ECLI:NL:RBGEL:2021:3609

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
Rek 21/333 va
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om gedwongen schuldregeling door rechtbank Gelderland

Op 8 juli 2021 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoeker] verzocht om verweerders, waaronder Stichting Kleurrijk Wonen, te dwingen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verweerders in redelijkheid konden weigeren om in te stemmen met het aanbod, omdat de schuldregeling niet deugdelijk was voorbereid door de schuldhulpverlener. Bovendien hield de aangeboden regeling niet het maximale in dat [verzoeker] financieel kon dragen. De rechtbank stelde vast dat er geen rekening was gehouden met het spaarsaldo dat [verzoeker] had bij de beschermingsbewindvoerder, wat de hoogte van het aanbod beïnvloedde. De rechtbank concludeerde dat de schuldhulpverlener de schuldregeling niet goed had voorbereid en dat het aanbod onduidelijk was, waardoor de verweerders niet onredelijk waren in hun weigering. De rechtbank benadrukte dat de belangen van de verweerders, die aanzienlijke vorderingen hadden, niet onevenredig waren in vergelijking met de belangen van [verzoeker]. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de situatie van [verzoeker] en zijn eerdere schuldsaneringsverzoeken in overweging moesten worden genomen. Het verzoek werd afgewezen, en de rechtbank zal bij afzonderlijk vonnis beslissen over het schuldsaneringsverzoek van [verzoeker].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team Insolventies
Zittingsplaats Zutphen
Rekestnummer: Rek 21/333 va
Uitspraakdatum: 8 juli 2021
Vonnis
in de zaak tussen
[verzoeker] ,
geboren op [datum 1970] te [plaats] ,
wonende te [adres] , [plaats] ,
verzoeker, hierna te noemen [verzoeker] ,
en

1.Stichting Kleurrijk Wonen,gevestigd en kantoorhoudende te Laan van Westeroijen 6, 4003 AZ Tiel,

verweerster, hierna te noemen Kleurrijk Wonen,
2. [verweerder 2],
wonende te [adres] , [plaats] ,
verweerder, hierna te noemen [verweerder 2] .
[verweerders] worden hierna gezamenlijk verweerders genoemd.
Samenvatting
De rechtbank zal verweerders niet bevelen om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling. Verweerders hebben in redelijkheid kunnen weigeren om in te stemmen met dit aanbod.
De schuldregeling is namelijk niet deugdelijk door de schuldhulpverlener voorbereid.
Ook houdt de aangeboden schuldregeling niet het maximale in dat [verzoeker] financieel kan dragen. Bij het bepalen van de hoogte van het aanbod is namelijk ten onrechte geen rekening gehouden met hetgeen al gespaard was bij de beschermingsbewindvoerder vóór de start van het minnelijk traject.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure bestaat uit:
- het verzoek met bijlagen van [verzoeker] om verweerders te bevelen in te stemmen met een aangeboden schuldregeling, ingediend samen met een schuldsaneringsverzoek;
- het verweerschrift van [verweerder 2] van 18 juni 2021, ingediend via advocaat mr. P.G.Th.M. [Visser - van Daal] ;
- het verweerschrift van Kleurrijk Wonen van 22 juni 2021, ingediend door DigiDeur Incasso & Gerechtsdeurwaardersdiensten;
- de zitting van 24 juni, waarbij aanwezig waren: [verzoeker] en de heer M.S. Oomen, beschermingsbewindvoerder.
1.2.
Ten slotte is aangekondigd dat de rechtbank op 8 juli 2021 uitspraak zal doen.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] heeft volgens het verzoekschrift een totale schuld van € 39.440,04. Om hiervan af te komen heeft [verzoeker] aan al zijn schuldeisers een schuldregeling aangeboden.
2.2.
De schuldregeling houdt, volgens de brief waarin het aanbod aan de schuldeisers wordt gedaan, het volgende in: “
een prognose van 3,45% van uw vordering van
€ (…) in de periode van 36 maanden. Dit tegen finale kwijting en ontheffing uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.”
2.3.
Van de elf schuldeisers hebben er negen met de aangeboden schuldregeling ingestemd. Alleen verweerders hebben niet ingestemd. Zij hebben samen € 17.817,43 te goed van [verzoeker] . Verweerders vertegenwoordigen 45,18% van de totale schuld van [verzoeker] .

3.Het verzoek

3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank om verweerders te dwingen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
3.2.
[verzoeker] voert onder meer aan dat het belang dat [verzoeker] en de overige schuldeisers hebben bij de totstandkoming van de schuldregeling veel groter is dan het belang dat verweerders hebben bij hun weigering. Via de schuldregeling kan [verzoeker] een schuldenvrije toekomst bereiken en kan een deel van de schulden worden afgelost. Er is voorlopig geen ander alternatief voor [verzoeker] . Omdat [verzoeker] eerder in de wettelijke schuldsaneringsregeling (hierna: wsnp) heeft gezeten (van 22 mei 2015 tot 15 februari 2016) zou hij pas weer kunnen worden toegelaten tot de wsnp in februari 2026. Dat traject zou dan gepaard gaan met hoge kosten. De schuldhulpverlener heeft berekend dat op grond van de aangeboden schuldregeling naar verwachting € 1.800,- verdeeld kan worden onder de schuldeisers.

4.Het verweer

4.1.
Verweerders hebben de rechtbank verzocht het verzoek van [verzoeker] af te wijzen.
4.2.
Kleurrijk Wonen heeft in haar verweerschrift, voor zover van belang, het volgende aangevoerd. Kleurrijk Wonen heeft bij brief van 2 juli 2014 van de gemeente Tiel al eens eerder een voorstel tegen finale kwijting ontvangen. De vordering bedroeg toen € 4.673,71. Omdat Kleurrijk Wonen toen ook niet akkoord ging met het voorstel is er een aanvraag voor de wsnp ingediend bij de rechtbank en deze is op 22 mei 2015 toegekend. De wsnp is echter vroegtijdig en zonder schone lei in februari 2016 beëindigd. De schuld aan Kleurrijk Wonen is daarna alleen maar verder opgelopen en [verzoeker] heeft zelf geen enkele betalingen verricht op de achterstanden. De schuld bedraagt thans € 9.093,65 en niet € 6.955,73, zoals de schuldhulpverlener in het verzoekschrift heeft aangegeven. De mutatiekosten (eindinspectiekosten van de woning die in rekening zijn gebracht in verband met een verwaarloosde en vervuilde tuin) van € 2.016,56 zijn niet door de schuldhulpverlener in de totale vordering opgenomen. Verder heeft Kleurrijk Wonen aangevoerd dat het voorstel te laag is en dat de vorderingen van de weigerende schuldeisers circa 50% van de totale schuldenlast omvat, waardoor zij een aanzienlijk belang hebben bij hun weigering. Ten slotte heeft Kleurrijk Wonen aangegeven dat er een standaard betaalvoorstel is gedaan door de schuldhulpverlener, zonder een uitgebreide toelichting over de persoonlijke en financiële situatie van [verzoeker] .
4.3.
[verweerder 2] heeft in zijn verweerschrift, voor zover van belang, het volgende aangevoerd. [verweerder 2] is de voormalige verhuurder geweest van een woning van [verzoeker] en [verweerder 2] heeft zich grote moeite moeten getroosten en aanmerkelijke kosten moeten maken om zijn schuld te innen. [verzoeker] heeft geen enkele poging gedaan om de schuld te betalen. [verzoeker] is ook niet bereid geweest destijds zelf financiële orde op zaken te stellen en hij heeft de huurovereenkomst niet zelf tijdig beëindigd. Verder heeft [verweerder 2] aangevoerd dat hij de enige particuliere schuldeiser is van [verzoeker] en hij een hoge vordering heeft op [verzoeker] , in vergelijking met de overige schuldeisers. [verweerder 2] heeft zelf ook verplichtingen jegens derden die hij moet nakomen en kan dan ook niet akkoord gaan met het lage prognosevoorstel van 3,4% tegen finale kwijtschelding. [verweerder 2] acht het voorstel in strijd met het systeem van de wet en de redelijkheid en billijkheid.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank wijst het verzoek af. De redenen daarvoor zijn als volgt.
5.2.
Volgens de wet kan een schuldeiser alleen gedwongen worden om in te stemmen met een schuldregeling als hij in redelijkheid niet tot weigering van instemming met deze schuldregeling heeft kunnen komen. Daarbij moet in aanmerking worden genomen de onevenredigheid tussen het belang dat hij heeft bij de weigering en de belangen van verzoeker of van de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad. Van een dergelijke onredelijke weigering is hier geen sprake.
5.3.
Ten eerste heeft de schuldhulpverlener de schuldregeling niet goed voorbereid.
Kleurrijk Wonen heeft aangevoerd dat de schuldhulpverlener de hoogte van haar schuld niet goed heeft opgenomen. De mutatiekosten zijn niet in de totale vordering meegenomen door de schuldhulpverlener, waardoor het aangeboden percentage niet juist is berekend en niet behaald kan worden. In verband met de afwezigheid van de schuldhulpverlener ter zitting heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat de schuld, zoals die is meegenomen in de berekening van het voorstel en opgenomen in het verzoekschrift, correct is. Derhalve gaat de rechtbank uit van de juistheid van de stelling van Kleurrijk Wonen.
Verder is het minnelijk voorstel onduidelijk, in die zin dat onbekend is wat er precies wordt aangeboden. Blijkens de brief van 22 oktober 2020 van de gemeente Buren aan de concurrente schuldeisers wordt het volgende voorgesteld:
Voorstel
Op verzoek van cliënt(e)(n) vraag ik u akkoord te gaan met een prognose van 3,45% van uw vordering van
€ (…) in de periode van 36 maanden. Dit tegen finale kwijting en ontheffing uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Ik verzoek u mij binnen 3 weken te berichten of u wel of niet akkoord gaat met voornoemd voorstel. Als ik van alle schuldeisers een reactie op het voorstel heb gekregen, dan informeer ik u schriftelijk over het resultaat.”
Kennelijk is het de bedoeling geweest een zogenoemde spaarregeling aan te bieden, waarbij de schuldenaar gedurende 36 maanden gaat sparen voor zijn schuldeisers en vanuit het op die manier gespaarde bedrag een uitkering aan de schuldeisers wordt gedaan. Uit dit voorstel blijkt echter niet hoe en vanaf welke datum er maandelijks gespaard gaat worden en hoe het gespaarde bedrag zal worden verdeeld over de schuldeisers (waaronder ook een preferente schuldeiser). Ook wordt er niet verwezen naar de NVVK Gedragscode Schuldhulpverlening of andere soortgelijke regelingen, waaruit – in combinatie met de tekst van de aanbodbrief – zou kunnen worden opgemaakt wat het aanbod precies inhoudt. Verder wordt er geen enkele informatie gegeven over de persoonlijke situatie van [verzoeker] met uitleg waarom het aanbod het hoogst haalbare is. De aanbodbrief vermeldt immers niet dat [verzoeker] fulltime werkt. Het aanbod is, kortom, onduidelijk en onvoldoende met stukken onderbouwd.
5.4.
Ten tweede houdt de schuldregeling die [verzoeker] heeft aangeboden niet het maximale in dat hij financieel kan dragen, althans is dat niet vast komen te staan. De aangeboden schuldregeling houdt (vermoedelijk) slechts in dat [verzoeker] 36 maanden lang op basis van zijn inkomen spaart voor een aflossing aan zijn schuldeisers; daarop lijkt de in de aanbodbrief vermelde prognose gebaseerd. Op de zitting is echter gebleken dat [verzoeker] daarnaast ook beschikt over een spaarsaldo bij de beschermingsbewindvoerder van circa € 4.500,-. In totaal was circa € 3.000,- al gereserveerd door de beschermingsbewindvoerder voor het ondertekenen van de schuldhulpovereenkomst en de start van het minnelijk traject. Uit het voorstel blijkt niet dat dit spaarsaldo is meegenomen in de berekening van het aanbod en dat [verzoeker] verplicht is om ook dit spaarsaldo in te brengen voor een aflossing aan zijn schuldeisers. Gelet hierop kan niet worden gezegd dat verweerders in redelijkheid met het aanbod zouden moeten instemmen.
5.5.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat verweerders ook op andere inhoudelijke gronden niet onredelijk zijn geweest in hun weigering, gelet op de omstandigheden van het ontstaan en onbetaald laten van de schulden door [verzoeker] .
[verweerder 2] , een particuliere verhuurder die zowel in absolute als in relatieve zin het meest te verliezen heeft, heeft blijkens zijn verweerschrift jarenlang veel moeite gedaan en kosten moeten maken om zijn vordering betaald te krijgen, hetgeen niet is gelukt. [verzoeker] heeft destijds de huurovereenkomst niet zelf opgezegd, terwijl hij het gehuurde niet meer gebruikte en de huur niet werd betaald. Hij is verhuisd naar een ander adres, liet zijn ex-partner in de huurwoning wonen, terwijl hij de huurder was en ook de tot betaling verplichte partij was. Weliswaar heeft [verzoeker] aangevoerd dat hij de helft van de huur aan zijn ex-partner bleef overmaken en hij dacht dat zijn ex-partner de maandelijkse huurpenningen wel zou betalen, maar hij heeft geen contact gehouden met [verweerder 2] over de situatie en het voldoen van de huurpenningen. [verzoeker] heeft zelfs zijn nieuwe adres niet opgegeven aan [verweerder 2] , waardoor [verweerder 2] hem niet kon bereiken. Dat de vordering zo hoog is opgelopen, valt [verzoeker] dan ook te verwijten.
Uit het verweerschrift van Kleurrijk Wonen blijkt dat haar vordering door toedoen van [verzoeker] na een eerdere saneringspoging alleen maar is toegenomen en dat daar niet zelf door [verzoeker] op is afgelost (afgezien van een eenmalige betaling via bankbeslag), ondanks dat [verzoeker] in diverse schuldsaneringstrajecten heeft gezeten. In dit geval is toelating tot de wsnp voorlopig ook nog niet mogelijk, gelet op de 10-jaarstermijn van artikel 288 lid 1 onder d Fw, zodat de in het aanbod voorgestelde situatie niet moet worden vergeleken met de situatie in een wsnp, maar met de situatie waarin verweerders kunnen proberen hun vordering volledig betaald te krijgen. Bijvoorbeeld door loonbeslag tot de datum dat [verzoeker] weer een beroep kan doen op de wsnp (februari 2026).
5.6.
Op het schuldsaneringsverzoek van [verzoeker] zal bij afzonderlijk vonnis worden beslist.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Boerwinkel, rechter, en in het openbaar uitgesproken in het bijzijn van de griffier op 8 juli 2021.
Hoger beroep
Tegen deze uitspraak kan door de verzoeker(s) hoger beroep worden ingesteld. Dat kan gelijktijdig met een hoger beroep tegen de afwijzing van het schuldsaneringsverzoek of na intrekking van het schuldsaneringsverzoek. Hoger beroep kan alleen worden ingesteld door een advocaat. Die moet dat doen binnen acht dagen na dit vonnis bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.