ECLI:NL:RBGEL:2021:3736

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
C/05/390664/KG RK 21-519
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek door de rechtbank Gelderland

Op 13 juli 2021 heeft de meervoudige verschoningskamer van de Rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, een beslissing genomen op het verschoningsverzoek van mr. R.M. Schoo. Dit verzoek werd ingediend op 12 juli 2021, waarbij de rechter aanvoerde dat zij zich niet vrij voelde om de zaak te behandelen vanwege persoonlijke ontmoetingen met een vertegenwoordiger van een van de partijen, [belanghebbende 3]. De rechtbank heeft in haar beoordeling de subjectieve en objectieve toets toegepast om te bepalen of er sprake was van een gegronde vrees voor onpartijdigheid.

De verschoningskamer benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. In dit geval concludeerde de rechtbank dat de rechter niet had aangegeven dat zij niet onpartijdig kon zijn, maar dat de omstandigheden wel zodanig waren dat de uiterlijke schijn van onpartijdigheid bestond. Daarom werd het verzoek tot verschoning toegewezen.

De beslissing houdt in dat mr. R.M. Schoo niet langer de zaak zal behandelen en dat er een andere rechter zal worden aangewezen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. P.J.C. Cremers en de leden mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. M.J.C. van Leeuwen, in aanwezigheid van de griffier, en werd openbaar uitgesproken op 13 juli 2021.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GELDERLAND, locatie Arnhem
Verschoningskamer
zaaknummer: C/05/390664 / KG RK 21-519
Beslissing van 13 juli 2021
van de meervoudige verschoningskamer van de rechtbank op het verzoek van
mr. R.M. Schoo,
rechter in deze rechtbank
hierna te noemen: de rechter.
in haar hoedanigheid van rechter in de zaak met zaaknummer 9166045 \ CV EXPL 21-3251 tussen [belanghebbende 1] en [belanghebbende 2] .

1.De procedure

De rechter heeft op 12 juli 2021 een verschoningsverzoek ingediend. Een afschrift van het verzoek zal tegelijk met het afschrift van deze beslissing aan de partijen worden verzonden.

2.Het verschoningsverzoek

De rechter heeft aan haar verschoningsverzoek ten grondslag gelegd – kort gezegd – dat namens [belanghebbende 3] ter zitting is verschenen en dat zij hem regelmatig in privé tegenkomt op een wijze dat zij zich niet vrij voelt om deze zaak te behandelen.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, kan elk van de rechters die een zaak behandelen verzoeken zich te mogen verschonen.
3.2.
Bij de beoordeling van een verschoningsverzoek dient uitgangspunt te zijn dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert (de subjectieve toets). Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor verschoning, als geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de zaak de bij een partij bestaande vrees voor onpartijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn (de objectieve toets). Het subjectieve oordeel van een partij is niet doorslaggevend.
3.3.
De verschoningskamer stelt voorop dat de rechter niet heeft aangevoerd dat zij van oordeel is dat zij door de voor verschoning aangevoerde grond de zaak niet meer onpartijdig zou kunnen behandelen. De verschoningskamer ziet daar ook geen aanwijzingen voor.
3.4.
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat sprake is van zodanige omstandigheden dat de rechter zich niet vrij voelt om de zaak te behandelen. De verschoningskamer ziet hierin, rekening houdend met de eerder genoemde uiterlijke schijn, een grond voor verschoning. Het verschoningsverzoek zal daarom worden toegewezen.

4.De beslissing

De verschoningskamer van de rechtbank wijst het verzoek tot verschoning van mr. R.M. Schoo toe, en verstaat dat in de zaak een andere rechter zal worden aangewezen.
Deze beslissing is gegeven door de mr. P.J.C. Cremers, voorzitter, mr. A.M.P.T. Blokhuis en mr. M.J.C. van Leeuwen, leden, in tegenwoordigheid van de griffier [griffier] en in openbaar uitgesproken op 13 juli 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.