ECLI:NL:RBGEL:2021:3167
Rechtbank Gelderland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in verband met aanhoudingsverzoek COVID-19
Op 22 juni 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E.F.E. van Essen. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een aanhoudingsverzoek dat was afgewezen in het kader van een procedure waarin de verzoeker betrokken was. De verzoeker had aangevoerd dat de rechters vooringenomen waren, omdat zij een beroep op artikel 67 van de Faillissementswet en eerdere omstandigheden rondom het aanhoudingsverzoek bij hun beoordeling hadden betrokken. De verzoeker was in quarantaine gegaan vanwege een mogelijke besmetting met COVID-19, en zijn advocaat had om aanhouding verzocht, maar de rechters hadden besloten de zitting door te laten gaan.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat een rechter alleen gewraakt kan worden als er objectieve omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer oordeelde dat de rechters niet in contact waren getreden met de partijen om alternatieven te bespreken, maar dat dit niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer benadrukte dat de beslissing van de rechters niet op de juistheid beoordeeld kan worden, maar alleen op de vraag of er sprake was van (de schijn van) vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat de gronden die door de verzoeker zijn aangevoerd niet voldoende waren om de hoge drempel voor toewijzing van het wrakingsverzoek te halen.
De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.