Uitspraak
verzonden d.d.:
gemachtigde mr. F.C. Borst,
verwerende partij,
1.De procedure
2.De feiten
In het complex wonen ca. 60 oudere cliënten van Pluryn met een verstandelijke en/of fysieke handicap in zes woongroepen, met verzorging en begeleiding.
“(…)Voorgeschiedenis
3. De verzoeken en verweren
primair:
Pluryn niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek en Pluryn te veroordelen het complex uiterlijk 1 september 2021 met de haren en alle zaken die geen eigendom zijn van DWM te ontruimen en onder afgifte van alle sleutels leeg aan DWM op te leveren, dan wel het tijdstip van de ontruiming vast te stellen op 1 september 2021,
subsidiair:
het verzoek van Pluryn af te wijzen en het tijdstip van ontruiming vast te stellen op
1 september 2021,
primair en subsidiair:
Pluryn te veroordelen in de proceskosten, waaronder ook nakosten.
4.De beoordeling
van Pluryn om na januari 20202 te vertrekken heeft te gelden als uitdrukkelijke toestemming in de beëindiging van de huurovereenkomst per uiterlijk 31 januari 2021 en staat dus in de weg aan toekenning van het verzoek, aldus DWM.
Dit verweer wordt niet gevolgd. Uit het besluit volgt slechts dat in december 2018 door partijen is uitgesproken tegenover de gemeente Apeldoorn dat uiterlijk januari 2020 het gebruik van het complex beëindigd zou zijn en dat de gemeente hiervoor geen last onder dwangsom met een begunstigingstermijn hoefde af te geven. Partijen waren toen kennelijk beiden in de veronderstelling dat dit haalbaar was. Voor zover al uit het besluit zou volgen dat een harde toezegging is gedaan naar de gemeente, kan uit hetgeen in het besluit is weergegeven niet worden afgeleid dat partijen op dat moment ook tegen elkaar onvoorwaardelijke toezeggingen hebben gedaan met betrekking tot het eindigen van de huurovereenkomst. Pluryn heeft aangevoerd dat zij in 2018 (en thans) uiteraard de belangen van de gemeente erkende, maar dat geen onvoorwaardelijke toestemming met de beëindiging van de huurovereenkomst tegenover DWM is gegeven en dus evenmin afstand is gedaan van de ontruimingsbescherming. Een dergelijke ver-gaande toezegging is in de weergave in het besluit niet te lezen. Andere aanvullende onderbouwing van de stelling van DWM ontbreekt.
indien de verhuurder aannemelijk maakt dat van hem wegens onbehoorlijk gebruik van het verhuurde, (…) niet gevergd kan worden dat de huurder langer het recht op het gebruik van de zaak (…) behoudt.’. Volgens DWM is deze situatie aan de orde, omdat DWM doordat Pluryn het gehuurde niet verlaat maandelijks hoge dwangsommen verbeurt aan de gemeente. Pluryn betwist dit en wijst er op dat de gemeente feitelijk nog geen aanspraak heeft gemaakt op de verbeurde dwangsommen en dat DWM geen gebruik heeft gemaakt van de bestuursrechtelijke mogelijkheden om de last aan te vechten. Pluryn ziet zich geplaatst in een situatie dat ze het gehuurde wel zou willen ontruimen, maar geen alternatief heeft voor de huisvestiging van haar cliënten en dus niet kan overgaan tot ontruiming.
DWM wordt in haar standpunt niet gevolgd. De last onder dwangsom is een omstandigheid die meespeelt in de belangenafweging, maar betreft geen ‘onbehoorlijk gebruik van het gehuurde’ door Pluryn.
Van de zijde van Pluryn zijn de volgende belangen en wegingsaspecten aangevoerd:
- de bewoners van het complex komen bij ontruiming op straat te staan. Er is geen alternatieve huisvesting voor hen. Het betreft kwetsbare ouderen met een intensieve zorgbehoefte, die aan elkaar gehecht zijn en aangewezen zijn op (de directe omgeving van) Apeldoorn.
- op korte termijn kan een alternatief gevonden worden bij Sainte Marie, maar DWM houdt dit tegen. Ook op de lange termijn is Sainte Marie en samenwerking met Klein Geluk een heel goede oplossing.
DWM heeft hier tegenover gesteld:
- de huurovereenkomst en de omgevingsvergunning zijn geëindigd. Verdere bewoning is in strijd met de wet.
- de last onder dwangsom is voor DWM een groot financieel risico.
- de herontwikkeling van de locatie van het complex wordt belemmerd en vertraagd doordat het complex niet afgebroken kan worden. DWM heeft zich verplicht de locatie in onbebouwde staat op te leveren. De gemeente zal eventuele aanspraken van de exploitant van de herontwikkelingslocatie op DWM trachten te verhalen.
- stagneren van de herontwikkeling zorgt er ook voor dat de nieuw te bouwen sociale huurwoningen niet ter beschikking komen. Dit treft de vele wachtenden voor een sociale huurwoning. DWM heeft een prestatieafspraak met de gemeente over de realisatie van extra huurwoningen en ontwikkeling van de locatie is daar onderdeel van.
- Pluryn heeft zich de afgelopen jaren onvoldoende ingespannen om alternatieve huisvesting te vinden en heeft de ontstane situatie aan zichzelf te danken. Dat mag niet op DWM afgewenteld worden. Pluryn weet al jaren dat de huurovereenkomst eindigt en heeft in het gentlemens’ agreement ingestemd met ontruiming.
- de locatie Sainte Marie staat buiten deze casus. DWM heeft een eigen afweging te maken over de toekomst van deze locatie. De locatie moet gerenoveerd worden en dat is niet uitvoerbaar zonder onaanvaardbare overlast als zowel de huidige huurder als de cliënten van Pluryn die locatie bewonen. Ook staat nog niet vast dat het een woon-zorglocatie zal blijven.
- ook door Pluryn erkende - belang van DWM bij de ontruiming vanwege haar belangen en verplichtingen in het kader van de herontwikkeling en het afwenden van grote financiële risico’s.
De verzochte verlenging van de ontruimingstermijn zal daarom toegewezen worden. Anders dan Pluryn lijkt te veronderstellen, kan zij er niet van uitgaan dat ook bij een volgend verzoek om verlenging van de ontruimingstermijn in haar voordeel zal worden geoordeeld. Immers, van Pluryn mag verlangd worden dat zij met grote inzet voort gaat in het zoeken naar alternatieven, ook naar tijdelijke en gedeeltelijke. Bij een volgende afweging van de belangen kunnen de (financiële) belangen van DWM immers omvangrijker zijn, terwijl bijvoorbeeld door de staat van het complex en (deel)alternatieven de belangen van de bewoners om niet te ontruimen kunnen afnemen.
Omdat niet aannemelijk is dat een binnen enkele maanden voldoende alternatieve huisvesting beschikbaar is, zal de ontruimingstermijn worden verlengd met de maximale termijn en niet, zoals DWM subsidiair heeft aangegeven, met een kortere periode.
5.De beslissing
1 januari 2022,