ECLI:NL:RBGEL:2021:2880

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
10 juni 2021
Zaaknummer
9002888
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde bemiddelingskosten in het kader van een huurovereenkomst

In deze zaak vordert de eiser, vertegenwoordigd door mr. H.W. Meijer van Florijn Incasso B.V., betaling van € 295,00 aan bemiddelingskosten van de gedaagden, een vennootschap onder firma (VOF) en twee vennoten. De eiser heeft een huurovereenkomst gesloten voor een woning, waarbij de VOF als beheerder optrad. De eiser stelt dat de VOF onterecht bemiddelingskosten in rekening heeft gebracht, omdat zij zowel voor de verhuurder als voor de huurder heeft opgetreden, wat in strijd is met de wet. De VOF betwist dit en stelt dat de kosten voor optionele werkzaamheden zijn en dat de eiser hiermee heeft ingestemd.

De rechtbank oordeelt dat de VOF inderdaad als bemiddelaar heeft opgetreden voor zowel de verhuurder als de huurder, en dat zij geen recht heeft op betaling van bemiddelingskosten van de eiser, aangezien deze laatste een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De rechtbank concludeert dat de betaling van € 295,00 door de eiser als onverschuldigd moet worden gekwalificeerd en veroordeelt de VOF tot terugbetaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast worden de buitengerechtelijke kosten en proceskosten toegewezen aan de eiser.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9002888 \ CV EXPL 21-981 \ 676
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
gemachtigde mr. H.W. Meijer van Florijn Incasso B.V.
tegen

1.[VOF]

gevestigd te [woonplaats]

2. [naam 1], vennoot

wonende te [woonplaats]

3. [naam 2], vennoot

wonende te [woonplaats]
gedaagden
in persoon.
Partijen worden hierna [eiser] en [VOF] genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 november 2020
- het antwoord
- de conclusie van repliek
- de reactie op de repliek.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft met ingang van 1 december 2019 een huurovereenkomst gesloten met de heer P[naam 3] en zijn echtgenote aangaande de woning aan het [adres] te [woonplaats]. Deze overeenkomst is getekend op 10 oktober 2019.
In de huurovereenkomst is vastgelegd dat [VOF] als beheerder optreedt voor de verhuurder.
2.2.
[eiser] heeft deze woning gevonden op de website van [VOF]. Naar aanleiding daarvan heeft [eiser] contact opgenomen met [VOF], aangezien de adresgegevens van de verhuurder op de website niet beschikbaar waren.
2.3.
Op 9 oktober 2019 hebben partijen een schriftelijk stuk getekend met, voor zover thans van belang, de navolgende inhoud:
´ (…) zijn overeengekomen als volgt:
Gegevens van de woning conform het aanbod van de verhuurder
Adres van de woning [adres]
Postcode/plaats [adres]
Ingangsdatum huurcontract 1 December 2019
Contractduur onbepaalde tijd, minimaal 1 jaar
Waarborgsom € 1.350,00
Servicecontract [VOF] € 295,00 (incl. 21% BTW) (eenmalig)
Aanbetaling per heden € 1645,00
(…)
9.
[VOF] verricht als opdrachtgever de navolgende werkzaamheden (indien van toepassing) voor opdrachtgever:

verzorging van energie- en wateraansluiting in het gehuurde;

verzorgen van aansluiting van kabel en internet in het gehuurde;

helpen bij het aanvragen van een huisvestingsvergunning;

helpen bij het aanvragen van een parkeervergunning;

hulp bij het aanvragen van huurtoeslag;

het fungeren van vraagbaak voor zaken die na de totstandkoming van de huurovereenkomst gedurende de huurovereenkomst aan de orde komen;

indien noodzakelijk conflictbemiddeling door een onafhankelijke mediator (maximaal 2 uur) bij mogelijke geschillen;

verzorging van naamplaatje.
2. De overeenkomst vangt aan nadat tussen opdrachtgever en een derde/verhuurder door bemiddeling van [VOF] een huurovereenkomst tot stand is gekomen. De overeengekomen werkzaamheden worden zo spoedig mogelijk daarna door [VOF] uitgevoerd. De werkzaamheden staan los van de bemiddeling door [VOF] en houden geen verband met de totstandkoming van de huurovereenkomst.3. Opdrachtgever is voor de servicewerkzaamheden aan [VOF] een eenmalige onkostenvergoeding verschuldigd van € 295,- inclusief BTW, ook indien opdrachtgever er voor kiest de werkzaamheden niet door [VOF] te laten uitvoeren. Dit bedrag dient bij aanvang van de overeenkomst door opdrachtgever aan [VOF] te worden voldaan.
4. Als waarborg voor de juiste nakoming van zijn verplichting uit de huurovereenkomst dient opdrachtgever een waarborgsom te storten van € 1350,00.Opdrachtgever, verklaart door ondertekening van deze verklaring de hierboven genoemde woning te hebben bezichtigd en bereid te zijn in onderhandeling te treden met de verhuurder van deze woning teneinde een schriftelijke huurovereenkomst aan te gaan. Opdrachtgever zal bij de ondertekening van deze verklaring de aanbetaling voldoen aan [VOF].Bij de ondertekening van deze intentieverklaring gelden de volgende regels:
1. Door ondertekening van deze verklaring wordt de overeenkomst tussen Opdrachtgever en [VOF] bevestigd. Deze overeenkomst is tot stand gekomen door een inschrijving via de website van [VOF] door Opdrachtgever.
2. Partijen bevestigen dat [VOF] bij de uitvoering van haar bemiddelingswerkzaamheden uitsluitend de belangen van de verhuurder heeft behartigd en zal behartigen
3. [VOF] zal onmiddellijk na de ontvangst van alle door Opdrachtgever aan te leveren gegevens en documenten Opdrachtgever presenteren aan de verhuurder van de woning.
4. Wanneer Opdrachtgever na de ondertekening van deze intentieverklaring terugkomt op zijn beslissing bovenvermelde woning te willen aanhuren, om redenen welke niet aan [VOF] zijn toe te rekenen, is Opdrachtgever gehouden [VOF] de door hem geleden schade te vergoeden. Voornoemde schade zal in ieder geval bestaan uit een bedrag gelijk aan de vergoeding die Opdrachtgever verschuldigd zou zijn indien en definitieve huurovereenkomst tot stand zou zijn gekomen voor de woning. Daarnaast is Opdrachtgever gehouden [VOF] te vrijwaren voor eventueel door de betreffende verhuurder geleden schade.. [VOF] is in dat geval niet gehouden het desbetreffende bedrag van de aanbetaling aan Opdrachtgever te restitueren (…)
5.Opdrachtgever machtigt [VOF] door de ondertekening van deze intentieverklaring om de van de aanbetaling deel uitmakende voor de verhuurder van de woning bestemde gelden aan de verhuurder over te maken, nadat een huurovereenkomst tot stand is gekomen. Ingeval de huurovereenkomst ingaat op een andere datum dan op bovenvermelde ingangsdatum wordt het desbetreffende bedrag geacht betrekking te hebben op de alsdan geldende eerste huurperiode.
6. Opdrachtgever accepteert de woning in de staat waarin deze verkeerde bij de bezichtiging door Opdrachtgever, tenzij anders is vermeld in deze intentieverklaring onder ‘bijzonderheden’.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert betaling van € 295,00 aan hoofdsom en € 53,54 aan buitengerechtelijke kosten, in beide gevallen te vermeerderen met wettelijke rente, met veroordeling van [VOF] in de proces- en nakosten.
3.2.
[eiser] legt hieraan het volgende ten grondslag.
Tussen partijen is een overeenkomst gesloten omdat [eiser] zich door middel van inschrijving bij [VOF] en het afsluiten van een huurovereenkomst heeft verbonden aan de algemene voorwaarden van [VOF].
[VOF] heeft echter twee heren gediend, nu zij ook in opdracht van de verhuurder handelde. [VOF] heeft de woning te huur aangeboden op internet. Zij trad op als beheerder van de woning. Ze regelde de toegang tot de woning met het oog op bezichtigingen. [VOF] heeft de waarborgsom geïnd, de sleuteloverdracht geregeld en foto’s van de oplevering aan [eiser] verzonden. [eiser] had geen andere mogelijkheid om de woning te huren dan door bemiddeling van [VOF]. Door te huren kwam automatisch een overeenkomst van opdracht tot stand. Het in rekening gebrachte bedrag betrof geen optionele werkzaamheden maar uitsluitend werkzaamheden die [VOF] moest verrichten in het belang van de verhuurder. [eiser] had de keuze niet om daar van af te zien. Zonder ondertekening van de op 9 oktober 2019 met [VOF] gesloten overeenkomst zou er geen huurovereenkomst gesloten hebben kunnen worden. De in rekening gebrachte kosten zijn verkapte bemiddelingskosten. Enige werkzaamheden als genoemd onder 2.3 heeft [VOF] niet verricht, zelfs het naamplaatje is niet verzorgd. [VOF] heeft bij de sleuteloverdracht laten weten dat het contact vanaf dat moment voortaan rechtstreeks met de verhuurder zal gaan lopen. Tegenover de bedongen kosten stond geen dan wel een verwaarloosbare tegenprestatie.
Er is aldus sprake van dubbele lastgeving. Op grond van artikel 7:425 juncto 7:427 juncto 7:417 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan [VOF] geen aanspraak maken op betaling. Een beding waarin een dergelijke betaling is overeengekomen, is nietig op grond van artikel 7:264 lid 2 BW. Voor het geval er geen sprake is van nietigheid beroept [eiser] zich op vernietiging. Hetgeen [eiser] heeft betaald is onverschuldigd voldaan.
3.3.
[VOF] stelt dat zij geen bemiddelingskosten in rekening heeft gebracht bij [eiser]. Die zijn aan de verhuurder gefactureerd. Door het ondertekenen heeft [eiser] ingestemd met een service overeenkomst, die aanvangt nadat de huurovereenkomst tot stand is gekomen. Het gaat om optionele werkzaamheden waarvan [eiser] tijdens de gehele huurovereenkomst gebruik kan maken. Hij heeft nooit laten weten dat hij geen gebruik wilde maken van deze optionele werkzaamheden.
4. De beoordeling van het geschil
4.1.
Vaststaat dat tussen [VOF] en de verhuurder van de onder 2.1 genoemde woning een bemiddelingsovereenkomst is gesloten. Op grond van artikel 7:427 BW is op een bemiddelingsovereenkomst in de zin van artikel 7:425 BW artikel 7:417 BW van overeenkomstige toepassing.
4.2.
[eiser] stelt dat hij geen andere mogelijkheid heeft gehad om de woning te huren dan door de bemiddeling van [VOF] te accepteren. Op de website van [VOF] stond namelijk wel de woning, maar niet de gegevens van de verhuurder, zodat rechtstreeks contact met de verhuurder niet mogelijk was. [VOF] heeft niet tegengesproken dat als [eiser] het onder 2.3 weergegeven stuk niet getekend zou hebben, zij de gegevens van de verhuurder ook niet zou hebben verstrekt aan [eiser] en dat er in dat geval geen huurovereenkomst tot stand zou zijn gekomen.
[VOF] heeft dusdoende de toegang tot de verhuurder geblokkeerd tot het moment dat [eiser] zijn handtekening zou hebben gezet onder dat stuk, dat door haar is geduid zowel als een intentieverklaring als een overeenkomst. De enkele handtekening kostte [eiser] echter hoe dan ook geld. In geval er een huurovereenkomst tot stand zou komen, was hij immers gebonden aan een overeenkomst op grond waarvan hij weliswaar aanspraak kon gaan maken op enige service-werkzaamheden, waar hij helemaal niet om verlegen zat en die hij zelf ook zonder veel moeite kon uitvoeren, dan wel die in het domein van de verhuurder lagen, maar waar hij wel akkoord mee moest gaan om de door hem gewenste woning überhaupt te kunnen huren. Het bedrag bleef echter ook verschuldigd in het geval hij er uiteindelijk voor zou kiezen de service-werkzaamheden niet door [VOF] te laten uitvoeren, waarmee [VOF] bij het opstellen van het stuk kennelijk al rekening hield. Dat was bovendien ook het geval als [eiser] om hem moverende redenen alsnog zou afzien van het huren van de woning, bijvoorbeeld op basis van bevindingen bij de bezichtiging dan wel op basis van andere nadere informatie.
4.3.
Op grond van artikel 7:417 BW heeft een bemiddelaar die zowel optreedt voor de verhuurder als voor de potentiële huurder geen recht op loon, indien de laatste een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Onder de beschreven omstandigheden moet het ervoor gehouden worden dat [VOF] door te handelen zoals zij heeft gedaan, wel degelijk ook loon in rekening heeft gebracht bij [eiser] als voorwaarde voor de totstandkoming van de huurovereenkomst. Daaraan doet niet af dat [VOF] zich daarbij zelf verplichtte tot het uitvoeren van enige werkzaamheden. Van deze bepaling kan niet ten nadele van een huurder als [eiser] worden afgeweken en het beding is dan ook vernietigbaar. Dat standpunt heeft [eiser] terecht ingenomen, al spreekt hij ten onrechte over nietigheid in plaats van vernietigbaarheid. De betaling van het bedrag van € 295,00 dient dientengevolge als onverschuldigd te worden gekwalificeerd. [VOF] zal worden veroordeeld tot terugbetaling van dit bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 3 september 2020, de aangezegde 7e dag na de ingebrekestelling van 26 augustus 2020.
4.4.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten ad € 53,54 zijn niet betwist en zullen als op de wet gegrond worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag waarop wat dit onderdeel betreft het verzuim is ingetreden.
4.5.
[VOF] zal worden veroordeeld in de proceskosten (griffierecht € 85,00, dagvaarding € 118,49 en salaris gemachtigde 2 punten tarief € 75,00), inclusief de gevorderde nakosten als na te melden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de vof [VOF] Nederland, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de anderen zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag van € 295,-- aan [eiser] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 3 september 2020 tot en met de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vof [VOF] Nederland, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de anderen zijn bevrijd, in de buitengerechtelijke kosten, aan de zijde van [eiser] begroot op € 53,54, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van 9 september 2020 tot en met de dag der algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vof [VOF] Nederland, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de anderen zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van [eiser], tot aan deze uitspraak begroot op € 353,49, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot en met de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt de vof [VOF] Nederland, [naam 1] en [naam 2] hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de anderen zijn bevrijd, in de nakosten ad € 37,50, wanneer betaling niet volgt binnen veertien dagen na aanschrijving van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tevens te vermeerderen met de kosten van betekening, indien dat nodig is;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op