ECLI:NL:RBGEL:2021:3893

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
C/05/390517 / KZ ZA 21/115
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie met minderjarige naar Turkije

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een moeder en een vader over vervangende toestemming voor een vakantie met hun minderjarige kind naar Turkije. De moeder had eerder toestemming van de vader gekregen om met het kind van 20 juli 2021 tot 24 augustus 2021 naar Turkije te gaan voor een familiebezoek. Echter, de vader trok deze toestemming in, omdat de kleurcode van Turkije oranje was en hij dit niet in het belang van het kind achtte. De voorzieningenrechter oordeelde dat de situatie op het moment van de oorspronkelijke toestemming niet wezenlijk was veranderd en dat de vader voldoende tijd had gehad om een weloverwogen beslissing te nemen. De voorzieningenrechter verleende de moeder vervangende toestemming om met het kind op vakantie te gaan, en oordeelde dat de situatie in Turkije vergelijkbaar was met die in Nederland, waar ook een stijging van besmettingen plaatsvond. De moeder had bovendien aangegeven dat zij snel terug zou keren naar Nederland als de situatie verslechterde. De voorzieningenrechter besloot dat iedere partij zijn eigen proceskosten moest dragen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
Zaakgegevens: C/05/390517 / KZ ZA 21/115
Datum uitspraak: 14 juli 2021
Vonnis kort geding
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen de moeder,
advocaat: mr. W.F. Boland-van Hal te Zutphen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen de vader,
advocaat: mr. E. Gürcan te Arnhem.
De voorzieningenrechter merkt als belanghebbende aan:
de gecertificeerde instelling
Jeugdbescherming Gelderland, hierna te noemen de GI, locatie Zutphen.

1.Het procesverloop

1.1.
Dit verloop blijkt uit:
- de dagvaarding met bijlagen van 9 juli 2021;
- de conclusie van antwoord met bijlagen van 12 juli 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft op 12 juli 2021 plaatsgevonden.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. Boland-van Hal;
- de vader, bijgestaan door mr. Gürcan;
- een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming.
1.3.
De GI heeft zich telefonisch afgemeld voor de mondelinge behandeling.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie tussen de ouders is geboren het minderjarige kind:
[kind] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [kind] .
2.2.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind] .

3.De vordering en het verweer

3.1.
De moeder vordert, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
- aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend om met [kind] van 20 juli 2021 tot 24 augustus 2021 naar [plaats] te Turkije te gaan voor een familiebezoek;
- de vader aan de moeder toestemming dient te verlenen om met [kind] van 20 juli 2021 tot 24 augustus 2021 naar [plaats] te Turkije te gaan voor een familiebezoek;
- de vader het toestemmingsformulier, zoals de moeder aan de vader heeft verstrekt, zal dienen te ondertekenen en af te geven aan de moeder voor 14 juli 2021;
- bij gebreke van medewerking van gedaagde aan hetgeen hiervoor is gevorderd de moeder een dwangsom verbeurt van € 5.000,-- per dag met een maximum van
€ 15.000,--, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag en met een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen maximum;
- de vader te veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
De vader vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoeken/vorderingen dan wel deze geheel/integraal af te wijzen.
3.3.
Op de standpunten van partijen zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Vervangende toestemming vakantie
Ontvankelijkheid en spoedeisend belang
4.1.
Op grond van artikel 1:253a Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen ouders in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent voorleggen aan de rechtbank. Op grond van artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter bevoegd een voorziening te geven in alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad is vereist. Het spoedeisend belang vloeit voort uit het feit dat de moeder op 20 juli 2021 met [kind] naar Turkije wenst te gaan en de moeder belang heeft bij een uitspraak vóór die datum. Naar de voorzieningenrechter begrijpt heeft de moeder haar vorderingen gegrond op voormelde wetsartikelen, zodat zij hierin kan worden ontvangen.
Inhoudelijk
4.2.
In aansluiting bij artikel 1:253a BW neemt de voorzieningenrechter een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
4.3.
De voorzieningenrechter is op grond van de stukken en de mondelinge behandeling van oordeel dat de door de moeder gevorderde vervangende toestemming moet worden verleend. De voorzieningenrechter sluit hiermee aan bij het standpunt van de GI en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming.
4.4.
Tussen partijen heeft op 28 juni 2021 een mondelinge behandeling plaatsgevonden naar aanleiding van het verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag over [kind] te belasten. De rechtbank heeft in die zaak nog geen uitspraak gedaan. Voorafgaande aan die mondelinge behandeling heeft de vader de moeder toestemming gegeven om met [kind] naar [plaats] te Turkije op familiebezoek te gaan, zoals blijkt uit de e-mail van 22 juni 2021 en zijn verweerschrift van 22 juni 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 juni 2021 heeft de vader dit bevestigd.
4.5.
Vast staat dat de ouders gezamenlijk afspraken hebben gemaakt over het familiebezoek van de moeder met [kind] naar Turkije. De vader heeft de moeder onvoorwaardelijk toestemming gegeven om met [kind] naar Turkije te gaan. De moeder heeft daar vervolgens op geacteerd en zij heeft de tickets voor de vakantie (definitief) aangeschaft. De vader heeft zijn toestemming vervolgens weer ingetrokken en hij heeft de daartoe bestemde formulieren niet ingevuld en ondertekend. Als reden daarvoor geeft de vader thans aan dat de kleurcode van Turkije oranje is en hij het onder deze omstandigheden niet in het belang van [kind] acht dat zij naar Turkije gaat.
De voorzieningenrechter stelt vast dat, zoals ook door de advocaat van de vader tijdens de mondelinge behandeling is bevestigd, de situatie op het moment dat de vader toestemming gaf niet wezenlijk is veranderd ten opzichte van de situatie op dit moment, daar de kleurcode van Turkije zowel op 22 juni als op 28 juni 2021 oranje was. Op het moment dat hij toestemming gaf, wist de vader dan wel had de vader kunnen weten dat de kleurcode van Turkije oranje is en het daarbij behorende reisadvies van de Rijksoverheid. Voor zover de vader heeft aangegeven dat hij de druk van de mondelinge behandeling voelde en hij niet de tijd had om een gedegen beslissing te nemen, kan de voorzieningenrechter hem daar niet in volgen. Gelet op het tijdsverloop (tussen 22 juni en 28 juni 2021) heeft de vader daar ruim voldoende gelegenheid voor gehad.
4.6.
Voorts stelt de vader zich op het standpunt dat de situatie in Turkije momenteel erg zorgelijk is en een reis naar Turkije voor onnodige risico’s zorgt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de situatie in Turkije op dit moment echter vergelijkbaar met de situatie in Nederland, waar het aantal besmettingen steeds meer toeneemt en de mogelijkheid bestaat dat Nederland in de komende periode oranje of rood kleurt. Daarin ziet de voorzieningenrechter dan ook geen aanleiding om de moeder geen vervangende toestemming te verlenen om met [kind] op familiebezoek naar Turkije te gaan. De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij zo spoedig mogelijk naar Nederland terugkomt als de kleurcode van Nederland of Turkije rood wordt.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal de voorzieningenrechter aan de moeder vervangende toestemming verlenen om van 20 juli 2021 tot 24 augustus 2021 met [kind] voor een familiebezoek naar [plaats] te Turkije te gaan. Nu deze vordering van de moeder wordt toegewezen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan de overige vorderingen van de moeder, voor zover hierna niet anders is overwogen.
4.8.
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om een dwangsom op te leggen, nu de gevraagde vervangende toestemming wordt verleend.
Proceskosten
4.9.
Gelet op de (familie)relatie tussen partijen bepaalt de voorzieningenrechter dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter, rechtdoende,

5.1.
verleent de moeder vervangende toestemming om met het kind:
[kind] ,geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
op vakantie te gaan naar [plaats] te Turkije (voor een familiebezoek) in de periode van 20 juli 2021 tot 24 augustus 2021;
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
5.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.L.M. Steinebach-de Wit, voorzieningenrechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van R.A. Ramkhewan als griffier en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021.