ECLI:NL:RBGEL:2021:392

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
28 januari 2021
Zaaknummer
05.076325.20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 21 januari 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 23-jarige man uit Nijmegen, die betrokken was bij een verkeersongeval op 23 juli 2019. De verdachte, als bestuurder van een bedrijfsauto, reed door rood licht en botste tegen een bromfietser, waardoor deze zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend had gedragen, wat leidde tot het ongeval. De verkeerssituatie ter plaatse was duidelijk, en de verdachte had moeten weten dat hij andere verkeersdeelnemers zou kunnen hinderen. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen en een verkeersanalyse die bevestigde dat de verdachte met een snelheid tussen de 49 en 58 km/h door rood was gereden. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf van 120 uur op, met een vervangende hechtenis van 60 dagen, en een rijontzegging van 6 maanden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders om zich aan verkeersregels te houden en de veiligheid van andere weggebruikers te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/076325-20
Datum uitspraak : 21 januari 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- en verblijfplaats hier te lande.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 juli 2019 te Nijmegen in de gemeente Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), gaande in de richting van de kruising/rotonde van de Van Schuylenburgweg en het langs het Takenhofplein gesitueerde vrijliggende fiets/bromfietspad (met verkeer in twee richtingen), daarmede rijdende over de weg, de Van Schuylenburgweg
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Van Schuylenburgweg) en/of die kruising/rotonde kon overzien en waarover deze vrij was en/of
ter hoogte het Takenhofplein, terwijl de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 19,5 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of verbod, door met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Van Schuylenburgweg) voor dat fiets/bromfietspad aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
zonder te remmen die kruising/dat fiets/bromfietspad is op- en over gereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een over dat fiets/bromfietspad rijdende, toen gelet op zijn, verdachtes rijrichting, dicht van rechts genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets) niet voor heeft laten gaan en/of is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die weg, dat fiets/bromfietspad rijdende, toen voor hem, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde andere motorrijtuig (bromfiets), ten gevolge waarvan die bestuurder van dat
andere motorrijtuig (bromfiets) ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan;
subsidiair:
hij op of omstreeks 23 juli 2019 te Nijmegen in de gemeente Nijmegen, als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), gaande in de richting van de kruising/rotonde van de Van Schuylenburgweg en het langs het Takenhofplein gesitueerde vrijliggende fiets/bromfietspad, daarmede heeft gereden over de weg, de Van Schuylenburgweg en
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Van Schuylenburgweg) en/of die kruising/rotonde kon overzien en waarover deze vrij was en/of
ter hoogte het Takenhofplein, terwijl de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 19,5 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop", in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod of
verbod, door met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Van Schuylenburgweg)voor dat fiets/bromfietspad aangebrachte stopstreep te stoppen en/of
zonder te remmen die kruising/dat fiets/bromfietspad is op- en over gereden en/of
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en/of lid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en/of een over dat fiets/bromfietspad rijdende, toen gelet op zijn verdachtes rijrichting, dicht van rechts genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets) niet voor heeft laten gaan en/of
is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met dat over die weg, dat fiets/bromfietspad rijdende, toen voor hem, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde ander motorrijtuig (bromfiets), ten gevolge waarvan die bestuurder van dat andere motorrijtuig (bromfiets) ten val is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Er is sprake van zeer onvoorzichtig, onachtzaam en onoplettend verkeersgedrag en daarmee van schuld aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet (WVW). Het letsel van het slachtoffer is aan te merken als zwaar lichamelijk letsel.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft betwist dat hij onvoorzichtig heeft gereden. Hij heeft verklaard dat hij in een gele Volkswagen Caddy over de Van Schuylenburgweg richting het Takenhofplein reed. Toen hij het Takenhofplein naderde, zag hij dat het verkeerslicht op groen stond. Vlak voordat hij onder het verkeerslicht door reed, zag hij dat het licht oranje werd. Plotseling zag hij uit het niets een scooter voor zich. Hij kon niet meer remmen en raakte deze scooter. Het kan volgens verdachte niet kloppen dat er uit onderzoek is gebleken dat het verkeerslicht al 19,5 seconden op rood stond toen hij dit passeerde. Dat blijkt ook uit de verklaringen van getuigen [getuige 1] (die achter hem reed) en [getuige 2] (zijn vriendin, die naast hem in de auto zat). De bromfietser moet door rood zijn gereden, aldus verdachte.
Beoordeling door de rechtbank
Vaststaande feiten
Op 23 juli 2019 omstreeks 22.08 uur heeft in Nijmegen een ongeval plaatsgevonden op de kruising van de Van Schuylenburgweg en het langs het Takenhofplein gesitueerde vrijliggende (brom)fietspad. Bij deze aanrijding waren een bestuurder van een bedrijfsauto en een bestuurder van een bromfiets betrokken. De bestuurder van de bromfiets reed over het fietspad van het Takenhofplein, komende vanuit de richting Wijchenseweg en gaande in de richting van de A 326. Hij reed linksom, hetgeen ter plaatse was toegestaan. Bij de kruising met de Van Schuylenburgweg wilde de bestuurder van de bromfiets deze weg oversteken, toen hij werd aangereden door de bestuurder van de bedrijfsauto. Verdachte reed met zijn bedrijfsauto over de Van Schuylenburgweg, komende vanuit de richting Van Rosenburgweg en gaande in de richting van het Takenhofplein toen hij in botsing kwam met de overstekende bromfietser. De bestuurder van de bromfiets is met zwaar letsel naar het ziekenhuis vervoerd. [2]
Verkeers Ongevallen Analyse
De afdeling Verkeers Ongevallen Analyse (VOA) van de Politie Oost-Nederland heeft onderzoek ingesteld op de plaats van het ongeval en de betrokken voertuigen onderzocht. Ook is de ter plaatse aanwezige verkeersregelinstallatie onderzocht. De resultaten van deze onderzoeken zijn neergelegd in een proces-verbaal VOA, met als bijlagen een proces-verbaal Onderzoek plaats delict en werking van een verkeersregelinstallatie en een proces-verbaal Analyse van een verkeersdelict op basis van gegevens van een verkeersregelinstallatie. In het laatstgenoemde proces-verbaal wordt het volgende vermeld.
Ten tijde van het verkeersongeval was de verkeersregelinstallatie aan het regelen. Er bleken geen relevante storingen te zijn geweest die bijgedragen konden hebben aan het ontstaan van het ongeval. Alle lampen van de relevante verkeerslantaarns hadden naar behoren gewerkt en waren goed zichtbaar geweest voor de bij het ongeval betrokken bestuurders. Er waren geen aanwijzingen dat de verkeersregelinstallatie niet naar behoren had gewerkt ten tijde van het ongeval.
Uit de analyse van het faselog, bleek dat de bestuurder van de auto de stopstreep was gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 19,5 seconden rood licht uitstraalden. De bestuurder van de bromfiets was de stopstreep gepasseerd, terwijl de voor hem geldende verkeerslichten minimaal 1,7 seconden groen licht uitstraalden.
Uit onderzoek aan de verkeersregelinstallatie-lussen, gelegen in het wegdek, is met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid (betrouwbaarheidsniveau van 99%) vast komen te staan dat de bestuurder van de auto voorafgaande aan het incident, op het traject van de verst gelegen detectielus tot aan de stopstreep moet hebben gereden met een gemiddelde indicatieve snelheid tussen de 49 km/h en 58 km/h, daar waar een maximale snelheid van
50 km/h is toegestaan. Voor de bestuurder van de bromfiets was de gemiddelde indicatieve snelheid op het traject tussen de verst gelegen detectielus tot aan de stopstreep gelegen tussen de 30 km/h en 34 km/h, waar 30 km/h was toegestaan. [3]
Verklaringen slachtoffer en getuigen
Het slachtoffer [slachtoffer] reed op de dag van het ongeluk omstreeks 22.00 uur op zijn Kymco op de Wijchseweg in de richting van Dukenburg en wilde ter hoogte van het Takenhofplein oversteken. Toen hij aan kwam rijden zag hij dat het verkeerslicht op groen licht stond. Op het moment dat hij het groene verkeerslicht passeerde zag hij van links een bestelbusje hard aan komen rijden. Hij had hierdoor geen tijd meer om te reageren en werd hard geraakt. [4]
Getuige [getuige 3] reed op 23 juli 2019 omstreeks 22.00 uur op zijn scooter. Bij het Takenhofplein moest getuige wachten op het verkeerslicht om de Wijchenseweg over te steken. Toen het licht op groen ging, stak getuige over, om vervolgens de Van Schuylenburgweg over te steken. Vanuit tegenovergestelde richting kwam een scooter aanrijden. Deze had, net als getuige, groen licht. Op het moment dat de scooter overstak, kwam er ineens een gele Volkswagen Caddy van rechts en botste op de overstekende scooter. [5]
Getuige [getuige 4] reed over het Takenhofplein in de richting van de Wijchenseweg en moest stoppen voor het rode verkeerslicht. Toen het groen werd reed hij het Takenhofplein op. Het verkeerslicht bestemd voor verkeer op het Takenhofplein richting Van Schuylenburgweg stond op rood. Vanaf de Van Schuylenburgstraat in de richting van het Takenhofplein reed een Volkswagen Caddy met zeer hoge snelheid. Getuige vond dit vreemd, omdat de Volkswagen Caddy rood licht moest hebben. Getuige rijdt deze route al jaren en heeft nog nooit een auto vanuit de Van Schuylenburgweg voor moeten laten gaan als hij vanaf de Wijchenseweg bij groen licht weg rijdt. Hij zag dat de bestelauto met zeer hoge snelheid vanuit de Schuylenburgseweg het Takenhofplein op reed en ‘vreselijk hard’ een scooter aanreed op de oversteekplaats. [6]
Getuige [getuige 5] reed in zijn voertuig over de Wijchenseweg te Nijmegen. Toen hij het Takenhofplein op reed, zag hij vanaf de Van Schuylenburgweg een gele Volkswagen Caddy aan komen rijden in de richting van het Takenhofplein, met behoorlijke snelheid (volgens getuige harder dan 50 km per uur). Het viel getuige op dat de Volkswagen Caddy niet afremde voor het verkeerslicht. Dit vond hij vreemd, omdat getuige weet dat als het licht groen is om vanaf de Wijchenseweg het Takenhofplein op te rijden, de rijbaan Van Schuylenburgweg richting Takenhofplein rood licht heeft. Zonder vaart te minderen reed de Volkswagen Caddy het kruisingsvlak op. [7]
Letsel slachtoffer
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zijn linkerbeen, drie ribben en een sleutelbeen gebroken. Daarnaast heeft hij een klaplong en verwondingen in zijn gezicht opgelopen die gehecht moesten worden met negen hechtingen. Ten gevolge van de breuk in zijn been is [slachtoffer] geopereerd. [8] Hij heeft ruim één maand na het ongeval verklaard dat hij nog in een rolstoel zit. Op 9 juni 2020, ruim 10 maanden na de aanrijding, heeft [slachtoffer] verklaard dat hij nog steeds niet kan werken. Hij heeft verder verklaard dat hij moeilijk kan lopen, moeilijk kan staan en moeilijk kan slapen. Ook heeft hij last van concentratieproblemen en is hij daarom gestopt met studeren. [9]
Schuld in de zin van artikel 6 WVW
Of verdachte schuld heeft aan het verkeersongeval hangt af van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst van de concrete overtreding(en) en de omstandigheden waaronder die is (zijn) begaan. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld. Van schuld in de zin van artikel 6 WVW is pas sprake als uit de bewijsmiddelen blijkt van ten minste een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid aan de zijde van de verdachte.
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag geplaatst of verdachte een voor hem geldend rood licht uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd. De rechtbank baseert zich bij de beantwoording van deze vraag of de hiervóór vermelde resultaten van het onderzoek dat is verricht aan de ter plaatse van het ongeval aanwezige verkeersregelinstallatie. Op grond van deze resultaten acht de rechtbank bewezen dat verdachte door rood is gereden en dat
[slachtoffer] groen licht had. De rechtbank heeft geen concrete aanknopingspunten om te twijfelen aan de juistheid van de conclusie van het onderzoek, namelijk dat het voor verdachte geldende verkeerslicht, op het moment dat hij dit passeerde, minimaal 19,5 seconden op rood stond en dat [slachtoffer] groen licht had. Die conclusie is uitvoerig met (gedetailleerde) onderzoeksgegevens onderbouwd. Gebleken is dat de verkeersregelinstallatie naar behoren werkte en er zijn geen storingen geconstateerd die het ongeval kunnen hebben veroorzaakt. Dat de verkeersregelinstallatie naar behoren werkte, en dat verdachte door rood is gereden en
[slachtoffer] groen licht had, wordt ook ondersteund door de hiervóór weergegeven verklaringen van de getuigen [getuige 4] en [getuige 5] . Het bevreemdt deze getuigen, die blijkens hun verklaringen bekend zijn met de verkeersituatie ter plaatse en die door groen licht zijn gereden, dat ook verdachte op dat moment het Takenhofplein op kan rijden. Voorts ondersteunt de verklaring van getuige [getuige 3] de conclusie van het onderzoek dat [slachtoffer] groen licht had.
Verdachte heeft gewezen op de verklaringen van getuigen [getuige 1] en [getuige 2] . Hun verklaringen komen erop neer dat het voor verdachte geldende verkeerslicht, toen hij dit passeerde, oranje licht uitstraalde. Naar het oordeel van de rechtbank komt aan deze verklaringen niet het belang toe dat verdachte daaraan toegekend wil zien. Tegenover de door deze getuigen gedane waarnemingen staan de objectieve resultaten van het onderzoek van de afdeling VOA, die worden ondersteund door de verklaringen van de andere getuigen. Uit het verrichte onderzoek blijkt onomstotelijk dat verdachte door rood is gereden. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de waarnemingen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] onjuist zijn.
Gelet op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst van de door hem begane overtredingen en de omstandigheden waaronder die zijn begaan, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 23 juli 2019 te Nijmegen als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), gaande in de richting van de kruising/rotonde van de Van Schuylenburgweg en het langs het Takenhofplein gesitueerde vrijliggende (brom)fietspad, daarmede rijdende over de Van Schuylenburgweg zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden. Verdachte heeft niet de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig zodanig geregeld dat hij in staat was zijn motorrijtuig tot stilstand brengen. Integendeel, hij is, zonder te remmen en met een snelheid van ten minste 49 kilometer per uur, over de stopstreep gereden en heeft het voor hem van toepassing zijnde verkeerslicht genegeerd dat op dat moment al ten minste 19,5 seconden rood licht uitstraalde. Verdachte is met de verkeerssituatie ter plaatse bekend, zo heeft hij ter terechtzitting verklaard, en hij wist daarom dat hij bij het oprijden van het Takenhofplein een (brom)fietspad zou kruisen. Dit heeft hem er niet van weerhouden om met een in de gegeven omstandigheden te hoge snelheid door rood te rijden. Vervolgens heeft verdachte een van rechts genaderde bestuurder van een bromfiets niet voor laten gaan en is tegen hem aan gebotst. De bestuurder van de bromfiets is ten val gekomen. Aldus heeft verdachte zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor [slachtoffer] letsel werd toegebracht. Het letsel is, mede gelet op de periode van herstel en de restgevolgen, van dien aard dat naar gewoon spraakgebruik sprake is van zwaar lichamelijk letsel.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 juli 2019 te Nijmegen in de gemeente Nijmegen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bedrijfsauto), gaande in de richting van de kruising/rotonde van de Van Schuylenburgweg en het langs het Takenhofplein gesitueerde vrijliggende fiets/bromfietspad (met verkeer in twee richtingen), daarmede rijdende over de weg, de Van Schuylenburgweg
zeer,
althans aanmerkelijkonvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig (bedrijfsauto) zodanig heeft geregeld, dat hij, verdachte in staat was dat motorrijtuig (bedrijfsauto) tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij, verdachte die weg (de Van Schuylenburgweg) en
/ofdie kruising/rotonde kon overzien en waarover deze vrij was en
/of
ter hoogte het Takenhofplein, terwijl de aldaar geplaatste, voor hem, verdachte van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde verkeerslichten reeds ongeveer 19,5 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van voormeld reglement gestelde gebod
of verbod, door met dat door hem, verdachte bestuurde motorrijtuig(bedrijfsauto) niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Van Schuylenburgweg) voor dat fiets/bromfietspad aangebrachte stopstreep te stoppen en
/of
zonder te remmen die kruising/dat fiets/bromfietspad is op- en over gereden en
/of
in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c en
/oflid 6 van voormeld reglement, zonder te stoppen, door rood is gereden en
/ofeen over dat fiets/bromfietspad rijdende, toen gelet op zijn, verdachtes rijrichting, dicht van rechts genaderd zijnde bestuurder van een ander motorrijtuig (bromfiets) niet voor heeft laten gaan en
/ofis gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen metdat over die weg, dat fiets/bromfietspad rijdende, toen voor hem, verdachte dicht van rechts genaderd zijnde andere motorrijtuig (bromfiets), ten gevolge waarvan die bestuurder van dat
andere motorrijtuig (bromfiets) ten val is gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) zwaar lichamelijk letsel
of zodanig lichamelijk letselwerd toegebracht
, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale
bezigheden is ontstaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7. De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uur, te vervangen door 60 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
Het standpunt van de verdachte
De verdachte heeft naar voren gebracht dat hij momenteel geen werk heeft en dat hij zijn rijbewijs daarvoor in elk geval niet nodig heeft.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 8 december 2020. Verdachte is niet eerder veroordeeld voor een gelijksoortig feit.
Verdachte heeft een ernstig ongeval veroorzaakt waarbij het slachtoffer aanzienlijk letsel heeft opgelopen. Zowel de rijstijl als het besluit van verdachte om door rood te rijden, terwijl hij het kruispunt goed kent en dan ook wist dat zich andere verkeersdeelnemers op het kruisende (brom)fietspad zouden kunnen bevinden, zijn keuzes die enkel voor rekening van verdachte komen en hem zijn te verwijten.
De ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de oplegging van een taakstraf en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met de omstandigheid dat hij heeft geprobeerd, helaas vergeefs, om contact te leggen met het slachtoffer, en met het geruime tijdsverloop sinds het ongeval. Met de officier van justitie acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 120 uur, te vervangen door
60 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een taakstraf van 120 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 60 dagen;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Swiers, voorzitter, mr. K.A.M. van Hoof en mr. R. Raat, in tegenwoordigheid van mr. L.G.M. van Ophuizen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 januari 2021.
Mr. R. Raat en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019327586, gesloten op 8 januari 2020, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aanrijding misdrijf, p. 4-6.
3.Proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 43 e.v., met als bijlage het Proces-verbaal Analyse van een verkeersdelict op basis van gegevens van een verkeersregelinstallatie, p. 111.
4.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer, p. 29.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 19.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p. 17 en p. 21.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 25.
8.Geneeskundige verklaring, p. 32, en begeleidende brief Radboud umc d.d. 1 augustus 2019, p. 35.
9.Proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] , p. 30, en Aanvullend proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] .