ECLI:NL:RBGEL:2021:3758

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 april 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
8493430 \ BR VERZ 20-351
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing inzake geslotenverklaring milieuzone Arnhem en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 23 april 2021 uitspraak gedaan over een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was ingesteld door de betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, in verband met een verkeersboete die was opgelegd wegens het handelen in strijd met een geslotenverklaring (milieuzone) in Arnhem op 13 juni 2019. De kantonrechter oordeelde dat de gedraging was verricht, maar dat de milieuzone niet correct was aangegeven. Dit leidde tot de beslissing om de sanctie te matigen tot nihil, waardoor verdere beroepsgronden niet meer besproken hoefden te worden.

Daarnaast werd er een beslissing genomen over de proceskosten. De kantonrechter overwoog dat de officier van justitie in totaal € 137,56 aan proceskosten moest vergoeden aan de betrokkene. Dit bedrag was opgebouwd uit kosten voor zowel het beroep als het administratief beroep, waarbij de kantonrechter de samenhang tussen de zaken in acht nam. De kantonrechter benadrukte dat de rechtsbijstand in deze zaken door dezelfde persoon was verleend en dat de werkzaamheden nagenoeg identiek waren, wat leidde tot de behandeling van deze zaken als één zaak voor de proceskostenvergoeding.

De beschikking werd openbaar uitgesproken op 30 april 2021, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden. De uitspraak is aan de betrokken partijen verzonden.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8493430 \ BR VERZ 20-351
cjib-nr / registratienr 226847286 / PF1165
zitting van 23 april 2021
beslissing inzake Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van

[betrokkene]

wonende te [adres]
betrokkene
gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.Nl
tegen

de officier van justitie

Gronden voor de beslissing:

Het beroep is tijdig ingesteld tegen een beslissing van de officier van justitie met bovenvermeld CJIB nummer.
Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd vanwege het met een personenauto handelen in strijd met een geslotenverklaring (milieuzone), op 13 juni 2019 om 16.30 uur, te Arnhem, Velperbuitensingel [adres] .
De sanctie is ingevolge artikel 5 Wahv opgelegd aan de kentekenhouder. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat betrokkene ten tijde van de gedraging kentekenhouder was.
De kantonrechter overweegt als volgt.
Anders dan betrokkene heeft aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat de gedraging is verricht. Met de officier van justitie is de kantonrechter echter van oordeel, dat de milieuzone met vooraankondigingsborden ten behoeve van personenauto’s niet, althans niet correct is aangegeven. De kantonrechter ziet in die omstandigheid aanleiding voor matiging van het sanctiebedrag tot nihil. Omdat de sanctie op nihil zal worden gesteld, behoeven de beroepsgronden voor het overige geen bespreking.
Ten aanzien van de gevraagde proceskosten overweegt de kantonrechter als volgt.
Ingevolge artikel 13a van de Wahv, voor zover hier van belang, is de kantonrechter bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank of van het administratief beroep heeft moeten maken. Het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Bpb) is van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 1 aanhef en onder a, van het Bpb kan een veroordeling in de kosten betrekking hebben op de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Het bedrag van deze kosten wordt op grond van artikel 2, aanhef en onder a, vastgesteld overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van het Bpb worden samenhangende zaken voor de toepassing van artikel 2, aanhef en onder a, als één zaak beschouwd. Op grond van het tweede lid zijn samenhangende zaken: door één of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of beroepen die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door één of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.
Ingevolge de bijlage wordt het bedrag van de kosten, bedoeld in artikel 1, onder a, vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen punten toe te kennen overeenkomstig de in de bijlage opgenomen lijst (A) en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt (B) en met de toepasselijke wegingsfactoren.
Ingevolge onderdeel C2 is de wegingsfactor voor minder dan vier samenhangende zaken 1, en voor vier of meer samenhangende zaken 1,5.
Met verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 17 maart 2017 (ECLI:NL:HR:2017:439) stelt de kantonrechter voorop dat voor de administratieve beroepsfase en het beroep bij de kantonrechter afzonderlijk dient te worden beoordeeld of sprake is van samenhang als bedoeld in het Bpb. Indien zich in een fase van de procedure een dergelijke samenhang voordoet, dienen die zaken voor de berekening van een proceskostenvergoeding als één zaak te worden aangemerkt.
Voor wat betreft de beroepsfase overweegt de kantonrechter dat op de zitting van 23 april 2021 23 zaken zijn behandeld, waarin heden uitspraak wordt gedaan en waarin aanspraak bestaat op proceskosten. Het betreft zaken met de navolgende CJIB-nummers: 227044663, 226847286, 226847319, 226809575, 226809465, 226809634, 226809674, 226809707, 227134655, 227134762, 226809458, 226809694, 228961001, 228960927, 230560821, 226809477, 227044639, 227044644, 226809548, 226847794, 226809491, 228960949 en 229714058.
Hier is voldaan aan de eis dat alle zaken gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld. De rechtsbijstand is in al deze zaken verleend door dezelfde persoon. De door hem verrichte werkzaamheden konden nagenoeg identiek zijn nu elk beroep was gericht tegen een gelijkluidend besluit op administratief beroep (de ongegrondverklaring van een administratief beroep inzake het met een personenauto handelen in strijd met een geslotenverklaring (milieuzone) in Arnhem). De beroepschriften zijn in alle zaken voor het overgrote deel identiek. Deze 23 zaken worden daarom beschouwd als één zaak.
De te vergoeden kosten in beroep worden als volgt begroot. Beroepschrift 1 punt; gewicht van de zaak wegingsfactor 0,5; waarde per punt € 534,-. Omdat het om meer dan vier samenhangende zaken gaat, dient ingevolge C2 van de bijlage bij het Bbp voor de samenhangende zaken wegingsfactor 1,5 te worden gehanteerd. De officier van justitie dient in totaal 1 maal € 534,- maal 0,5 maal 1,5 = € 400,50 te vergoeden. In deze zaak dient hij
€ 17,41 te vergoeden.
Voor wat betreft de administratieve beroepsfase overweegt de kantonrechter als volgt. Op 15 oktober 2019 zijn 5 zaken behandeld, ten aanzien waarvan heden uitspraak wordt gedaan en waarin aanspraak bestaat op proceskosten. Het betreft zaken met de volgende CJIB-nummers: 226847286, 226847228, 226847319, 226809458 en 226809491.
Ook hier is voldaan aan de eis dat alle zaken gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld. De rechtsbijstand is in deze zaken verleend door dezelfde persoon. De door hem verrichte werkzaamheden konden nagenoeg identiek zijn nu elk administratief beroep was gericht tegen een gelijkluidende beschikking (een boete voor het met een personenauto handelen in strijd met een geslotenverklaring (milieuzone) in Arnhem). De administratieve beroepschriften en hetgeen door de gemachtigde bij het telefonisch horen naar voren is gebracht is in deze zaken voor het overgrote deel identiek. Deze 5 zaken worden daarom beschouwd als één zaak.
De te vergoeden kosten in administratief beroep worden als volgt begroot. Beroepschrift 1 punt. Voor het telefonisch horen kent de kantonrechter in navolging van het arrest van het Gerechtshof Arnhem- Leeuwarden van 25 juli 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:6824) 0,5 punt toe; gewicht van de zaak wegingsfactor 0,5; waarde per punt € 534,-. Omdat het om meer dan vier samenhangende zaken gaat, dient ingevolge C2 van de bijlage bij het Bbp voor de samenhangende zaken wegingsfactor 1,5 te worden gehanteerd. De officier van justitie dient in totaal 1,5 maal € 534,- maal 0,5 maal 1,5 = € 600,75 te vergoeden. In deze zaak dient hij
€ 120,15 te vergoeden.
De proceskosten voor deze zaak worden in totaal begroot op € 17,41 + € 120,15 = € 137,56
Voor een verdergaande matiging, zoals verzocht namens verweerder, acht de kantonrechter geen termen aanwezig.
Er zal daarom als volgt worden beslist.

Beslissing

De kantonrechter:
-verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
-wijzigt de bestreden beslissing, in die zin dat de sanctie wordt gematigd tot nihil;
-verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat het hele bedrag van de zekerheidstelling, te weten een bedrag van € 104,- wordt gerestitueerd;
-veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten die betrokkene in beroep en administratief beroep heeft gemaakt, ter hoogte van € 137,56.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. G.W.B. Heijmans, en in het openbaar uitgesproken op 30 april 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzending van een afschrift hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem - Leeuwarden, doch alleen indien:
a. de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt, of
b. het beroepschrift niet-ontvankelijk is verklaard omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift dient schriftelijk te worden ingediend bij de rechtbank Gelderland, Team strafrecht, Mulderzaken, kamer H.1.100, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem en dient door degene die beroep heeft ingesteld, of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend. Beroepschriften die per e-mail worden ingediend, kunnen gezien de wettelijke regeling niet in behandeling worden genomen.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Een afschrift van deze uitspraak is aan betrokkene en de officier van justitie verzonden op: