Uitspraak
Less is more B.V.,
1.De procedure
2.De feiten
3.De vordering in de hoofdzaak
4.De vordering in het incident
5.De beoordeling
Artikel 15. Concurrentiebeding
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 4 juni 2021 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen Less is more B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. Less is more vordert dat [gedaagde] zich houdt aan een non-concurrentiebeding dat in haar arbeidsovereenkomst is opgenomen. De werknemer heeft na haar ontslag een eigen schoonheidssalon geopend op slechts 3 kilometer afstand van haar voormalige werkgever, wat volgens Less is more in strijd is met het concurrentiebeding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Less is more voldoende belang heeft bij haar vorderingen en dat het non-concurrentiebeding voorshands rechtsgeldig lijkt te zijn. De rechter oordeelt dat het belang van Less is more zwaarder weegt dan dat van [gedaagde], maar dat er ook ruimte is voor de bodemrechter om het beding gedeeltelijk te vernietigen. De kantonrechter heeft [gedaagde] voorlopig verboden om haar werkzaamheden voor de nieuwe onderneming voort te zetten totdat er een definitieve uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. Tevens is een dwangsom opgelegd voor elke dag dat [gedaagde] in strijd handelt met deze voorlopige voorziening. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.