In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] B.V. betaling van een bedrag van € 137.214,00 van Wisaro B.V. en [gedaagde], op grond van een overeenkomst van opdracht en ongerechtvaardigde verrijking. De vordering is gebaseerd op werkzaamheden die [eiser], de enige aandeelhouder en bestuurder van [bedrijf], heeft verricht voor de vennootschap Zelas Holding B.V. in de periode van 2005 tot en met 2010. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen betalingsverplichting voortvloeit uit de afspraken die in 2005 zijn gemaakt, aangezien deze afspraken niet zijn bevestigd door de betrokken partijen. De rechtbank concludeert dat de vordering van [bedrijf] niet toewijsbaar is, omdat de gestelde overeenkomst van opdracht niet is komen vast te staan. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de aandeelhouders van Zelas Holding niet ongerechtvaardigd zijn verrijkt ten koste van [bedrijf]. De rechtbank wijst de vorderingen van [bedrijf] af en veroordeelt haar in de proceskosten.