ECLI:NL:RBGEL:2021:3774

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
05.221900.20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het stichten van meerdere autobranden in Epe

Op 16 juli 2021 heeft de Rechtbank Gelderland een 66-jarige man uit Epe veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, voor het opzettelijk stichten van vijf autobranden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de branden had aangestoken om zijn spanningen af te reageren, wat leidde tot aanzienlijke schade en onrust in de gemeenschap. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, maar vond dat de ernst van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigde. De verdachte had eerder geen strafblad en de rechtbank hield rekening met zijn psychische toestand, zoals vastgesteld door deskundigen. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder meldplicht en behandeling door de GGZ. Daarnaast werden vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk werd gesteld voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.221900.20
Datum uitspraak : 16 juli 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1955 in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Grave in Grave.
Raadsman: mr. S.B. Kleerekooper, advocaat in Hoenderloo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 september 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk.brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Renault Zoë met kenteken: [kenteken 1] ), welke geparkeerd stond in de parkeergarage gelegen aan het [adres 1] , althans met een brandbare stof (papier/krant),
ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor:
-de parkeergarage, gelegen aan het [adres 1] en/of
-de in de bovengenoemde parkeergarage bevindende auto’s,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
2
hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Renault Clio met kenteken: [kenteken 2] ), welke geparkeerd stond op
een parkeerplaats, gelegen aan de Pastoor Somstraat, althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is
verbrand, in elk geval brand is ontstaan,en daarvan gemeen gevaar voor:
-de (overige) op de voornoemde parkeerplaats bevindende auto’s en/of
-belendende percelen (te weten winkels en/of een kerk),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
hij op of omstreeks 25 mei 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Toyota Iq met kenteken: [kenteken 3] ), welke geparkeerd stond op een parkeerplaats gelegen aan de kruising Ossenweg en Dellenweg, althans met een brandbare stof (papier/krant),ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-de (overige) op de voornoemde parkeerplaats bevindende auto’s,
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
4.
hij op of omstreeks 28 mei 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Seat Ibiza met kenteken: [kenteken 4] ), welke geparkeerd stond op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Slotgraskamp, althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-de naast voornoemde Seat Ibiza geparkeerde auto en/of
-belendende percelen (te weten woningen),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
5.
hij op of omstreeks 27 augustus 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Peugeot 206 met kenteken: [kenteken 5] ), welke geparkeerd stond
op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Roggestraat,
althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-(andere) in de buurt geparkeerd staande auto’s en/of -belendende percelen (te weten woningen), in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
6.
hij op of omstreeks 19 mei 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Toyota, type Verso met kenteken: [kenteken 6] ), welke geparkeerd stond op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Glazenmaker, althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is
verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-(andere) in de buurt geparkeerd staande auto’s en/of
-belendende percelen (te weten woningen), in elk geval gemeen gevaar voor goederen
te duchten was;
7.
hij in of omstreeks de periode (nacht) van 18 juli 2020 tot en met (op)
19 juli 2020 te Epe, althans in Nederland, opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Fiat Punto met kenteken: [kenteken 7] ), welke geparkeerd stond op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Haaksweide, althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-(andere) in de buurt geparkeerd staande auto’s en/of
-belendende percelen (te weten woningen),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
8.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Renault Megane met kenteken: [kenteken 8] ), welke geparkeerd stond op een parkeerplaats/oprit naast een woning, gelegen aan de [adres 2] , althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand (te weten de wielkast en/of de (linker) voorband),in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor:
-belendende percelen (te weten (voornoemde) woning(en)),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
9.
hij op of omstreeks 19 augustus 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Skoda Fabia met kenteken: [kenteken 9] ), welke geparkeerd stond op een parkeerplaats/oprit naast een woning, gelegen aan [adres 3] , althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-belendende percelen (te weten (voornoemde) woning(en)),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
10.
hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Opel Astra met kenteken: [kenteken 10] ), welke geparkeerd stond op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Glazenmaker, althans met een brandbare stof (papier/krant),
ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-(andere) in de buurt geparkeerd staande auto’s en/of
-belendende percelen (te weten woningen),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen
te duchten was;
11.
hij op of omstreeks 16 mei 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Citroën C3 met kenteken: [kenteken 11] ), welke geparkeerd stond op
een parkeerplaats/oprit naast een woning, gelegen aan de [adres 4] ,
althans met een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval brand is ontstaan,
en daarvan gemeen gevaar voor:
-belendende percelen (te weten (voornoemde) woning(en)),
in elk geval gemeen gevaar voor goederen
te duchten was.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 5 is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
Ten aanzien van feit 1 tot en met 5:
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 2 juli 2021.
En voorts:
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] ,, p. 70-71 (feit 1);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , p. 155-156 (feit 2);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] , p. 219-224 (feit 3);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] , p. 238-242 (feit 4);
- het proces-verbaal van aangifte van [aangever 5] , p. 353-354. (feit 5)
De officier van justitie heeft gesteld dat de onder 6 tot en met 11 ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen door middel van schakelbewijs, gelet op de modus operandi, de locaties, de periode waarin de branden hebben plaatsgevonden en de tijdstippen waarop de branden zijn gesticht.
De rechtbank acht de feiten 6 tot en met 11 echter niet bewezen. In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen die verdachte rechtstreeks aan deze feiten koppelen. De modus operandi (de branden begonnen telkens aan de voorkant bij een wiel van de auto) is niet dusdanig specifiek dat die als kenmerkend voor verdachte kan worden beschouwd. Dat verdachte vaker ten tijde van het ontstaan van een brand met de hondjes wandelde is onvoldoende om vast te kunnen stellen dat verdachte op de plaatsen delict was ten tijde van de brandstichtingen, mede gezien de verschillende tijdstippen (overdag en ’s avonds). Daarnaast zijn bij meerdere van de onder die feiten ten laste gelegde brandstichtingen, door getuigen beschrijvingen gegeven van verdachte auto’s en personen die niet kunnen worden gelinkt aan verdachte, wat een contra-indicatie kan zijn voor de betrokkenheid van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom een alternatief scenario onvoldoende worden uitgesloten. Dat voor die branden volgens de officier van justitie geen andere verdachte in beeld is gekomen, doet daar niet aan af. Verdachte zal van deze feiten worden vrijgesproken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks1 september 2020 te Epe,
althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Renault Zoë met kenteken: [kenteken 1] ), welke geparkeerd stond in de parkeergarage gelegen aan het [adres 1] , althans met een brandbare stof (papier/krant),
ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
in elk geval brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor:
-de parkeergarage, gelegen aan het [adres 1] en
/of
-de in de bovengenoemde parkeergarage bevindende auto’s,
in elk geval gemeen gevaar voor goederente duchten was;
2.
hij op
of omstreeks29 augustus 2020 te Epe
, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Renault Clio met kenteken: [kenteken 2] ), welke geparkeerd stond op
een parkeerplaats, gelegen aan de Pastoor Somstraat,
althansmet een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is
verbrand
, in elk geval brand is ontstaan,en daarvan
gemeen gevaar voor:
-de (overige) op de voornoemde parkeerplaats bevindende auto’s en/of
-belendende percelen (te weten winkels en/of een kerk),
in elk gevalgemeen gevaar voor goederen te duchten was;
3.
hij op
of omstreeks25 mei 2020 te Epe,
althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Toyota Iq met kenteken: [kenteken 3] ), welke geparkeerd stond op een parkeerplaats gelegen aan de kruising Ossenweg en Dellenweg,
althansmet een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand
, in elk geval brand is ontstaan,en daarvan
gemeen gevaar voor:
-de (overige) op de voornoemde parkeerplaats bevindende auto’s,
in elk gevalgemeen gevaar voor goederen
te duchten was;
4.
hij op
of omstreeks28 mei 2020 te Epe,
althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een auto (Seat Ibiza met kenteken: [kenteken 4] ), welke geparkeerd stond op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Slotgraskamp,
althansmet een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,en daarvan
gemeen gevaar voor:
-de naast voornoemde Seat Ibiza geparkeerde auto en/of
-belendende percelen (te weten woningen),
in elk gevalgemeen gevaar voor goederen te duchten was;
5.
hij op
of omstreeks27 augustus 2020 te Epe, althans in Nederland,
opzettelijk brand heeft gesticht door open vuur in aanraking te brengen met een
auto (Peugeot 206 met kenteken: [kenteken 5] ), welke geparkeerd stond
op een (openbare) parkeerplaats gelegen aan de Roggestraat,
althansmet een brandbare stof (papier/krant), ten gevolge waarvan voornoemde auto geheel of gedeeltelijk is verbrand,
in elk geval brand is ontstaan,en daarvan
gemeen gevaar voor:
-(andere) in de buurt geparkeerd staande auto’s en/of -belendende percelen (te weten woningen),
in elk gevalgemeen gevaar voor goederen te duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feiten 1 tot en met 5, telkens:
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor duur van 36 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering voorgesteld en voorts met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Daarbij is de officier van justitie uitgegaan van een bewezenverklaring van 11 feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een gevangenisstraf wordt opgelegd waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verder heeft de rechtbank gelet op onder meer het rapport van psychiaters drs. K.N. Broek en drs. J.M. Stoops van 3 juni 2021, en van drs. A.J. Klumpenaar, GZ-psycholoog, van 26 mei 2021, alsmede op reclasseringsrapporten, waarvan de laatste dateert van 26 juni 2021. Verdachtes strafblad was tot deze strafzaak blanco.
De deskundigen hebben bij verdachte een disfunctionele persoonlijkheidsdynamiek met afhankelijke en vermijdende trekken, passend bij een persoonlijkheidsstoornis, vastgesteld; hij is daardoor verminderd toerekeningsvatbaar. De branden heeft hij gesticht om spanningen af te reageren. Bij verdachte is sprake van diepgewortelde onzekerheid en inadequate copingmechanismen. Hij is zo sterk afhankelijk van de waardering van anderen, dat hij ieder gevoel van boosheid, frustratie en dergelijke onbewust verdringt. Hij houdt zich staande middels perfectionisme en altruïsme en door zijn onzekerheid te overdekken met een geïdealiseerd beeld van zichzelf.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting aan vijf auto’s. Dit zijn feiten met een gevaarzettend karakter die bijdragen aan in de samenleving heersende gevoelens van onrust en onveiligheid. Door zijn handelen heeft verdachte de slachtoffers aanzienlijke materiële schade toegebracht. Verdachte heeft zich geen rekenschap gegeven van deze gevolgen en lijkt er ook nauwelijks de verantwoordelijkheid voor te nemen. Hij lijkt te denken dat het hem is overkomen en spreekt - ook ter zitting - van onbewuste fouten.
Naar het oordeel van de rechtbank is alleen een gevangenisstraf passend voor deze feiten.
Gelet op het gebrekkige inzicht van verdachte in zijn daden, zoals in de NIFP-rapportages beschreven en ook gebleken ter terechtzitting, in combinatie met het aantal brandstichtingen dat hij in een periode van maanden heeft gepleegd, schat de rechtbank het recidivegevaar hoger in dan de deskundigen (die uitgaan van laag-matig). Een forse voorwaardelijke straf als stok achter de deur acht de rechtbank dan ook noodzakelijk.
Alles afwegende acht de rechtbank voor de bewezenverklaarde vijf brandstichtingen een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar op zijn plaats. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de conclusie uit de pro justitia rapportage dat de feiten verdachte in verminderde mate zijn toe te rekenen. Voor zover de rechtbank verdachte daarmee voor vijf brandstichtingen per saldo zwaarder straft dan de officier van justitie voor 11 brandstichtingen heeft geëist, acht de rechtbank dit passend en geboden vanwege het aantal feiten, de ernst daarvan, de daardoor ontstane schade, gevaarsrisico’s en maatschappelijke onrust.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de straf de voorwaarden verbinden zoals door de reclassering voorgesteld: meldplicht, ambulante behandeling en eventueel medicijngebruik, alsmede begeleid wonen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Vijf benadeelde partijen hebben een vordering tot schadevergoeding ingediend. Zij vorderen de volgende bedragen.
[benadeelde 1] : € 13.070,30 (feit 1)
[aangever 2] : € 1.757,00 (feit 2)
[aangever 4] € 380,00 (feit 4)
[aangever 5] € 912,36 (feit 5)
[benadeelde 2] € 651,00 (feit 9)
telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van alle benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [benadeelde 2] moet worden afgewezen omdat verdachte dat feit ontkent. De verdediging heeft geen verweer tegen de overige vorderingen gevoerd.
Overweging van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, nu deze vordering ziet op een feit waarvoor verdachte wordt vrijgesproken.
Ten aanzien van de overige benadeelde partijen:
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat deze benadeelde partijen als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. De schadeposten zijn niet betwist, wel voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
De vorderingen kunnen worden toegewezen, met toewijzing van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, een en ander zoals in het dictum bepaald.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van de onder 6 tot en met 11 ten laste gelegde feiten;
 verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 tot en met 5 ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten 12 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Houtwal 16A, 7201 ES Zutphen, en zich gedurende de proeftijd zal blijven melden op afspraken van de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- verdachte zich laat begeleiden en behandelen door Forensische GGZ Forence (bijvoorbeeld het forensisch FACT team) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
- verdachte zal verblijven in Het Passion of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, en zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
 stelt als overige voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn_ identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partijen van de volgende bedragen aan materiële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de te noemen bedragen betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
Benadeelde partij + feit Bedrag Wettelijke rente
1. [benadeelde 1] € 13.070,30september 2020
2. [aangever 2] € 1.757,00augustus 2020
4. [aangever 4] € 380,00mei 2020
5. [aangever 5] € 912,36augustus 2020
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen bedragen aan materiële schade te betalen. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling
1. [benadeelde 1] € 13.070,30100 dagen
2. [aangever 2] € 1.757,00dagen
4. [aangever 4] € 380,00dagen
5. [aangever 5] € 912,36dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. P.J.C. Cremers en
mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2020546163, gesloten op 1 december 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.