ECLI:NL:RBGEL:2021:3665

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
C/05/366528 / HA ZA 20-140
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake letselschade en medische aansprakelijkheid met deskundigenbenoeming

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een letselschadeclaim van een eiser tegen de Stichting Rijnstate Ziekenhuis. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 14 april 2021, waarin de rechtbank behoefte had aan nadere toelichting van orthopedisch chirurg dr. A.C. van Rinsum op een eerder rapport van het Neuro-Orthopaedisch Centrum. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om vragen aan de deskundige te stellen en de hoogte van het voorschot te bepalen. Partijen hebben ingestemd met het door Van Rinsum begrote voorschot van € 3.025,00, dat door het Ziekenhuis moet worden gedeponeerd.

In het vonnis van 14 juli 2021 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen. De deskundige moet vragen beantwoorden over de morbiditeit van de eiser, de duur van de extra morbiditeit als gevolg van een medische fout, en de functionele beperkingen die hieruit voortvloeien. De rechtbank heeft de deskundige, dr. A.C. van Rinsum, benoemd en heeft bepaald dat het Ziekenhuis het voorschot op de kosten van de deskundige moet deponeren. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor de communicatie tussen de deskundige en de partijen, en voor de indiening van het rapport.

De zaak is aangehouden in afwachting van het deskundigenbericht, en de rechtbank heeft verdere instructies gegeven over de procedure na indiening van het rapport. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/366528 / HA ZA 20-140 / 103 / 650
Vonnis van 14 juli 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R.C. Tubbergen te Arnhem,
tegen
de stichting
STICHTING RIJNSTATE ZIEKENHUIS,
gevestigd te Arnhem,
gedaagde,
advocaat mr. M. van Gool te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en het Ziekenhuis worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 april 2021 (hierna: het tussenvonnis),
  • de akte van [eiser] van 19 mei 2021,
  • de akte van het Ziekenhuis van 19 mei 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis.
2.2.
In het tussenvonnis is overwogen dat de rechtbank behoefte heeft aan nadere toelichting van orthopedisch chirurg dr. A.C. van Rinsum (hierna: Van Rinsum) op het rapport van 25 augustus 2015 van het Neuro-Orthopaedisch Centrum (hierna: het NOC Rapport). Voorts is in het tussenvonnis overwogen dat Van Rinsum zich bereid en in staat heeft verklaard om het onderzoek te verrichten en daartoe vrij te staan. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de aan de deskundige te stellen vragen en de hoogte van het voorschot.
2.3.
Partijen hebben ingestemd met het door Van Rinsum begrote voorschot. Het voorschot op loon en kosten zal conform de opgave van Van Rinsum worden begroot op
€ 3.025,00 inclusief btw. Dit voorschot zal door het Ziekenhuis moeten worden gedeponeerd (rov. 4.8 van het tussenvonnis).
2.4.
Partijen hebben ingestemd met de in rechtsoverweging 4.9 van het tussenvonnis door de rechtbank voorgestelde vraagstelling. Aan Van Rinsum zullen dan ook de vragen worden voorgelegd als hierna in de beslissing zal worden bepaald.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.7.
In afwachting van het deskundigenbericht zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kunt u, mede op basis van het in opdracht van [eiser] en het Ziekenhuis mede door u opgestelde NOC rapport van 25 augustus 2015 en het daaraan ten grondslag liggende onderzoek en, indien u dat nodig acht, aanvullend onderzoek, de volgende vragen beantwoorden.
Wat is de duur van
“de zeer langdurige morbiditeit”die zijn aanleiding vond in het onzorgvuldig handelen, zoals door u genoemd in het antwoord op vraag 2 van het NOC rapport, en de ‘
zeer sterk toegenomen morbiditeit zowel wat betreft de tijdsduur als de ernstige klachten en beperkingen’, zoals door u genoemd in het antwoord op vraag 4 van het NOC rapport?
- Was die extra morbiditeit, die niet ook zou zijn opgetreden zonder medische fout, in duur beperkt tot een periode van ongeveer een jaar, die gelijk is aan de periode tussen de eerste operatie (van 27 mei 2005) en de hersteloperatie (van 13 mei 2006), of betrof dit een langere periode?
- In het geval dat die extra morbiditeit langer duurde dan een jaar: wat was de extra duur?
Kunt u zo concreet mogelijk weergeven tot welke (extra) functionele beperkingen op uw vakgebied de door u bedoelde extra morbiditeit heeft geleid?
Kunt u zo concreet mogelijk weergeven welke functionele beperkingen op uw vakgebied zouden bestaan indien de medische fout niet had plaatsgevonden?
Indien een precieze aanduiding bij vraag 1 niet is te geven, kunt u dan een zo nauwkeurig mogelijke schatting geven?
3.2.
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
de heer dr. A.C. van Rinsum, orthopedisch chirurg, niet praktiserend
verbonden aan het Neuro-Orthopaedisch Centrum,
Prof. Bronkhorstlaan 10-60
3723 MB BILTHOVEN
Telefoon: 030 - 229 42 67
e-mailadres: info@noc.nl,
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
3.4.
bepaalt dat [eiser] binnen twee weken na datum van dit vonnis (kopieën van) de overige processtukken aan de rechtbank Gelderland, Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Arnhem, civiele roladministratie, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem zal doen toekomen,
3.5.
bepaalt dat het Ziekenhuis binnen twee weken na datum van dit vonnis als voorschot op de kosten inclusief omzetbelasting van de deskundige € 3.025,00 ter griffie van deze rechtbank dient te deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,
3.6.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van dit voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige, indien hij een aanvullend onderzoek nodig acht, binnen twee weken nadat hij bericht heeft gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met de partijen een afspraak moet hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moet hebben doorgegeven,
3.8.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil wijzigen, die partij of de deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,
3.9.
bepaalt dat de deskundige zich met vragen over het onderzoek kan wenden tot de rechter mr. T.P.E.E. van Groeningen,
3.10.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht moet doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.11.
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk en ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank voor
15 december 2021, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,
3.12.
verwijst de zaak naar de rolzitting van vier weken na de datum waarop het definitieve rapport ter griffie is ingeleverd voor het nemen van een conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser],
3.13.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.