ECLI:NL:RBGEL:2021:3649

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
C/05/377451 / HA ZA 20-566
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over brandverzekering na gasexplosie in restaurant met mogelijke betrokkenheid van de verzekerde

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de vennootschap onder firma Restaurant "De Bodega" V.O.F. en Achmea Schadeverzekeringen N.V. naar aanleiding van een brand die op 22 juli 2014 ontstond in het restaurant door een gasexplosie. De Bodega had een brandverzekering afgesloten bij Achmea, maar de verzekeraar weigerde uitkering van de schade, stellende dat de brand opzettelijk door de verzekerde was veroorzaakt. De rechtbank Gelderland heeft op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak. De feiten zijn als volgt: De Bodega had op 1 maart 2006 een brandverzekering afgesloten voor hun restaurant in Rockanje. Op 21 juli 2014 werd de gastoevoer naar het restaurant afgesloten door werkzaamheden van het gasbedrijf. Na herstel van de gastoevoer op 22 juli 2014 vond er een explosie plaats, die leidde tot aanzienlijke schade aan het pand. De verzekeraar betwistte de dekking van de schade, omdat de wartel van de gasaansluiting niet deugdelijk was vastgedraaid, wat leidde tot een gaslek. De verzekeraar stelde dat de verzekerde de wartel opzettelijk had losgedraaid, terwijl de verzekerde dit ontkende. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast bij de verzekeraar lag en dat er onvoldoende bewijs was dat de verzekerde de brand had veroorzaakt. De rechtbank concludeerde dat de schade onder de dekking van de brandverzekering viel en dat de verzekeraar gehouden was tot uitkering van de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/377451 / HA ZA 20-566
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van
de vennootschap onder firma
RESTAURANT "DE BODEGA" V.O.F.,
gevestigd te Maasdijk,
eiseres,
advocaat mr. E.A. Echter te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven.
Partijen zullen hierna De Bodega en de verzekeraar genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 februari 2021
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 2 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Een van de vennoten van De Bodega is [de verzekerde ] (verder: [de verzekerde ] )
2.2.
De Bodega heeft op 1 maart 2006 bij de verzekeraar een brandverzekering afgesloten met betrekking tot het gehuurde pand aan het Dorpsplein 10 te Rockanje, waarin het restaurant van De Bodega (verder: het restaurant) was gevestigd. Daarbij zijn huurdersbelang, voorraad, inventaris en bedrijfsschade verzekerd. De verzekeringsovereenkomst (verder: de brandverzekering) is neergelegd in een polis met nummer [polisnummer] (verder: de polis).
2.3.
Op 21 juli 2014 is de gastoevoer naar het restaurant abusievelijk afgesloten bij werkzaamheden in opdracht van het gasbedrijf buiten het restaurant. Om de oorzaak van de afsluiting te achterhalen en de gastoevoer te herstellen hebben [monteur A ] en [monteur B] , medewerkers van Joulz/Stedin (verder: Joulz), op 22 juli 2014 tussen 16:00 en 19:00-19:15 uur binnen en buiten het restaurant werkzaamheden verricht. Daarbij heeft [monteur B] bij de hoofdkraan van het restaurant de wartel losgedraaid waarmee de hoofdkraan is verbonden aan een flexibele slang die naar de gasmeter loopt (verder: de wartel). Daarbij is de verzegeling van de wartel verbroken. Op enig moment heeft [monteur B] de flexibele slang weer teruggeplaatst op de hoofdkraan. In het restaurant heeft [de verzekerde ] vastgesteld dat er weer gas werd toegevoerd en dat de gaspitten in de keuken van het restaurant konden branden. De wartel is niet opnieuw verzegeld.
2.4.
[monteur A ] en [monteur B] zijn na hun werk rond 19:15 uur vertrokken. [de verzekerde ] en een medewerkster van het restaurant, [de restaurant-medewerkster] waren toen nog in het restaurant aanwezig. [de restaurant-medewerkster] is rond 19:30 uur naar huis gegaan. [de verzekerde ] heeft om 20:06 uur de vaste telefoon van het restaurant doorgeschakeld naar zijn mobiele telefoon en is kort daarop, rond 20:15 uur, vertrokken.
2.5.
Op 22 juli 2014 is omstreeks 20.45 uur door een gasexplosie een uitslaande brand ontstaan in het restaurant (verder: de brand).
2.6.
In het “Incident Rapport” van de brandweer met betrekking tot de brand staat onder het kopje “Rapportage” in de regel van bevelvoerder van TS [nummer] (Tankautospuit [nummer] ) [de bevelvoerder van de brandweer] onder de kolom “Acties” het volgende: “
Na controle waren alle deuren en ramen gesloten dus aangenomen dat er in 1e instantie niemand meer binnen was, later dit in nacontrole nogmaals gechecked”.Er staat verder vermeld dat de aankomst van TS [nummer] om 20:54:20 was. Tijdens een politieverhoor van 24 augustus 2014 heeft [de bevelvoerder van de brandweer] als getuige verklaard dat hij als bevelvoerder van de vrijwillige brandweer bij de brand aanwezig is geweest, dat de beelden die hij kon maken via zicht aan de voorzijde en het voelen aan de deuren rondom het pand hem de indruk gaven dat dat er niemand binnen was en dat bij de verkenning rondom het pand door hem geen open deuren of ramen zijn aangetroffen.
2.7.
In opdracht van Joulz heeft Ing. A.D. Sijpkes van Cunningham Lindsey Nederland een onderzoek verricht naar de gasexplosie. In het daarvan opgestelde rapport van 21 januari 2015 staat voor zover hier relevant:
“ [de heer A] was later die week bij het pand in de buurt. Hij heeft daar foto’s gemaakt. Joulz concludeert op basis van die foto’s dat de gasaansluiting voor de meter zou zijn losgetrokken. Dit wordt door Joulz afgeleid uit het feit dat aan de binnenzijde van schroefdraad restanten van gesmolten plastic is aangetroffen. Dat kan alleen als die verbinding los is geweest voorafgaande aan de explosie en daarop volgende brand.”.
2.8.
Opsporingsambtenaren van de afdeling Forensische Opsporing van de Dienst Regionale Recherche van de Politie, eenheid Rotterdam hebben op 25 juli 2014 onderzoek gedaan naar de brand. In het ambtsedig opgemaakt en op 28 augustus 2014 gesloten proces-verbaal van bevindingen van hun onderzoek schrijven zij dat tijdens het onderzoek geen braakschade aan het pand werd ontdekt. In het proces-verbaal staat voorts het volgende:
“Bij onderzoek in de meterkast zagen wij dat de aansluitingen rondom de gasmeter bestonden uit een dienstleiding die links naast de meter verticaal uit de grond kwam. Op het uiteinde van deze dienstleiding was het kraanhuis van de hoofdkraan bevestigd op het uiteinde (bovenzijde) was een schroefdraad aangebracht. […] De verbinding tussen deze hoofdkraan en de gasmeter bestond uit een stuk flexibele metalen leiding. Op de ingang van de gasmeter wordt de flexibele leiding aangesloten op een gasdrukverdeler. Wij zagen dat de hoofdkraan in de geopende stand stond, de langwerpige kruk van de kraan stond in de verticale (geopende stand). De flexibele leiding was niet op de hoofdkraan aangesloten. Later bleek, bij visuele inspectie, dat de doorlaat van de kraan inderdaad open stond.
[foto] Detail opname van de aansluiting op de hoofdkraan en de wartel van de flexibele leiding. […] Duidelijk is zichtbaar dat de wartel niet op de hoofdkraan is aangesloten. De wartel bevond zich achter het kraanhuis. In het kraanhuis bevond zich een stukje verbrand hout. Verder zagen wij dat het uiteinde van de flexibele leiding niet op de schroefdraad van het kraanhuis gemonteerd was.
Nadat de hoofdkraan door ons uit de installatie was verwijderd is deze door ons nader onderzocht. Duidelijk is te zien dat de draad waarop de wartel van de flexibele slang gedraaid dient te worden niet beschadigd is. Daarom is uit te sluiten dat de wartel, indien deze op de kraan gemonteerd was, door de explosie van de hoofdkraan is geschoten.
[foto] Detail opname van de wartel die op de hoofdaansluiting diende te worden aangesloten. Ook hier werden aan de binnenzijde van de wartel geen beschadigen waargenomen aan de schroefdraad. Het is niet aannemelijk dat de wartel tijdens de ontploffing op de toevoerleiding van het gasnet was bevestigd.
CONCLUSIES
Naar aanleiding van het door ons ingestelde technische onderzoek concluderen wij het volgende:
[…]
* De ontploffing is zeer waarschijnlijk veroorzaakt door een gasontploffing van een mengsel aardgas en omgevingslucht, […]
*Door ons werden geen verbreking aangetroffen en door de brandweerpersoneel wordt een afgesloten pand aangetroffen”
2.9.
In opdracht van de verzekeraar heeft de heer T. van Deutekom van Biesboer Expertise (verder: Van Deutekom) een onderzoek ingesteld naar de oorzaak en omstandigheden van de explosie en de brand. Het technisch onderzoek door Van Deutekom vond plaats op 25 juli 2014. In het door Van Deutekom van zijn onderzoek opgestelde rapport van 11 augustus 2014 (genummerd:14-240 aco) staat voor zover hier van belang het volgende.
“4. Technische expertise
Bij de ingestelde technische expertise is het navolgende waargenomen en bevonden:
[…]
4.3
Expertise ontstaansgebied explosie en brand
[…] Zoals eerder omschreven bevond zich in de grote restaurantzaal de meterkast […]. In deze kast was […] ook de gasmeter gesitueerd. Nader onderzoek in deze ten tijde van de brand met een deur afgesloten meterkast, wees uit dat de buigbare roestvrijstalen aansluitleiding, welke de verbinding vormde tussen de op de dienstleiding gemonteerde afsluiter (hoofdkraan) en de inlaatzijde van de gasmeter, geheel los was […]. Voorts werd vastgesteld dat de afsluiter (hoofdkraan) in de stand ‘open’ stond. Voormelde situatie houdt in dat vanuit de dienstleiding (gasleiding vóór de meter) onbelemmerd gas kon uitstromen en zich in het pand kon verspreiden. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is door het uitstromende aardgas in het pand een explosief gas-/luchtmengsel ontstaan, welke door een vooralsnog onbekende ontstekingsbron tot explosie is gebracht. Een ander scenario voor wat betreft het ontstaan van een explosie gevolgd door brand, was niet aanwezig. Een deel van de stalen gasleiding met daarop de afsluiter (hoofdkraan) alsmede de buigbare roestvrijstalen aansluitleiding welke daarop aangesloten had moeten zijn, werd door de politie veiliggesteld.
[…]
4.5
Sporen van braak
Op de daarvoor in aanmerking komende ramen en deuren zijn geen onverklaarbare sporen van braak of verbreking aangetroffen.

5.Discussie

De omstandigheden welke hebben geleid tot de gasexplosie in het pand en de daarna volgende brand, zijn in technische zin duidelijk. De wartel waarmee de buigbare roestvrijstalen gas-aansluitleiding op de afsluiter (hoofdkraan) van de dienstleiding had moeten worden bevestigd, was los en hierdoor kon onbelemmerd gas uitstromen in het pand. Voor zover bekend is geworden, zouden medewerkers van het energiebedrijf de betreffende aansluiting hebben losgemaakt teneinde de dienstleiding te kunnen afpersen. Toen daarbij bleek dat er geen druk in de dienstleiding kon worden opgebouwd, heeft men daarna buiten het pand de gastoevoer hersteld. Volgens [de verzekerde ] was dit inderdaad het geval, immers op enig moment kon hij de pitten (branders) van het gasfornuis weer ontsteken. De vraag die blijft is of de medewerkers van het energiebedrijf de aansluiting (wartel) correct hebben vastgedraaid en daarna op gasdichtheid gecontroleerd. Als dit het geval is, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat daarna de aansluiting (wartel) is losgedraaid om zo de omstandigheden te creëren welke uiteindelijk ook daadwerkelijk hebben geleid tot een gasexplosie. Daarbij dient ernstig rekening te worden gehouden met betrokkenheid van de laatst aanwezige persoon in het pand, te weten [de verzekerde ] .
Een tweede mogelijke scenario is dat de medewerker(s) van het energiebedrijf, nadat zij de wartel van de aansluiting van de buigbare roestvrijstalen gas-aansluitleiding hebben losgemaakt en de leiding afgekoppeld, zij deze daarna slechts provisorisch (bijvoorbeeld met één toer van de schroefdraadverbinding) hebben aangekoppeld, maar nog niet definitief hebben vastgedraaid. Indien daarna de gasdruk (circa 100 mbar) in de dienstleiding is hersteld, kan ook druk zijn opgebouwd in de binnenleidingen (werkdruk circa 30 mbar). Verzekerde kon daarna de branders van het fornuis ontsteken. Daarna kan het zo zijn dat deze provisorische aansluiting een gaslekkage tot gevolg heeft gehad en er dus gas is uitgestroomd. Ook zou het zo kunnen zijn dat de aansluiting op enig moment is ‘los gesprongen’. Het is namelijk bekend de wartelverbinding vanwege het buigbare roestvrij stalen deel van de leiding, door de bochten in dit deel van de leiding, vaak met enig spanning gerealiseerd wordt. Uitgaande van het tweede hiervoor omschreven scenario, kan niet anders worden geconcludeerd, dan dat er bij het aansluiten van de dienstleiding op de gasmeter, door de medewerker(s) van het energiebedrijf een verwijtbare fout is gemaakt. Er is dan door hen namelijk geen deugdelijke (lees: gasdichte) aansluiting gemaakt. Aan aardgas is een geurcomponent toegevoegd, waardoor bij het uitstromen van gas een kenmerkende geur wordt verspreidt. Nu is het zo dat de gasmeter zich bevond in een afgesloten (meter)kast. Aangezien aardgas lichter is dan lucht zal, bij een gaslek, het gas zich naar de hoger gelegen delen van de ruimte verspreiden. In de onderhavige situatie bevonden zich in het bovenste deel van de meterkast openingen (leidingdoorvoeren). Deze openingen bevonden zich op het niveau van de vloer van de vide in het restaurant. Het gas dat vanaf de gasmeter in de meterkast vrijkomt, zal zich via deze openingen met name verspreiden naar en onder het dak van het pand. Voorts bevindt zich in de nok van de kopgevel van het pand een ventilatierooster dus zal ook een deel van het gas naar buiten worden afgevoerd. Al met al is het theoretisch mogelijk dat door iemand (verzekerde) die zich op de begane grond van het pand bevindt, een gaslekkage niet (direct) hoeft te zijn bemerkt.
Uitgaande van het gestelde dat de gasaansluiting omstreeks 19.00 uur weer hersteld was, en [de verzekerde ] nog ongeveer een uur in het restaurant zou hebben verbleven, lijkt het naar de mening van rapporteur echter meer aannemelijk dat hij in die periode de gaslucht zou moeten hebben geroken.

6.Samenvatting en conclusie

Gezien het vorenstaande, kan als resultaat van de ingestelde technische expertise en daarbij gelet op de gedane mededelingen, worden gesteld dat:
- op 22 juli 2014 door een explosie gevolgd door brand het pand waarin gevestigd Restaurant De Bodega gedeeltelijk verloren is gegaan;
- de explosie heeft kunnen plaatsvinden doordat de buigbare roestvrijstalen gas-aansluitleiding welke de verbinding vormt tussen de dienstleiding (gasleiding energiebedrijf) en de gasmeter, niet of niet goed aangekoppeld is geweest;
- hierdoor onbelemmerd gas uit de leiding heeft kunnen stromen, hetgeen op enig moment heeft geleid tot de vorming van een explosief gas-/luchtmengsel, welke door een vooralsnog onbekende ontstekingsbron tot explosie is gebracht;
- de daarop volgende explosieschade en de ontstane brand hiervan een verklaarbaar gevolg betreft en
- op de daarvoor in aanmerking komende ramen en deuren geen onverklaarbare sporen van braak of verbreking zijn aangetroffen.
Resumerend wordt dan ook gesteld, dat de omstandigheden welke hebben geleid tot de gasexplosie in het pand en de daarop volgende brand, technisch kon worden verklaard, en wel door een gaslek ter plaatse van de aansluiting van de dienstleiding met de gasmeter, welke aansluiting werd gevormd door een buigbare roestvrijstalen aansluitleiding. Zoals omschreven onder punt 5 -Discussie- zijn er twee scenario’s mogelijk die tot het gaslek hebben geleid. Eén van de scenario’s is dat [de verzekerde ] opzettelijk de wartel van de aansluiting heeft losgedraaid en zo de omstandigheid heeft gecreëerd welke heeft geleid tot een gasexplosie.
Het tweede scenario is dat de medewerkers van het energiebedrijf, nadat de betreffende gasaansluiting door hen was afgekoppeld, deze daarna niet meer op een deugdelijke wijze hebben aangekoppeld en er een gaslek c.q. vrije uitstroom van gas ontstond. Tactisch onderzoek kan mogelijk uitwijzen door welke van de twee beschreven scenario’s de explosie gevolgd door brand is ontstaan.”
2.10.
In een NFI-rapport van 27 augustus 2015 (zaaknummer 20 15.04.07.025, aanvraagnummer 001) over technisch onderzoek naar aanleiding van de brand staat het volgende:

2 Vraagstelling
[…] hoeveel tijd is er nodig om tot een explosief gasmengsel te kunnen komen, bij de door ons na de explosie aangetroffen situatie. Het niet aangesloten zijn van de wartel van de flexibele leiding op de hoofdkraan. Dit terwijl de hoofdkraan open stond.
[…]
6 Conclusie
Rekenkundig zou de onderste explosiegrens vanaf een tijdsbestek van 17 minuten na het begin van de gasuitstroming bereikt kunnen worden. Des te langer de gasuitstroming plaatsvindt, des te waarschijnlijker het is dat de onderste explosiegrens ook daadwerkelijk bereikt wordt.”
2.11.
In een tweede NFI-rapport, van 9 december 2015 (zaaknummer 20 15.04.07.025, aanvraagnummer 001), staat het volgende:

5. Interpretatie van de resultaten
[…]
5.2
Het branden van de oven
Na werkzaamheden waarbij een gasleiding werd geopend, zal aardgas uit de geopende leiding verdwijnen en vervangen worden door lucht. Als na de werkzaamheden de aanvoer van aardgas wordt hersteld, zal de leiding eerst enige tijd moeten doorstromen voordat er weer puur aardgas uit de sproeier van de brander komt en de vlam boven de branderkop ontstoken kan worden. Uit de verklaring van een getuige en de verdachte dat de oven gebrand heeft na werkzaamheden aan het gasnet blijkt dat er op dat moment voldoende druk op de leiding stond en dat er daadwerkelijk aardgas uitstroomde.
In een situatie waarbij de wartel van de aansluitleiding boven de gashoofdkraan los is en de opening van de aansluitleiding zich achter de uitstroomopening van de gashoofdkraan bevindt, zoals na de brand werd aangetroffen, is het niet mogelijk dat er voldoende druk in de leiding na de gasmeter aanwezig is om de klep in de gasgebrekbeveiliging te openen. Daarnaast zal met een losgenomen gasleiding, ook zonder de aanwezigheid van een gasgebrekbeveiliging, de druk in de leiding te laag zijn om voldoende gas uit de sproeier in de brander te laten stromen. In die situatie zal de brander niet kunnen worden ontstoken.
6 Conclusie
In de door de forensische opsporing na de brand aangetroffen situatie (wartel van de aansluitleiding los en achter de aansluitopening van de gashoofdkraan) kan de druk in de leiding niet voldoende hoog worden om de (keuken)oven te kunnen aansteken.”
2.12.
In opdracht van de verzekeraar heeft ir. H.J.M. Rijpkema (Rijpkema) van Kiwa N.V. op basis van de beschikbare dossiers een analyse gemaakt over de mogelijke toedracht van de brand. Rijpkema is zelf niet ter plaatse geweest en heeft geen technisch onderzoek gedaan. In het van dit onderzoek opgemaakte rapport van 7 januari 2016 staat het volgende.

3 Analyse
Alle beschikbare informatie is gerangschikt per scenario en beoordeeld als zijnde: argument pro, argument contra, tegenstrijdige informatie, ontbrekende informatie. Bij de beoordeling (mogelijkheid) van de scenario’s zijn de pro- en contra argumenten, tegenstrijdige- en ontbrekende informatie tegen elkaar afgewogen. Belangrijk daarbij is de aanwezigheid van argumenten die een harde “Go” of “No Go” voor een scenario betekenen.
Op basis van de informatie dat er geen gaslucht klachten bekend waren voorafgaand aan de werkzaamheden van het energiebedrijf, noch van gaslekkages buiten het pand noch van gaslekkages in het pand, zijn de scenario’s A (Lekkage buiten de gevel), B (lekkage door graafwerkzaamheden) en C (Lekkage door diefstal van de leiding) niet verder in de analyse betrokken, het pand was namelijk onbedoeld afgesloten geweest van het gas.[…]
In dit deel worden de drie meest aannemelijk scenario’s in woorden beschreven:
D. Lekkage door het te los aandraaien van de wartel waardoor deze spontaan kan losschieten van de aansluiting
E. Lekkage in flexibele aansluiting (anaconda) tussen aansluitleiding en gasmeter
F Lekkage door opzettelijk losdraaien van de wartel waardoor er geen verbinding meer zit tussen de aansluitleiding en de flexibele aansluiting met gasdrukregelaar op de gasmeter
Daarnaast zijn nog een aantal opmerkingen opgenomen naar aanleiding van het bestuderen van de documenten.
[…]
3.1
Scenario: Lekkage door het te los aandraaien van de wartel
Beschrijving scenario:
lekkage door het te los aandraaien van de wartel waardoor deze spontaan kan losschieten van de aansluiting.
Argumenten pro
De gasaansluiting tussen de aansluitleiding en de flexibele aansluiting (ook wel anaconda genoemd) naar gasdrukregelaar die weer was aangesloten op de gasmeter was niet aangesloten […] Op foto 13 is te zien dat er tussen de wartel van de anaconda en aansluitleiding circa 1 cm loze ruimte zit. De wartel hangt niet recht boven de aansluitleiding. Dit zijn foto’s genomen na het blussen van de brand.
Argumenten contra
De medewerker van het energiebedrijf heeft aangegeven dat de aansluitleidingen in de meterkast zijn afgesopt, om lekkages op te sporen […] In document 3 (pagina 9/10) heeft de medewerker aangegeven dat hij de wartel dusdanig met gereedschap had vastgedraaid dat de hoofdkraan een beetje meedraaide.
Tegensprekende informatie
Geen
Ontbrekende informatie
Informatie met betrekking tot materiaal onderzoek aan schroefdraad op de dienstleiding. Op basis van aanvullend onderzoek aan de losliggende schroefdraad zou mogelijk bepaald kunnen worden:
(1) of deze schroefdraad al voor de explosie en brand los heeft gelegen;
(2) of de schroefdraad is ontzet tijdens de explosie / door de explosie
Conclusie betreffende waarschijnlijkheid van dit scenario
1. Een lekkage in de meterkast, hoe klein ook was gelijk ontdekt door de medewerker van het energiebedrijf die de aansluitingen in de meterkast heeft afgesopt.
2. Een kleine lekkage was door een ervaren medewerker van het energiebedrijf ook geroken, immers aan aardgas is een reukstof toegevoegd om ontsnappend gas te kunnen waarnemen.
3. Een kleine lekkage, bijvoorbeeld door het niet goed aandraaien van een wartelmoer, kan nooit tot uitstomen van grote hoeveelheden gas leiden. Daarnaast wordt deze kleine lekkage weg geventileerd door aanwezige ventilatie mogelijkheden in de meterkast.
4. Metingen aan eerdere situaties bekend bij Kiwa Technology. Voor een kleine gaslekkage is gebruik gemaakt van eerdere ervaringen van Kiwa Technology: metingen uitgevoerd aan een gasleiding (100 mbar) met een meetnippel waarbij het schroefje uit de meetnippel is gehaald, dit komt ongeveer overeen met een gaatje van een diameter van 1 mm. (Dit is niet een erg klein lek).De lekgrootte bedroeg minder dan 0,5 m3/h.
5. Uit de opgetekende verhoren blijkt dat [de medewerker van het energie bedrijf] zorgvuldig heeft gewerkt.
Conclusie: zeer onwaarschijnlijk scenario
Een NIET- aangedraaide, losse wartel […] KAN NIET passen met het feit dat er gasstroming naar het fornuis was. Dit is dus gebeurd NA afloop van de werkzaamheden. Stel de wartel zat al los, maar genoeg om gasstroom naar het fornuis te laten gaan. Door het loszitten ontstond een gaslek en daardoor de brand. Kiwa acht het zeer onwaarschijnlijk dat de wartel van de anaconda door de brand/explosie is losgeschoten. Dat kan alleen maar als de wartel ZEER los zat, maar dan had de monteur bij de meterkast dit geroken. […]
3.2
Scenario: Lekkage in flexibele aansluiting (anaconda) tussen aansluitleiding en gasmeter
[…]
Conclusie betreffende waarschijnlijkheid van dit scenario
Naast het feit dat een dergelijke lekkage ontdekt zou zijn bij het afsoppen van de verbindingen was een kleine” lekkage ook door een ervaren medewerker van het energiebedrijf geroken, immers aan aardgas is een reukstof toegevoegd om ontsnappend gas te kunnen waarnemen.
Conclusie: zeer onwaarschijnlijk scenario
3.3
Scenario: Lekkage door opzettelijk losdraaien van de wartel
Beschrijving scenario:
Lekkage door opzettelijk losdraaien van de wartel waardoor er geen vaste verbinding meer was tussen hoofdaansluitleiding en de flexibele aansluiting met gasdrukregelaar op de gasmeter.
Argumenten pro
[…]
1. De gasaansluiting tussen de aansluitleiding en de flexibele aansluiting (ook wel anaconda genoemd) naar gasdrukregelaar die weer was aangesloten op de gasmeter was niet aangesloten […] Op foto 13 is te zien dat er tussen de wartel van de anaconda en aansluitleiding circa 1 cm loze ruimte zit. De wartel hangt niet recht boven de aansluitleiding. Dit zijn foto’s genomen na het blussen van de brand. Bij het monteren ontstaat er altijd wat spanning op de anaconda, deze is niet voor niets flexibel uitgevoerd om goed te kunnen aansluiten. Bij het losdraaien van de wartel is het dan niet verwonderlijk dat de wartel niet recht boven de aansluiting hangt.
2. In volgende tabel zijn een aantal uitkomsten gegeven van uitgevoerde indicatieve berekeningen door Kiwa Technology naar de lekhoeveelheid. […]
Bij een klein lek is het vrijwel onmogelijk dat er een groot explosief mengsel kan ontstaan.
Bij grote lekkages is het ontstaan van een explosief mengsel afhankelijk van ventilatievoud van de gasmeteropstelling en van het pand.
3. Uit expertise ontstaansgebied explosie en brand […]: alle omstandigheden in pand duiden erop dat er sprake is geweest van een enorme explosie waarna brand is ontstaan.
Argumenten contra
De verklaringen die zijn opgenomen in de documenten 4,5, 6 en 7 [verslagen van interviews van [de verzekerde ] en [de restaurant-medewerkster] door G.J.C. Drechsler, een ‘toedrachtsonderzoeker’ van de verzekeraar; de rechtbank]
Tegensprekende informatie
Geen
Conclusie betreffende waarschijnlijkheid van dit scenario
Op basis van de vermelde informatie trekt Kiwa de conclusie dat het opzettelijk losdraaien van de wartel het meest aannemelijke scenario is wat tot de explosie en brand heeft geleid.
Conclusie : meest aannemelijke scenario.
2.13.
In opdracht van [de verzekerde ] /De Bodega hebben J. Stekelenburg en W. Knops van Stekelenburg Schadeonderzoek Bureau B.V. (verder: Stekelenburg) een ‘nader onderzoek’ ingesteld naar de brand, waarbij ‘alle verkregen rapporten en documenten’ bestudeerd en beoordeeld werden en Stekelenburg met onder andere [de verzekerde ] sprak. In een rapport 18 november 2016 waarin de bevindingen van dit onderzoek staat het volgende:

Resumé/Slotopmerkingen
In het pand was GEEN alarminstallatie aanwezig;
Na zo’n explosie is het zeer lastig vast te stellen of dader(s) door het inslaan van een ruit het pand hebben betreden om brand te stichten;
Nergens blijkt uit dat verzekeringnemer een financieel motief had. […]
Nergens blijkt uit dat verzekeringnemer een afwijkend gedragspatroon heeft gehad die middag/avond;
Nergens blijkt uit dat er zaken zijn verdwenen uit het pand met mogelijk emotionele waarde, dan wel of er (wissel)geld is achtergebleven dan wel andere zaken met waarde zijn ontvreemd;
Voor bijgegaan wordt aan de verklaring van [de restaurant-medewerkster] , die verklaart dat verzekeringnemer wel het restaurant wilde openen na 19.00 uur, maar dat zij daar het nut niet meer van inzag en daarom besloten heeft om niet open te gaan die avond;
[…]
9. Uit de beoordeling van de ontvangen foto’s van Biesboer Expertise kan gesteld worden, dat bij het eerste onderzoek op 24 juli 2016 de dubbele raampartij aan de achterzijde van het pand in geopende stand staan. Dat de espagnoletsluiting van deze raampartij in geopende stand staat en dat deze gezien de sporen op het ijzerwerk van de espagnoletsluiting en de aansluitingen in het kozijn tijdens de explosie/brand ook in geopende stand heeft gestaan.
10. Dat voor deze dubbele ramen een laag plexiglas voorzetraam heeft gezeten, en wel zo laag dat het mogelijk is om door het intikken van een raampje bij de espagnoletsluiting te komen en deze te openen, waarna het mogelijk is om zonder het plexiglas voorzetraam te verbreken het pand te kunnen betreden.
11. Volgens de verklaring van [de verzekerde ] heeft hij deze raampartij afgesloten achtergelaten.
[…]
14. Gezien het feit, dat na de brand het dubbele raam niet afgesloten is aangetroffen, terwijl deze bij vertrek door [de verzekerde ] was afgesloten, betekent dat onbekende(n) een ruitje hebben ingeslagen, waarna het mogelijk was om het raam te openen. Aangezien voor deze raampartij een laag plexiglas voorraam stond, is het mogelijk om dan het betreffende restaurant te betreden. Bij vertrek kan met langs de zelfde weg.
15. Uit het proces-verbaal blijkt verder dat de opmerking met betrekking tot het aantreffen van
verbrekingen gestoeld is op de mededelingen van de brandweer.Deze hebben bij hun eerste rondgang alle deuren afgesloten aangetroffen. Niet duidelijk is hoe men de dubbele raampartij aan de achterzijde heeft aangetroffen. In geopende of gesloten stand. Gezien het feit, dat er een zware explosie is geweest neemt Stekelenburg aan, dat deze ramen in geopende stand zijn aangetroffen, zoals te zien op de foto’s van Biesboer.
16 Uit de uiteenzetting van KIWA m.b.t. de gas uitstroom en de mogelijke tijdsduur voor een explosief mengsel van tussen de 17 en 22 minuten, komt voort dat [de verzekerde ] omstreeks het moment van open draaien van de gaskraan in zijn auto onderweg was naar zijn woning. Een afstand van circa 50 kilometer vanaf de schade locatie”.
2.14.
In opdracht van de verzekeraar heeft Van Deutekom kennisgenomen van de twee rapporten van het NFI en van de rapportage van Stekelenburg, een reactie gegeven en onderzocht of op basis van die rapporten mogelijk is meer duidelijkheid te krijgen over één van de twee in rapport 14-240 aco (zoals aangehaald in rov 2.8) omschreven scenario’s. In het door Van Deutekom van dit aanvullende onderzoek opgestelde rapport van 18 september 2017 (genummerd:14-240 B aco) staat het volgende.

3. Reactie
3.1
Rapporten NFI
Uit het NFI rapport met het zaaknummer 20 15.04.07.025, aanvraagnummer 001 blijkt dat de onderste explosiegrens
vanafeen tijdsbestek van 17 minuten na het begin van de gasuitstroming bereikt zou kunnen worden. […]
Het is niet duidelijk geworden wat de ontstekingsbron is geweest, maar op of rond die plaats moet uiteindelijk een gas/luchtmengsel aanwezig zijn geweest dat zich binnen de explosiegrens bevond. Kort gezegd, de 17 minuten is een minimum tijd welke, onder andere gezien de verdeling van het gas/luchtmengsel in het pand, in de praktijk zeker langer kan hebben geduurd. Stekelenburg heeft hiermee kennelijk geen rekening gehouden. De tijdsduur tussen het verlaten van het pand door verzekerde en het ontstaan van de gasexplosie, sluit betrokkenheid van verzekerde niet uit.
In het tweede rapport van het NFI (zaaknummer 2015.04.07.025, aanvraagnummer 002) geven zij antwoord op de vraag in hoeverre het mogelijk is dat, indien de wartel los is, er voldoende gasdruk in de leiding kan worden opgebouwd om in de keuken de oven te kunnen ontsteken. De conclusie hiervan luidt dat dit niet mogelijk is. Deze conclusie past overigens bij de verklaringen van de medewerkers van Joulz, namelijk dat er is getest of er voldoende gas in de leidingen zat, […]
3.2
Rapport Stekelenburg Schadeonderzoek Bureau B.V.
[…]
De door BIESBOER Expertise B.V. getrokken conclusie omtrent de oorzaak voor ontstaan van de gasexplosie gevolgd door brand, namelijk als gevolg van een gaslek ter plaatse van de aansluiting van de dienstleiding met de gasmeter, wordt door Stekelenburg niet betwist.
Met name plaatst Stekelenburg een opmerking over de afsluiting van het pand en, volgens hen, de mogelijkheid dat onbekende(n) het pand na vertrek van [de verzekerde ] middels braak hebben kunnen betreden. Hierover het volgende:
In rapport 14-240 aco staat onder punt 4.5 -Sporen van braak- vermeld: Op de daarvoor in aanmerking komende ramen en deuren zijn geen onverklaarbare sporen van braak of verbreking aangetroffen. In aanvulling hierop het volgende:
- van alle ramen aan de voorzijde van het pand, zowel op de begane grond als op de 1e verdieping, alsmede die welke tot halverwege opgenomen zijn in de rechter zijgevel, waren de vergrendelingen onbeschadigd. Voorts waren op de begane grond deze ramen aan de buitenzijde voorzien van een stalen traliewerk waarbij de afstand tussen de spijlen geen ruimte liet om van buitenaf in te klimmen, bijvoorbeeld in het geval één van deze ramen open zou staan. De foto’s 1 t/m 3 tonen de bedoelde ramen;
- de ramen opgenomen in het achterste gedeelte van de rechter zijgevel waren ter afsluiting voorzien van een espagnolet. Deze vertoonden geen bijzonderheden en waren ten tijde van de explosie en de brand en ook daarna nog afgesloten (foto 4);
- de dubbele deur aan de achterzijde op de begane grond werd bij aanvang van het onderzoek in geopende stand aangetroffen. De vergrendeling van deze deur bestond uit een zogenaamde pompespagnolet. Zowel de onderste als de bovenste stang van deze espagnolet bleken enigszins verbogen te zijn. Gedurende het onderzoek werd bekend dat deze deur door de brandweer was geforceerd. In tegenstelling tot hetgeen Stekelenburg daarover op bladzijde 5 van haar rapport stelt, stond de hefboom (bedieningshendel) van de pompespagnolet ten tijde van de brand in gesloten stand zo kon tevens uit de beroeting daarop worden afgeleid (foto’s 5 t/m 8). Hieruit volgt dat deze deur ten tijde van de explosie gevolgd door brand afgesloten is geweest;
- bij aanvang van het onderzoek bleek dat de ramen van de dubbele raampartij, opgenomen in de achtergevel, open stonden. Deze ramen waren ter afsluiting voorzien van een zogenaamde krukespagnolet en de kruk hiervan stond in de stand ‘open’ (foto’s 9 en 10). Bij een nadere beschouwing van de raamdelen en de vergrendeling bleek echter duidelijk dat de ramen de explosie gevolgd door brand open gezet moeten zijn, wellicht door de brandweer. Zoals duidelijk te zien is op de foto’s 11 en 12 kon uit de beroeting op de stangen van de espagnolet dan wel het plaatselijk ontbreken daarvan, worden afgeleid dat deze stang na de brand is opengeschoven. Voorts, en dat is te zien op de foto’s 10 en 11, kon ook uit het brandschadebeeld afgeleid worden dat het raam aanvankelijk gesloten was. De binnenzijde van de raamlijsten waren namelijk door de brand diep ingekoold terwijl dit aan de kopse kanten niet het geval was. De opmerking van Stekelenburg op bladzijde 6 van haar rapport, namelijk dat de espagnolet in geopende stand heeft gestaan ten tijde van de brand, is derhalve apert onjuist. Met het vorenstaande worden ook dc punten 9, 10 en 14 van het Resumé/slotopmerkingen in het rapport van Stekelenburg weerlegd en zoals gesteld op bladzijde 5 van het rapport 14-240 aco was aan de achterzijde van het pand als gevolg van de explosie een bovenraam (glas in loodraam) weggeslagen door de plaatsgehad hebbende explosie en werd dit raam een tiental meters naar achter op een houten schutting aangetroffen. Het glas in loodraam betrof een vast raam. Het feit dat dit raam door de explosie was weggeslagen houdt in dat ten tijde van deze explosie het raam in de sponning heeft gezeten.
De hierboven beschreven bevindingen hebben uiteindelijk geleid tot de conclusie in het rapport dat op de daarvoor in aanmerking komende ramen en deuren geen sporen van braak of verbreking zijn aangetroffen. In aanvulling hierop wordt benadrukt dat ook alle ramen en deuren ten tijde van de brand afgesloten waren en er geen plaatsen waren waar een onbekende na vertrek van [de verzekerde ] het pand kan hebben betreden.

4.Samenvatting en conclusie

Na beoordeling van de via opdrachtgever rapporten van respectievelijk het NFI en Stekelenburg Schadeonderzoek Bureau B.V. wordt het volgende gesteld c.q. geconcludeerd:
- in de rapportage van Stekelenburg Schadeonderzoek Bureau B.V. zijn geen argumenten aangetroffen die leiden tot een andere conclusie dan die zoals gesteld in het rapport 14-240 aco en
- de inhoud van de rapporten van het NFI leiden tot een verdedigbare conclusie dat het tweede scenario in het rapport 14-240 aco, namelijk dat de medewerkers van het energiebedrijf de gasaansluiting niet op een deugdelijke wijze hebben aangekoppeld, uitgesloten kan worden.”
.
2.15.
[de verzekerde ] is strafrechtelijk vervolgd vanwege de verdenking van het opzettelijk veroorzaken van de explosie in het restaurant. Bij vonnis van 31 januari 2018 van de meervoudige stafkamer van de rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2018:972) is [de verzekerde ] van het tenlastegelegde vrijgesproken. Daarbij heeft de strafkamer het volgende overwogen:
“Alhoewel de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen in de richting van de verdachte wijzen, is de rechtbank er niet van overtuigd dat hij verantwoordelijk is voor de brandstichting. Daartoe is het volgende redengevend. Uit het dossier blijkt dat de verdachte hart en ziel in zijn restaurant heeft gestoken. Niet gebleken is van problemen, financieel of anderszins, die aanleiding vormen voor het plegen van een dergelijk misdrijf. Daarbij komt dat uit de verklaring van [de restaurant-medewerkster] volgt dat zij de verdachte er kort voor 19:30 van heeft moeten overtuigen om niet open te gaan. De verdachte zou dus in een zeer kort tijdsbestek de vergaande beslissing hebben moeten nemen om zijn eigen onderneming ten gronde te richten én deze beslissing hebben moeten uitvoeren.
Voorts zijn op de wartel, die ter zitting door de officier van justitie is getoond, geen gereedschapssporen zichtbaar. Het betreft een wartel met een behoorlijke diameter, waarvan de monteur van Joulz heeft verklaard dat hij deze zeer stevig heeft aangedraaid. Het ligt in de lijn der verwachting dat als deze met regulier gereedschap zou zijn losgedraaid door de verdachte, die naar eigen zeggen, ondersteund door een getuige, niet handig is met gereedschap, daarvan sporen op de wartel zichtbaar zouden zijn. Daar komt bij dat de wartel, anders dan te doen gebruikelijk, door de monteur van Joulz niet was verzegeld na afronding van de werkzaamheden. De reden die hij daarvoor heeft gegeven, inhoudende dat op zeer korte termijn de gasleiding moest worden vervangen, overtuigt niet. Daarmee kan niet uitgesloten worden dat er sprake is van een ander, niet onderzocht, scenario.
Nu het de rechtbank aan de overtuiging ontbreekt dat de verdachte het aan hem ten laste gelegde feit heeft begaan, zal de verdachte worden vrijgesproken.”
Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.16.
Stekelenburg is verzocht in te gaan op het strafvonnis en een brief van de verzekeraar van 2 januari 2018 waarbij het aanvullende rapport van Van Deutekom is gevoegd. Stekelenburg betwist dat vastgesteld kan worden dat er geen braaksporen zijn of dat niet is ingebroken. In een aanvullend rapport van Stekelenburg gedateerd 29 augustus 2018 (aan het slot) en 3 oktober 2018 (bij de kop) staat voorts het volgende
“Nogmaals KIWA/NFI trekt hun conclusies met name op het feit, dat de medewerkers van Joulz de waarheid spreken. Stekelenburg stelt, dat men vergeet, dat de medewerkers niet overeenkomstig de voorschriften/protocollen hebben gewerkt. Het achterlaten van een dergelijke gasleiding zonder deze gezekerd te hebben is tegen alle protocollen in. Alle reden voor deze medewerker(s) om niet geheel de waarheid te vertellen. Interpolis gaat verder voorbij aan de verklaring van [de restaurant-medewerkster]
die onder anderen verklaart:
Dat zij niet heeft gezien dat de medewerkers van Joulz doende zijn geweest met een sopje in de meterkast.
Dat bij het weggaan ook geen water of nattigheid voor, of bij de meterkastdeur lag.
Dat toen de medewerkers aan het werk waren zij een zoevend geluid heeft gehoord. Wat door de medewerkers werd afgedaan met het geluid van een insect (?).
Dat de medewerkers zo overkwamen dat het leek of zij nogal wat haast hadden die avond.
Dat wanneer je bij de meterkast staat het niet mogelijk is om een persoon bij de gasfornuis te kunnen zien.
Opmerking Stekelenburg
Uit vorenstaande blijkt, dat er geen (stille) getuigen zijn voor wat betreft het feit, of de Joulz inderdaad de gasleiding heeft afgesopt na zijn werkzaamheden. Verder is de verklaring van Joulz dat hij de leiding niet gezekerd heeft naar de mening van Stekelenburg onwaarachtig. En dit is naar de mening van Stekelenburg geheel tegen alle regels in. Wat als deze medewerker(s) de andere dag naar een spoedklus moeten, wat dan?
Conclusie
Naar de mening van Stekelenburg past het scenario zoals hierboven gesteld beter in het feit, dat de medewerkers haast hadden om de klus af te werken en te vertrekken (gezien het tijdstip) en daarbij zaken zijn vergeten, zoals het goed afsluiten van de gasverbinding, het afsoppen en afzekeren.
Gronden handhaven besluit
De conclusie van Interpolis dat het feit dat cliënt geen financieel motief zou hebben gehad, doet aan hun standpunt niets af. Er zijn immers talloze redenen te bedenken waarom iemand brand sticht in zijn pand.
Stekelenburg merkt op, dat hij, uit de rijke historie van zijn carrière nog nimmer een dergelijk argument voorbij heeft zien komen. Dan zou een uitbater van een restaurant waar zijn hart en ziel in is gelegd en geen financiële problemen kent, toch zijn restaurant in brand steken.
[…]
Stekelenburg stelt dat nergens uit blijkt op welke wijze [de verzekerde ] voordeel zou moeten halen uit de brand in zijn restaurant, want dat is naar de mening van Stekelenburg toch het meest belangrijke element bij een brandstichting. Het is daarom een gemis dat Interpolis zelf geen voorbeelden geeft van de talloze redenen die een verzekerde zonder financieel motief zou moeten hebben om toch zijn zaak in brand te stichten.
RESUMÉ/SLOTOPMERKINGEN
Stekelenburg blijft bij zijn eerdere conclusies en voegt daaraan toe, dat het onderzoek van Biesboer met betrekking tot de braaksporen onvolledig is geweest en met name gebaseerd op een uitspraak van een brandweerman. Welke uitspraak na verloop van tijd van “door het voelen aan de deuren” uiteindelijk heeft geresulteerd in de aanname dat alle deuren en ramen afgesloten zijn aangetroffen door de brandweer.
Er is op geen enkele manier gebleken van een verdedigbaar motief van [de verzekerde ] om zonder een financieel motief toch zijn bedrijf (restaurant) in brand te steken.
Naar de mening van Stekelenburg past veel beter in het scenario het feit dat de medewerkers van Joulz haastig en daarom slordig te werk zijn gegaan en daarbij essentiële zaken zoals het goed vastdraaien van de wartel, het afsoppen en het afzekeren zijn vergeten. Dat ze daarover niet de waarheid spreken lijkt Stekelenburg een bekend fenomeen. De gevolgen kunnen groot zijn als zij daarover de waarheid zouden spreken, mogelijk verlies van hun baan, verhaalsmogelijkheden op hun werkgever en daarom ook op de medewerker(s) zelf.
Nogmaals zoals uit de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam en de onderzoeken van Stekelenburg blijkt zijn er geen aanwijzingen voor negatieve betrokkenheid van zijde van verzekeringnemer.”
2.17.
Van de schade door de brand is door de experts HBS Expertise van De Bodega en J.B.H. Wensink van de verzekeraar een door hen op respectievelijk 18 en 6 november 2014 getekende ‘Akte van taxatie bij staking’ opgemaakt, waarin zij verklaren de volgende schadebedragen exclusief btw te hebben vastgesteld.
Omschrijving Waarde voor Waarde na Schade
Inventaris dagwaarde € 53.000,00 € 1.000,00 € 52.000,00
Huurdersbelang € 8.000,00 € 1.200,00 € 6.800,00
Voorraad € 5.000,00 € 0,00 € 5.000,00
Bedrijfsschade (10 wkn)
€ 6.770,00
Totaal € 70.570,00
2.18.
De Bodega heeft de brandschade bij de verzekeraar gemeld. De verzekeraar heeft in een brief van 29 januari 2016 medegedeeld het verzoek van De Bodega om uit hoofde van de brandverzekering tot uitkering over te gaan afgewezen, primair omdat sprake is van gedrag aan de zijde van De Bodega waarbij de schade voorspelbaar is en subsidiair omdat De Bodega fraude pleegt. In de brief schrijft de verzekeraar voorts dat ze de brandverzekering beëindigt, een externe registratie ten name van [de verzekerde ] plaats voor de duur van 8 jaar en onderzoekskosten van € 15.309,55 bij De Bodega terugvordert.

3.Het geschil

3.1.
De Bodega vordert, na eisvermindering tijdens de mondelinge behandeling, samengevat - dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de verzekeraar gehouden is tot uitkering van de schade van De Bodega voortvloeiend uit de brand op basis van de verzekeringspolis;
de verzekeraar veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting uit hoofde van de hiervoor genoemde verzekeringspolis aan eiseres te betalen een bedrag van € 70.570,00, te vermeerderen met de wettelijke rente;
de verzekeraar veroordeelt om uiterlijk 14 dagen na betekening van het vonnis de externe registratie bij de Stichting CIS te Zeist ongedaan te maken onder straffe van verbeurte van een dwansom van € 1.000,00, althans een door de rechtbank te bepalen dwangsom, voor elke dag of deel daarvan dat gedaagde niet aan het gevorderde voldoet;
de verzekeraar te veroordelen tot betaling van € 15.489,31 aan buitengerechtelijke kosten, € 9.913,81 aan onderzoekskosten en € 3.327,50 aan administistratieve werkzaamheden,
met veroordeling van de verzekeraar in de proceskosten.
3.2.
De Bodega voert aan dat zij op grond van de verzekering recht heeft op vergoeding van haar schade als gevolg van de brand, zoals door de wederzijds ingeschakelde experts is begroot op € 70.570,00. Zij betwist dat [de verzekerde ] de brand heeft gesticht. Op name in het externe verwijzingsregister is dan ook onrechtmatig.
3.3.
De verzekeraar voert verweer. Zij stelt dat uit de verschillende rapporten en onderzoeken volgt dat [de verzekerde ] de brand heeft veroorzaakt en dat de afwijzing van de verzekeringsclaim en de externe registratie gerechtvaardigd daarom gerechtvaardigd is.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Geen punt van geschil is dat De Bodega door de brand schade heeft geleden ter grootte van het door de wederzijdse experts vastgestelde bedrag van € 70.570,00 (zie rov. 2.17), dat de brand in principe een door de verzekering gedekte gebeurtenis is en dat dit schadebedrag in principe onder de dekking van de brandverzekering valt. Evenmin is punt van geschil is dat de verzekeraar op grond van de polis niet tot uitbetaling is gehouden indien, zoals de verzekeraar stelt en De Bodega betwist, [de verzekerde ] de brand (opzettelijk) heeft veroorzaakt. In dat geval is sprake van een van de in polisvoorwaarden onder 8 genoemde situaties van
“Niet verzekerd gedrag”te weten hetzij “
De verzekerde pleegt fraude. Verzekerde vertelt niet de waarheid of vertelt niet alles. […] om een vergoeding van ons te krijgen”- hetzij “
Gedrag waarbij de schade voorspelbaar is. Ook als er geen schade bedoeld is.”
De verzekeraar heeft geen andere afwijzingsgronden aangevoerd en niet betwist dat zij tot uitbetaling van het gevorderde schadebedrag van € 70.570,00 is gehouden indien [de verzekerde ] de brand niet heeft veroorzaakt. Evenmin heeft zij betwist dat er in dat geval ook de daarvoor noodzakelijk grond voor opname in het externe verwijzingsregister ontbreekt en dat zij dan gehouden is de opname van [de verzekerde ] in dat register ongedaan te maken.
4.2.
Het komt er daarom op aan vast te stellen of [de verzekerde ] de brand heeft veroorzaakt. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Rv rust de stelplicht en zo nodig de bewijslast daarvan bij de verzekeraar, die daaraan immers het rechtsgevolg koppelt dat de brandschade van de verzekering is uitgesloten en er een grond is voor de opname in het externe verwijzingsregister.
4.3.
Ten aanzien van de oorzaak van de brand is geen punt van geschil dat de wartel na de explosie los zat en dat deze ook vóór de explosie niet (zoals de verzekeraar stelt) of niet deugdelijk/gasdicht (zoals De Bodega als tweede optie open houdt) met de hoofdgaskraan was verbonden. Hierdoor kon gas vanuit de hoofdgaskraan, die openstond, het restaurant instromen, waardoor daar een explosief mengsel van gas en lucht/zuurstof is ontstaan, dat na ontsteking vanuit een onbekend gebleven ontstekingsbron tot een explosie heeft geleid. Geen punt van geschil is verder dat de omstandigheid dat de daadwerkelijke ontstekingsbron onbekend is gebleven er niet aan af doet dat het niet of niet deugdelijk verbonden zijn van de wartel in condicio sine qua non verband staat met de gasexplosie. De explosie was daarvan het voorzienbare gevolg, gelet op de vele mogelijke, ook in de meterkast zelf aanwezige, ontstekingsbronnen. De verzekeraar stelt en De Bodega betwist dat [de verzekerde ] zelf de wartel heeft losgemaakt. Dit twistpunt vormt de kern van het geschil. Indien komt vast te staan dat [de verzekerde ] die wartel heeft losgedraaid staat daarmee vast dat hij gedrag heeft vertoond waarbij de brandschade voorspelbaar was. Ook staat dan vast dat hij in dat geval fraude heeft gepleegd in de zin van de polis. Hij heeft dan immers niet de waarheid verklaard en een claim heeft ingediend, wetende dat hij in dat geval geen recht op had een uitkering. Indien [de verzekerde ] de wartel niet heeft losgemaakt is daarvan geen sprake en valt de schade onder de verzekeringsdekking.
4.4.
De stelling dat [de verzekerde ] de wartel heeft losgedraaid baseert de verzekeraar niet op getuigenissen of op technische sporen die direct naar betrokkenheid van [de verzekerde ] zouden wijzen. Zij baseert dit, kort weergegeven, enkel op enerzijds de verder onweersproken stelling dat [de verzekerde ] die avond na het vertrek van de beide monteurs van Joulz en [de restaurant-medewerkster] alleen in het restaurant was en dus in de gelegenheid was de wartel los te draaien en anderzijds op de wél door De Bodega betwiste stelling dat er voor de niet (deugdelijk) verbonden wartel in redelijkheid geen alternatieve oorzaak denkbaar is. Beoordeeld moet dus worden of kan worden vastgesteld dat alternatieve oorzaken voor de explosie door het gaslek bij de wartel in redelijkheid kunnen worden uitgesloten, althans dat deze zoveel onwaarschijnlijker zijn dan de mogelijkheid dat [de verzekerde ] de wartel heeft losgedraaid (en daarmee uiteindelijk de ontploffing heeft veroorzaakt) dat dit laatste als bewezen kan worden aangenomen. Bij die afweging dienen alle omstandigheden meegewogen, waaronder bijvoorbeeld ook de in het strafvonnis genoemde omstandigheden aangaande het niet blijken bij [de verzekerde ] van “problemen, financieel of anderszins, die aanleiding vormen voor het plegen van een dergelijk misdrijf” en het korte tijdsbestek waarin [de verzekerde ] dan tot het losdraaien zou hebben besloten. De bewijslast van feiten en omstandigheden die tot het oordeel kunnen leiden dat bewezen is dat [de verzekerde ] de wartel heeft losgedraaid liggen, zoals overwogen bij de verzekeraar. Voor zover De Bodega nog stelt dat het voor [de verzekerde ] niet mogelijk was de wartel zonder speciaal gereedschap en zonder dat daarna beschadigingen aan de wartel te zien zouden zijn los te draaien, wordt deze stelling als onvoldoende onderbouwd verworpen. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat die wartel niet met algemeen beschikbaar gereedschap zou zijn los te draaien zonder dat daarop beschadigingen zouden ontstaan. Dat in het strafvonnis bij de motivering van de vrijspraak (als aangehaald in 2.15) is overwogen “dat dit niet in de lijn der verwachting ligt” doet daaraan niet af, te minder nu die overweging verder ook niet is onderbouwd of toegelicht.
4.5.
De Bodega betwist dat er in redelijkheid geen alternatieve oorzaken denkbaar zijn. Zij voert in dat verband allereerst aan dat het mogelijk is dat een onbekend gebleven derde persoon na het vertrek van [de verzekerde ] rond 20:15 uur het restaurant is binnengedrongen, de wartel heeft losgedraaid en het restaurant vervolgens vóór de explosie, althans voor komst van de brandweer heeft verlaten. Deze gestelde alternatieve mogelijkheid wordt als onvoldoende onderbouwd verworpen. [de verzekerde ] zelf heeft verklaard dat hij het restaurant bij zijn vertrek heeft afgesloten. Uit het rapport van de brandweer, de verklaring van de brandweercommandant Van [de bevelvoerder van de brandweer] bij de politie (rov. 2.6.) en het rapport van de technische recherche (rov. 2.8.) volgt dat de brandweer zich er na haar aankomst om 20:54 uur van heeft vergewist dat de ramen en deuren afgesloten waren en dat er geen aanwijzingen van braak zijn gevonden. Van Stekelenburg noemt nog de mogelijkheid dat de dubbele ramen aan de achterzijde tijdens de brand niet afgesloten waren en dat dit een aanwijzing zou zijn dat een inbreker voor de brand, na intikken van een ruitje de espagnoletsluiting van die ramen zou hebben geopend en naar binnen zou zijn gegaan. Dat die ramen tijdens de explosie niet waren afgesloten zou volgen uit de omstandigheden dat er een foto is waarop te zien is dat die ramen na de brand opstaan, er op het kozijn, anders dan bij andere ramen, weinig restanten van gesmolten glas te zien zijn, er links wel en rechts geen inbrandingen in het kozijn waarneembaar zijn - wat zou duiden op luchttoevoer rechts - en er op de tafel buiten achter het kozijn restanten liggen die deels van de explosie afkomstig zijn. Hieruit volgt echter naar het oordeel niet dat het raam tijdens de brand al open was en dat dit niet pas daarna is geopend. Dat dit uit het verschil in inbrandingen links en rechts zou volgen is zonder nadere toelichting niet te begrijpen terwijl het beeld van het gesmolten glas en de restanten op de tafels ook later na opening ontstaan kan zijn. Dat het raam pas na de brand is geopend volgt, naast uit de voornoemde verklaringen en bevindingen van de brandweer, uit de door de verzekeraar aangevoerde en met foto’s onderbouwde omstandigheid dat de kopse zijden van die ramen, anders dan de binnenzijde, geen inbranding toonde, wat past bij het gesloten zijn van die ramen, waartegen De Bodega verder niets heeft ingebracht.
4.6.
Wat daar verder ook van zij, zelfs als niet kan worden uitgesloten dat het iemand gelukt is om in de relatief korte tijd tussen het vertrek van [de verzekerde ] rond 20:15 uur en de explosie, zonder voor brandweer en politie bij hun onderzoek waarneembare sporen achter te laten, het restaurant binnen te komen, de wartel los te draaien - op een tijdstip dat er nog voldoende tijd zat voor de gasopbouw in het restaurant tot een explosief mengsel - en het restaurant weer te verlaten, heeft De Bodega niet onderbouwd waarom dit dan een reële alternatieve verklaring voor het loszitten van de wartel is. Het inbreken en dan losdraaien van een wartel van de gasaansluiting in de meterkast is voor iemand die geen weet heeft van de die dag uitgevoerde werkzaamheden waarbij die wartel al is losgemaakt een zo weinig voor de hand liggende handeling dat dit zonder nadere onderbouwing niet als reëel alternatief kan worden aangenomen. Een onderbouwing dat en waarom een van de personen die wel weet hebben gehad van het die dag losdraaien van de wartel (zoals [monteur A ] , [monteur B] en [de restaurant-medewerkster] ) dit zou hebben gedaan heeft De Bodega evenmin gegeven. Dit had wel van haar mogen verwacht nu dergelijk gedrag zonder die nadere onderbouwing iedere logica ontbeert en dan ook niet als een reële mogelijkheid voor het loszitten van de wartel kan worden gezien..
4.7.
Het vorenstaande betekent niet dat daarmee alternatieve mogelijkheden voor de gasexplosie door de niet (deugdelijk) vastzittende wartel zijn uitgesloten. Dit te minder nu vasts staat dat de wartel diezelfde dag door [monteur B] is losgedraaid, met verbreking van de zegel. Vast staat verder dat de wartel door [monteur B] na beëindiging van het werk in ieder geval niet meer opnieuw is verzegeld. Volgens De Bodega betekent dit dat niet onaannemelijk is dat ook de wartel zelf niet deugdelijk is vastgedraaid.
De rechtbank overweegt dat weliswaar vaststaat dat de gastoevoer naar de branders in de keuken op enig moment is hersteld, zodat aangenomen kan worden dat de verbinding bij de wartel tussen hoofdkraan en de binnenleidingen van het restaurant was hersteld, maar dat daaruit nog niet blijkt hoe solide die verbinding was. In het rapport van Van Deutekom van 11 augustus 2014 (genummerd:14-240 aco; rov 2.9.) wordt als mogelijkheid genoemd dat de monteurs, nadat zij de wartel van de aansluiting van de buigbare roestvrijstalen aansluitleiding hebben losgemaakt en de leiding afgekoppeld, deze daarna slechts provisorisch (bijvoorbeeld met één toer van de schroefdraadverbinding) hebben aangekoppeld, maar nog niet definitief hebben vastgedraaid, waarna toch druk kon worden opgebouwd en de branders in het fornuis konden worden ontstoken. Het zou dan zo kunnen zijn, aldus Van Deutekom, dat de aansluiting op enig moment is ‘los gesprongen’. Daarbij overweegt Van Deutekom dat het bekend is dat de wartelverbinding, vanwege het buigbare roestvrijstalen deel van de leiding en de daar aanwezige bochten vaak met enig spanning gerealiseerd wordt. Van Deutekom acht dit in zijn rapport een van de twee mogelijke scenario’s. Van Deutekom heeft dit scenario in de “samenvatting en conclusie” van zijn aanvullende rapport van 18 september 2017 (rov 2.14) kennelijk verlaten en overwogen dat hij met verwijzing van de rapporten van het NFI, de conclusie “verdedigbaar acht” dat dit tweede scenario “uitgesloten kan worden”. De rechtbank kan deze laatste conclusie echter zonder nader toelichting niet volgen, nu in de NFI-rapporten waarnaar Van Deutekom kennelijk verwijst de situatie niet is beoordeeld waarin de wartel op het moment van het testen van de branders in het fornuis nog (provisorisch) vast zat, maar daarna door de door Van Deutekom in zijn eerste rapport in scenario 2 genoemde spanning is losgeschoten. Ook in het rapport van Rijpkema (rov. 2.12) wordt wel een uitspraak gedaan over de (on)waarschijnlijkheid dat de wartel door de explosie is losgeschoten maar niet over de mogelijkheid dat dit al vóór de explosie, als gevolg van het niet voldoende aandraaien en de spanning op de leidingen zou zijn gebeurd. De schriftelijke verklaringen van [monteur B] en zijn verklaringen bij de politie dat hij de wartel goed heeft aangedraaid en ter controle ook nog heeft afgesopt geven evenmin uitsluitsel, nu De Bodega de juistheid van die verklaringen betwist en daarbij nog aanvoert dat [monteur B] indien hij de fout heeft gemaakt om de wartel niet volgens de werkinstructies (goed) aan te draaien, reden heeft deze fout te verzwijgen.
4.8.
De rechtbank acht het voorshands nodig om, alvorens nader te oordelen over bewijslevering en (vervolgens) eventueel tot bewijswaardering over te kunnen gaan, een deskundigenbericht in te winnen. Daarbij zal dan informatie worden ingewonnen over de vraag naar de (technisch) mogelijke oorzaken van het los zitten/raken van de wartel. Daarbij zal gevraagd worden naar het voornoemde door Van Deutekom genoemde scenario 2, maar ook naar het scenario dat de wartel pas door de explosie en/of de daaropvolgende brand volledig is losgeschoten, maar daarvoor al gas lekte, zoals dat door De Bodega als alternatieve oorzaak is genoemd, door de verzekeraar is weersproken en door Van Deutekom en Rijpkema onwaarschijnlijk wordt geacht.
4.9.
Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.10.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige op het gebied van gasexplosies, gasleidingen waaronder verbindingen tussen gasleidingen en/of installaties en dat de navolgende vragen dienen te worden voorgelegd:
Wilt u op basis van het dossier en, voor zover u dat nodig acht, eigen onderzoek en, op uw verzoek, nader door partijen aan te leveren informatie, de volgende vragen beantwoorden en daarbij de bevingen van eerdere onderzoeken door technische recherche, het NFI en partijdeskundigen betrekken:
1. Is het - in de hypothetische situatie dat de wartel door de monteur(s) van Joulz niet deugdelijk is vastgedraaid nadat deze op 22 juli 2014 was losgedraaid en weer bevestigd - mogelijk dat de wartel (pas) door gasexplosie en of de daarop volgende brand is losgeschoten en zo ja kunt u een oordeel geven over de waarschijnlijkheid van die mogelijkheid?
Kunt u bij de beantwoording van deze vraag meewegen:
a. de bevindingen van de opsporingsambtenaren van de afdeling Forensische Opsporing van de Dienst Regionale Recherche van de Politie, eenheid Rotterdam zoals verwoord in het proces-verbaal van 28 augustus 2014 (aangehaald in rov. 2.8.) dat duidelijk is te zien dat de draad waarop de wartel van de flexibele slang gedraaid dient te worden niet beschadigd is en dat ook aan de binnenzijde van de wartel geen beschadigen waargenomen zijn aan de schroefdraad, alsmede de foto’s waarop die bevindingen (mede) zijn gebaseerd;
b. dat de wartel wel dusdanig verbonden was dat er in de binnen-gasleiding van het restaurant genoeg gastoevoer en gasdruk ontstond om de branders in de keuken te kunnen doen branden.
c. de stelling van Joulz zoals verwoord in het rapport van Cunningham Lindsey (rov. 2.7.) dat er alleen restanten van gesmolten plastic aan de binnenzijde van het schroefdraad van de gasaansluiting kunnen worden aangetroffen als die verbinding los is geweest voorafgaande aan de explosie en de daarop volgende brand.
2. Indien vraag 1 positief is beantwoord, is het mogelijk - in dezelfde (hypothetische) omstandigheden - dat bij de verbinding bij de wartel een dusdanige hoeveelheid gas kon ontsnappen dat daardoor een explosief mengsel ontstond dat tot de gasexplosie op 22 juli 2014 kan hebben geleid en zo ja kunt u een oordeel geven over de waarschijnlijkheid van die mogelijkheid, rekening houdend met - voor zover bekend - de inhoud van en de ventilatie in het restaurant?
Wilt u bij de beantwoording van de vraag tevens ingaan op het standpunt in het rapport van Rijpkema/Kiwa van 7 januari 2016 (aangehaald in rov 2.12) onder 3.1.:
“Een kleine lekkage, bijvoorbeeld door het niet goed aandraaien van een wartelmoer, kan nooit tot uitstomen van grote hoeveelheden gas leiden. Daarnaast wordt deze kleine lekkage weg geventileerd door aanwezige ventilatie mogelijkheden in de meterkast”en onder 3.3.:
“bij een klein lek is het vrijwel onmogelijk dat er een groot explosief mengsel kan ontstaan”
3. Indien vragen 1 en 2 positief zijn beantwoord, kunt u dan een oordeel geven over de vraag of er in dat geval door [de verzekerde ] , [de restaurant-medewerkster] en of de monteurs ( [monteur A ] en [monteur B] ) voor hun vertrek om respectievelijk (ongeveer) 20:15, 19:30 en 19:15 uur in het restaurant en/of de meterkas een gaslucht waargenomen zou moeten zijn en over de kans dat dit dan door hen onopgemerkt zou kunnen zijn gebleven?
4. Indien er, anders bij vragen 1-3, van wordt uitgegaan dat de situatie waarbij de wartel niet meer op de hoofdkraan was aangesloten al is ontstaan vóór de explosie: is daarvoor een andere oorzaak denkbaar dan dat deze door iemand (na het vertrek van de monteurs) is losgedraaid?
a) Wilt u bij de beantwoording van de vraag specifiek in gaan op het door Van Deutekom in rapport van 11 augustus 2014 (genummerd:14-240 aco) (aangehaald in rov 2.9.) genoemde scenario dat de aansluiting door de monteurs ( [monteur A ] en [monteur B] ) slechts ‘provisorisch’ althans niet deugdelijk is aangesloten en op enig moment is ‘los gesprongen’, als gevolg van de spanning vanwege het buigbare roestvrijstalen deel van de leiding en de daarin aanwezige bochten?
b) Zijn daarvoor nog andere mogelijkheden denkbaar?
5. Kunt u indien u vraag 4 positief beantwoord van een oordeel geven over de waarschijnlijkheid van de/het door u daarvoor genoemde scenario(s)?
6. Kunt u daarbij tevens een oordeel geven over de vraag of in dat/die scenario(s) door [de verzekerde ] , [de restaurant-medewerkster] en of de monteurs ( [monteur A ] en [monteur B] ) voor hun vertrek om respectievelijk (ongeveer) 20:15, 19:30 en 19:15 uur in het restaurant en/of de meterkas een gaslucht waargenomen zou moeten zijn en over de kans dat dit dan door hen onopgemerkt zou kunnen zijn gebleven?
7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.11.
De rechtbank ziet in de bewijslastverdeling aanleiding om te bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) door de verzekeraar moeten worden betaald.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
28 juli 2021voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.