwege persoonsgerichte, fysieke agressie. Met behulp van medicatie en een uitvoerig bejegeningsprogramma is het een tijd gelukt om betrokkene op deze manier te verplegen, maar het lijkt er nu op dat zijn vaste begeleiders en verzorgers opnieuw geïncorporeerd worden in het paranoïde waansysteem van betrokkene. Betrokkene is daardoor geneigd contact af te houden en onverhoeds tot de aanval over te gaan. Diverse begeleiders hebben daarbij inmiddels fysieke verwondingen opgelopen. De verpleging van betrokkene in de setting van de EBK verhoogt effectief de veiligheid en daarmee de uitvoerbaarheid van de verpleging en verzorging. Om die reden is wijziging van de zorgmachtiging gevraagd. Het verzoek ziet op de tijdelijke zorg die is ingezet op 1 januari 2021.
2.5.
De officier van justitie heeft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging nader toegelicht. Er zijn, zo voert zij aan, twee momenten geweest waarop aan betrokkene op grond van artikel 8:11 Wvggz tijdelijk verplichte zorg is verleend, op 28 december 2020 en op 1 januari 2021. De tijdelijk verleende zorg heeft op 28 december 2020 een aantal uren geduurd en is daarna beëindigd. Op 1 januari 2021 heeft de zorgverantwoordelijke opnieuw besloten tijdelijke verplichte zorg als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz aan betrokkene te verlenen. Deze tijdelijke zorg is op grond van artikel 8:12 lid 1 Wvggz in duur beperkt tot een periode van maximaal drie dagen, maar kan op grond van artikel 8:12 lid 4 Wvggz ook daarna worden doorgezet indien binnen de termijn van drie dagen een aanvraag tot wijziging zorgmachtiging is ingediend bij de officier van justitie. De aanvraag tot wijziging van zorgmachtiging is gedateerd op 4 januari 2021 en is, aldus de officier van justitie, derhalve tijdig ingediend. De officier van justitie heeft ingestemd met de aanvraag en heeft om die reden op 5 januari 2021 het verzoek tot wijziging van de zorgmachtiging bij de rechtbank ingediend. De officier van justitie voert aan dat aldus sprake is van onverwijlde indiening en dat daarmee is voldaan aan het bepaalde in artikel 8:12 lid 6 Wvggz, zodat de verzochte wijziging kan worden toegestaan nu er immers ook overigens nog steeds voldaan wordt aan de criteria voor verplichte zorg en er voldoende reden en noodzaak is om ‘insluiting’ als vorm van verplichte zorg aan de machtiging toe te voegen.
2.6.
De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling uitgesproken dat hij het eens is met de zienswijze van de officier van justitie en zich refereert aan het oordeel van de rechtbank.
2.7.
Gebleken is dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde met de wijziging van de zorgmachtiging beoogde effect hebben. De voorgestelde toevoeging van verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat het verzoek tot wijziging tijdig is ingediend. De rechtbank zal het verzoek dan ook toewijzen en de op basis van de machtiging van 27 november 2020 toegestane vormen van verplichte zorg uitbreiden met:
- insluiten;
zulks voor de resterende duur van de bestaande zorgmachtiging.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging die op 27 november 2020 is verleend ten aanzien van
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
in die zin dat bij wijze van verplichte zorg toe te passen maatregelen worden uitgebreid met insluiten;
3.2.
bepaalt dat deze wijziging geldt voor de resterende duur van de machtiging, derhalve tot en met uiterlijk
26 november 2021.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2021 door mr. G.F. van den Berg, rechter, in tegenwoordigheid van L. Stoevenbelt, griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 20 januari 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.