7.1.Verzoekers betwisten dat verweerder nog steeds van dit rapport uit 2014 mag uitgaan.
Verweerder heeft het rapport als uitgangspunt genomen en vervolgens beschreven wat de veranderingen zijn die sindsdien hebben plaatsgevonden. Daaruit heeft verweerder de conclusie getrokken dat nog steeds kan worden uitgegaan van 155 plaatsen in de openbare ruimte. Daarbij heeft verweerder relevant geacht dat de [bedrijf] nog een parkeergarage voor haar supermarktklanten heeft gerealiseerd met 45 parkeerplaatsen en dit de parkeerdruk op het [locatie] ten goede komt. Verder zijn aan de Dorpstraat 69 woningen gerealiseerd, maar daarbij zijn ook de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein aangelegd. Op het [locatie] zijn weliswaar twee parkeerplaatsen vervallen voor het plaatsen van een tijdelijke pinbox, maar dan nog is er volgens verweerder voldoende ruimte om het tekort van 21 plaatsen op te vangen. Ook geldt voor het gebied een parkeerregulering: op veel momenten mag niet meer dan 2 uur geparkeerd worden. Verder hebben vergunninghouders een onderzoek laten uitvoeren naar de parkeerbezetting van het [locatie] en daarbij is op zaterdagmiddag 31 oktober 2020 een bezetting gemeten van 64,29%, namelijk een bezetting van 45 van de 70 parkeerplaatsen. Dit percentage is lager dan in 2014 werd gemeten, aldus verweerder.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich gelet op deze aanvullende motivering in het bestreden besluit in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat nog steeds van dit rapport kan worden uitgegaan. Dit betekent dat ook met een te compenseren tekort van 31 plaatsen de bezetting van de parkeerplaatsen in de openbare ruimte met een bezettingsgraad van 87,74% nog (juist) onder het percentage van 90% ligt.
8. De vergunning is gelet op het voorgaande niet verleend in strijd met de parkeernormen. Dit betoog van verzoekers faalt.
Heeft verweerder ten onrechte een groter BVO toegestaan dan bestemmingsplan toestaat?
9. Het bestemmingsplan geeft in artikel 8.4, onder b, onder 1, van de planregels aan dat de BVO niet meer mag bedragen dan 500 m2 per vestiging. De nieuwe [bedrijf] voldoet niet aan deze planregel. Het bestemmingsplan biedt in artikel 8.5.3 de mogelijkheid om hiervan af te wijken voor het toestaan van een grotere BVO, mits wordt voldaan aan de
volgende voorwaarden:
a. de uitbreiding is in overeenstemming met de geldende parkeernormering;
b. de stedenbouwkundige kwaliteit wordt niet onevenredig aangetast, waaronder in ieder geval wordt verstaan dat het bouwplan past in de welstandseisen die voor [woonplaats] Centrum van toepassing zijn;
c. het bestaande voorzieningenniveau wordt niet onevenredig aangetast;
d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van het woon- en leefklimaat, waarbij in ieder geval de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende bouwpercelen niet onevenredig mogen worden beperkt.
In geschil is of aan de voorwaarden onder a., c. en d. wordt voldaan.
10. Hiervoor is al vastgesteld dat de uitbreiding in overeenstemming is met de geldende parkeernorming.