Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling, waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.
Rechtbank Gelderland
Op 1 juli 2021 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en ASR Schadeverzekering N.V. Het verzoek van [eiseres] om een voorlopig deskundigenbericht te bevelen, waarbij een rekenkundige zou worden benoemd om het verlies aan verdienvermogen te berekenen, is door de rechtbank afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet ter zake dienend was, omdat de uitgangspunten voor het deskundigenonderzoek niet vaststonden. ASR verzet zich tegen het verzoek en stelt dat het onvoldoende concreet is en mist de noodzakelijke uitgangspunten voor de deskundige. De rechtbank benadrukte dat op basis van artikel 202 Rv een verzoek tot deskundigenonderzoek alleen gehonoreerd kan worden als het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is. In deze zaak was dat niet het geval, aangezien er een ander deelgeschil aanhangig was waarin een arbeidsdeskundige expertise als volgende stap werd overwogen. De rechtbank heeft [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, vastgesteld op € 563,00 aan salaris advocaat voor ASR. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.M. Klaasen.