ECLI:NL:RBGEL:2021:3968

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
9277198
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding tussen Gemeente Wageningen en werknemer met SW-indicatie

In deze zaak heeft de Gemeente Wageningen een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer die een indicatie heeft in het kader van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW). De werknemer, die sinds 1989 in dienst is, heeft in de loop der jaren meerdere keren disciplinaire maatregelen ondergaan vanwege zijn gedrag. Ondanks pogingen van de Gemeente Wageningen om de arbeidsrelatie te verbeteren, is de situatie verslechterd. De werknemer heeft zich oncoöperatief en vijandig opgesteld, wat heeft geleid tot een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer niet in staat is om op een constructieve manier samen te werken en dat de Gemeente Wageningen niet langer kan worden verplicht om de arbeidsovereenkomst voort te zetten. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 november 2021 en de Gemeente Wageningen veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 25.626,88 bruto. De verzoeken van de werknemer om een billijke vergoeding zijn afgewezen, omdat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van de Gemeente Wageningen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9277198 \ HA VERZ 21-112 \ 25115 \ 28195
uitspraak van 23 juli 2021
beschikking
in de zaak van
publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente Wageningen
wonende te Wageningen
verzoekende partij, tevens verwerende partij in de (voorwaardelijke) tegenverzoeken
gemachtigde mr. H.C.W. Geffroy
en
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.]
wonende te [woonplaats]
verwerende partij, tevens verzoekende partij in de (voorwaardelijke) tegenverzoeken
gemachtigde E. van West
Partijen worden hierna Gemeente Wageningen en [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Gemeente Wageningen heeft een verzoekschrift (met producties 1 tot en met 29) ingediend, ingekomen op 11 juni 2021, gericht tegen [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] .
1.2.
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] heeft een verweerschrift met (voorwaardelijke) tegenverzoeken (met producties 30 tot en met 41) ingediend.
1.3.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 13 juli 2021. Voorafgaand aan de zitting heeft Gemeente Wageningen per e-mail van 12 juli 2021 aanvullende productie 30 toegestuurd. Ter zitting hebben de gemachtigden van partijen pleitaantekeningen overgelegd.
1.4.
De beschikking is vervroegd bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] , geboren op [geboortedatum] , treedt op 16 december 1989 in dienst bij de rechtsvoorganger van Gemeente Wageningen op basis van een destijds afgegeven indicatie in de zin van de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), laatstelijk tegen een salaris van € 2.158,00 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag). Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de cao van de sociale werkvoorziening van toepassing.
2.2.
Uit de gedingstukken volgt dat [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] in 2012 en 2013 vier keer is aangesproken op zijn gedrag met ook disciplinaire maatregelen tot gevolg. Op 13 november 2013 start een verbetertraject. In de jaren 2015-2017 wordt [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] nogmaals vijf keer aangesproken op zijn (dreigend en intimiderende) gedrag met formele waarschuwingen.
2.3.
Gemeente Wageningen bericht [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] bij brief van 9 november 2018 het volgende.
Op 1 november 2018 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [betrokkene1] (jobcoach), [betrokkene2] (werkbegeleiding), [betrokkene3] (HRM adviseur Werkkracht) en u. Aanleiding voor dit gesprek was om afspraken te maken over uw re-integratie.
Bij aanvang van dit gesprek heeft u de HRM adviseur van Werkkracht uitgemaakt voor “corrupte ambtenaar” zonder enige kennismaking of aanleiding hiervoor. U geeft aan dat heel oud Permar een “stelletje schijnheiligen zijn die elkaar het hand boven het hoofd houden en naar een kamp zouden moeten”. Deze uitingen kunnen wij niet tolereren. Wij geven u hiervoor dan ook een officiële waarschuwing volgens de cao van de sociale werkvoorziening hoofdstuk 10.1 lid 1a.
In het gesprek heeft u aangegeven niet met [betrokkene1] , [betrokkene4] (verzuim assistent), [betrokkene5] (arbo verpleegkundige Zorg van de Zaak) of welke oud Permar medewerker niet te willen communiceren. Er is u aangegeven dat bovenstaande mensen onderdeel zijn van de werkgever en u zult moeten samenwerken vanwege de wettelijke verplichting die werkgever en werknemer hebben bij arbeidsongeschiktheid. U geeft aan niets te doen zolang u geen nieuwe jobcoach krijgt toegewezen. Bij navraag is gebleken dat u tot op heden dit niet officieel kenbaar heeft gemaakt middels een verzoek.
(…)
2.4.
Bij brief van 19 september 2019 bericht Gemeente Wageningen [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] als volgt.
Op advies van de bedrijfsarts is er bij het GIMD conflictbemiddeling ingezet om uw problemen rond de verstoorde arbeidsrelatie proberen op te lossen.
U hebt hiervoor een gesprek gehad op woensdag 11 september met mevrouw [betrokkene6] (…).
Mevrouw [betrokkene6] geeft in het gesprek met [betrokkene1] aan, dat u niet wenst te praten over uw problemen, dat zij beter kan bellen met anderen hierover. Tevens weigert u een tweede of derde gesprek aan te gaan om tot afspraken en overeenstemming te komen.
Dit betekent dat de conflictbemiddeling gestopt wordt omdat u niet hieraan verder wilt meewerken. (…)
2.5.
Op 5 maart 2020 vindt een gesprek plaats tussen [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] , bijgestaan door [betrokkene7] (FNV), [betrokkene8] (sociaal domein) en [betrokkene9] (jobcoach). Van dit gesprek is een gespreksverslag opgemaakt, met de volgende inhoud.
De aanleiding van het gesprek komt van [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] die aangegeven heeft dat hij een klacht heeft over werk.
Op de vraag waarover de klacht gaat geeft [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] het volgende aan:
-
Het reilen en zeilen op de werkplek. We vragen hem hierover wat specifieker te zijn, dan geeft hij aan dat hij klachten heeft over hoe de mensen worden behandeld door de jobcoach, mensen voelen zich zelfs bedreigd door de jobcoach
(…)
-
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] is het niet eens met de basisregels op de afdeling Ontwikkeling
-
De werkzaamheden op de afdeling Beschut zijn niet gevarieerd genoeg
-
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] weigert met [betrokkene1] samen te werken, wil hierover ook niet met haar in gesprek
-
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] geeft aan terug te willen naar de afdeling Beschut, [betrokkene9] geeft aan dat dat niet kan omdat hij niet met [betrokkene1] wil samenwerken en ook zijn er mensen die moeite hebben met de negativiteit van [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] . [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] zegt dat iedereen heel negatief is maar dat ze dit niet durven uitspreken naar anderen, alleen [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] doet dit.
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] geeft aan dat hij ander werk wil doen maar niet op een andere werkplek. Hij zegt dat de rechter in het verleden heeft aangegeven dat hij aangewezen is op Beschut werk.
Ook geeft [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] aan dat hij een burn-out heeft gehad wat te maken heeft met de situatie op het werk. Hij geeft aan dat wanneer hij zo doorgaat hij een einde aan zijn leven wil maken en dan is hij niet de enige die gaat.
[betrokkene9] vraagt wat hij hier mee bedoeld en geeft aan dat dit als een ernstig dreigement overkomt. [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] geeft hierop aan dat hij niet gaat uitleggen wat hij bedoeld met dat hij dan niet de enige is die gaat.
(…)
2.6.
Op 28 mei 2020 vindt een gesprek plaats tussen [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] , bijgestaan door [betrokkene7] , mevrouw [betrokkene10] (jurist gemeente Wageningen) en [betrokkene9] (jobcoach). In het gesprekverslag van dit gesprek staat het volgende.
We starten het gesprek met een voorstelrondje en het doel van het gesprek. Het doel van het gesprek is een re-integratieplek vinden voor de heer [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] omdat hij niet terug kan naar de Ontwikkelhal van Compleet Mensenwerk om te re-integreren.
Tijdens het gesprek heb ik duidelijk aangegeven dat de heer [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] niet terug kan naar de afdeling Beschut en ook niet naar de afdeling Ontwikkelhal. Dit was voor hem niet duidelijk.
Belangrijk is dat we een duurzame plek vinden waar de heer [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] kan re-integreren.
De heer [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] geeft aan dat zijn voorkeur uit gaat naar een werkplek waar hij technische werkzaamheden kan uitvoeren, bijvoorbeeld onderhoud aan gebouwen.
Afspraak:
-
[betrokkene9] maakt een afspraak met de Hoge Born voor een kennismakingsgesprek met [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] en de Hoge Born om te onderzoeken of dit een goede re-integratieplek is voor hem.
-
Ondertussen zoeken we naar een geschikte, passende werkplek voor [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] (technische werkzaamheden).
(…)
2.7.
Vanaf 8 juni 2020 wordt [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] geplaatst bij De Hoge Born voor het verrichten van ondersteunende werkzaamheden, voornamelijk technisch werk bij de afdeling Fietsen, afdeling Hout en technisch onderhoud gebouwen. Gemeente Wageningen betaalt aan De Hoge Born een vergoeding voor de plaatsing van [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] .
2.8.
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] is vanaf 21 januari 2021 tot 6 april 2021 arbeidsongeschikt.
2.9.
[betrokkene11] , coördinator werkgebieden Hoge Born, stuurt [betrokkene12] (jobcoach van [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] per 1 maart 2021) op 14 april 2021 de volgende e-mail.
Ik wil hier mijn zorgen uiten m.b.t. de houding en het gedrag van mijnheer [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] die via de gemeente bij ons werkt en momenteel in een re-integratie traject zit.
Mijnheer stelt zich oncoöperatief en vijandig op in contact met mij als begeleider. Zo negeert hij mij vaak, wat aansturing lastig maakt. Verder plaats hij vervelende opmerkingen in het algemeen (b.v. “Ze moeten hier een poort maken met een boord Arbeit macht frei erboven”). E.e.a. komt de sfeer en stemming niet ten goede. Enkele van onze andere deelnemers voelen zich dan ook geïntimideerd.
Er is sprake van onwenselijke stemmingmakerij en ondermijnend gedrag naast kwetsende opmerkingen (in de trant van: “Ik ga dat niet doen, slavendrijver”).
2.10.
[betrokkene12] bericht haar leidinggevende op 20 april 2021 over [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] als volgt.
Het is inmiddels bijna zover gekomen dat ze hem bij Hoge Born niet meer willen hebben.
Uit zijn dossier blijkt dat hij zijn werplekken zelf verpest met zijn houding en gedrag. Ik ben van mening, dat als hij daar niet meer terecht kan, er voorlopig geen passende werkplek meer voor hem is.
Vanmorgen had hij CMW op de kast vanwege een telefoontje aan [betrokkene2] dat hij morgen om kwart voor 8 bij Werkpunt aan het werk wilde gaan. Dit is niet aan meneer [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] , hij weet dat hij hier niet meer kan- en mag werken.
Hierop heb ik [betrokkene7] ingeschakeld en gevraagd zijn medewerking te verlenen om [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] , om alle goede en welwillende redenen, richt De Hoge Born te bewegen om allerlei administratieve rompslomp te voorkomen. Dit gaat hij proberen. Hij is niet zeker of dit lukt.
Mocht hij morgenochtend toch bij Werkpunt staan dan ga ik hem naar De Hoge Born sturen. Ik kan op dit moment de situatie niet goed inschatten, maar het gaat werkelijk alle perken te buiten.
2.11.
Diezelfde dag nog maakt [betrokkene12] met [betrokkene7] de afspraak voor een gesprek bij De Hoge Born de volgende dag om 10:30 uur, waarbij ook [betrokkene11] en [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] aanwezig zouden zijn. Op 21 april 2021 neemt [betrokkene11] (Hoge Born) voorafgaand aan dat gesprek telefonisch contact op met [betrokkene12] en bevestigt dit telefoongesprek per e-mail met de volgende inhoud.
Zoals eerder vandaag reeds besproken zien wij ons helaas genoodzaakt om de begeleiding van [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] stop te zetten.
Mijnheer is nauwelijks tot niet aanstuurbaar in het werk, mede doordat hij de begeleiding vaak negeert.
Daarnaast heeft hij de afgelopen periode een zeer negatieve sfeer gecreëerd waar de andere deelnemers last van hebben en hun beklag over komen doen.
Verder voelen een aantal van hen zich geïntimideerd door het duidelijk aanwezige en verbaal geventileerde ongenoegen van mijnheer.
Het voortzetten van het traject lijkt ons niet vruchtbaar.
2.12.
Het geplande gesprek is nog wel doorgegaan, maar daarin is [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] meegedeeld dat hij daar niet langer welkom is. Gemeente Wageningen heeft de inhoud van het gesprek aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] bevestigd bij brief van 21 april 2021, die luidt als volgt.
Afgelopen morgen had u, in het bijzijn van mevrouw [betrokkene12] , mevrouw [betrokkene11] en de heer [betrokkene7] , een gesprek over uw inzet bij De Hoge Born. Tijdens dit gesprek is u medegedeeld dat uw inzet aldaar niet meer gewenst is.
Hiervoor heeft de bij De Hoge Born de volgende redenen:
-
Uw houding en gedrag naar uw begeleiding bij De Hoge Born (vijandig en coöperatief).
-
Het negeren en weigeren van werkopdrachten c.q. aansturing.
-
Uw kwetsende en beledigende manier van communiceren (o.a. scheldwoorden, slavendrijver, “Arbeid macht Frei”).
-
Onwenselijke stemmingmakerij en ondermijnend gedrag waar de mede-collega’s last van hebben in hun werk en werkplezier.
U bent hier meerdere malen op aangesproken de afgelopen periode. Het betekent ook dat we op dit moment geen passende werkplek voor u hebben en dat met ingang vanaf bent geschorst volgens artikel 10.3 uit de CAO WSW.
De komende periode gaan wij ons beraden welke we stappen we gaan nemen als werkgever. U ontvangt hierover te zijner tijd bericht.

3.Het verzoek, het verweer en de (voorwaardelijke) tegenverzoeken

3.1.
Gemeente Wageningen verzoekt de kantonrechter om bij beschikking, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen Gemeente Wageningen en [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden wegens de daarvoor aangevoerde redelijke gronden;
II. bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking.
3.2.
Gemeente Wageningen legt (primair) aan haar verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding (de g-grond). Zij stelt – kort samengevat – dat tevergeefs is getracht om voor [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] een geschikte werkplek te vinden, maar dat zijn gedrag ervoor zorgt dat hij op ontoelaatbare wijze met zijn leidinggevenden communiceert en sociale werkplaatsen hem niet langer te werk willen stellen. Ook omdat hij de werksfeer negatief beïnvloedt. Zij meent dat [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] door de wijze waarop hij zich opstelt ook verwijtbaar heeft gehandeld en disfunctioneert, reden waarom zij het verzoek tot ontbinding tevens baseert op de d- en e-grond.
3.3.
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] voert gemotiveerd verweer. Hij betwist dat sprake is van een (voldragen)
grond. Hij betwist op zichzelf niet dat de arbeidsverhouding verstoord is, maar stelt dat het aan Gemeente Wageningen is om aan te tonen dat het niet, of niet meer, mogelijk is om de verstoorde arbeidsverhouding te herstellen en dat is niet aangetoond, aldus [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] . Hij voert aan dat de arbeidsverhouding kan worden hersteld bij een nieuwe plaatsing op een andere werkplek met passende werkzaamheden en begeleiding (door een andere jobcoach). Hij meent dat dit van Gemeente Wageningen kan worden verlangd gelet op de bijzondere aard van de arbeidsovereenkomst.
3.4.
[verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. om het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen;
subsidiair:
II. zo de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, Gemeente Wageningen te veroordelen:
1. tot betaling aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] van de transitievergoeding van € 25.425,91 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop deze verschuldigd is tot aan de datum waarop de transitievergoeding geheel is voldaan;
2. tot betaling aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] van een bedrag van € 93.404,92 bruto, als billijke vergoeding in de zin van artikel 7:671b lid 8 sub c BW, indien de kantonrechter van oordeel is dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden op de g-grond, dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen billijke vergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de datum van algehele voldoening;
III. zo de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de voor Gemeente Wageningen geldende opzegtermijn van vier maanden zonder aftrek van de periode die is gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de datum van dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
primair en subsidiair:
IV. Gemeente Wageningen te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.
3.5.
Op de standpunten van partijen in de (voorwaardelijke) tegenverzoeken zal, indien daaraan wordt toegekomen en voor zover relevant voor de beoordeling, hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vraag die allereerst voorligt, is of de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden wegens een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat niet van Gemeente Wageningen kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (artikel 7:671b lid 1 jo artikel 7:669 lid 3 sub g BW). De kantonrechter overweegt het volgende.
4.2.
De kantonrechter stelt vast dat [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] door zijn beperkingen direct en instinctief reageert. Dit is bij Gemeente Wageningen ook bekend. Van Gemeente Wageningen als werkgever in de sociale werkvoorziening mag enerzijds worden verwacht dat zij tot op zekere hoogte bepaald gedrag van een werknemer met een SW-indicatie, zoals [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] , tolereert en zonodig bijstuurt. Anderzijds is Gemeente Wageningen voor de plaatsing van een werknemer als [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] afhankelijk van instellingen die sociale werkvoorzieningen aanbieden. [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] is geplaatst geweest bij Compleet Mensenwerk / Werkpunt, in eerste instantie op de afdeling Beschut en later op de afdeling Ontwikkelhal. Begin 2020 heeft de directeur van Compleet Mensenwerk aan Gemeente Wageningen te kennen gegeven dat hij [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] – vanwege zijn gedrag – niet langer te werk wilde stellen. [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] had niet alleen een conflict met de leiding van Compleet Mensenwerk maar ook met zijn toenmalige Jobcoach van Gemeente Wageningen, mevrouw [betrokkene1] , met wie hij niet meer wenste te communiceren. Daarna is [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] geplaatst bij Hoge Born. Het eerste halfjaar verliep deze plaatsing zonder problemen. Vanaf zijn terugkeer na een periode van arbeidsongeschiktheid, waarbij een wisseling van directeur bij Hoge Born en van Jobcoach bij Gemeente Wageningen had plaatsgevonden, verviel [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] in eerder getoond gedrag. Dit gedrag heeft ertoe geleid dat ook Hoge Born [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] niet langer meer te werk wilde stellen en de verhouding met zijn nieuwe Jobcoach [betrokkene12] onder druk is komen te staan. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de houding en het gedrag van [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] meebrengen dat hij niet handhaafbaar is. Naar het oordeel van de kantonrechter is in voldoende mate gebleken dat [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] zich niet coöperatief opstelt, hij kwetsend en intimiderend communiceert, hij ondermijnend gedrag vertoont en hij niet is aan te sturen omdat hij werkopdrachten weigert en telkens weer de confrontatie zoekt. Hoewel zijn gedrag gelet op zijn beperkingen, zoals ook door Gemeente Wageningen is gesteld, hem wellicht niet kan worden toegerekend, kan inmiddels niet langer van Gemeente Wageningen worden verlangd dit gedrag van hem te tolereren. Daarbij betrekt de kantonrechter dat Gemeente Wageningen onder andere met conflictbemiddeling heeft getracht om [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] bij te sturen, maar dat [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] dat heeft afgehouden. Het verweer dat de verstoorde arbeidsverhouding niet onherstelbaar zou zijn en aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] een laatste kans moet worden geboden, slaagt niet. De kantonrechter is van oordeel dat van Gemeente Wageningen niet kan worden verlangd om hem wederom elders te werk te stellen. Gemeente Wageningen heeft de plicht om alle geïndiceerde werknemers te plaatsen bij sociale werkplekken, zodat zij er ook voor dient in te staan dat haar opdrachtgevers bereid blijven om werknemers met een SW-indicatie te plaatsen. Ook kan van Gemeente Wageningen niet worden verwacht om aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] wederom een nieuwe jobcoach toe te wijzen, nadat al met twee jobcoaches de arbeidsrelatie verstoord is geraakt. Nu sprake is van een (duurzaam) verstoorde arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW, zal de arbeidsovereenkomst worden ontbonden. De overige - subsidiaire - ontbindingsgronden behoeven daarom geen beoordeling meer.
4.3.
Voor het bepalen van het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen eindigt, dient ingevolge artikel 7:671b lid 9 sub a BW te worden beoordeeld of sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Gemeente Wageningen, zoals door [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] is aangevoerd. Gemeente Wageningen heeft in plaats van voor [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] een geschikte werkplek te zoeken besloten om aan te sturen op een beëindiging van het dienstverband met voor hem zeer ernstige financiële consequenties, aldus [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] . De kantonrechter is van oordeel dat uit hetgeen [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] (summier) heeft aangevoerd, mede gelet op de feiten en omstandigheden in deze zaak, geen realistische verwijten richting Gemeente Wageningen zijn af te leiden. Er is aldus geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Gemeente Wageningen en dat betekent dat de duur van de procedure in mindering wordt gebracht op de opzegtermijn. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden per 1 november 2021.
4.4.
Gemeente Wageningen is aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] een transitievergoeding verschuldigd, omdat de arbeidsovereenkomst op verzoek van Gemeente Wageningen wordt ontbonden. [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] is in de berekening van de transitievergoeding uitgegaan van een einde van het dienstverband per 1 augustus 2021. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 november 2021 zal de transitievergoeding worden bepaald op € 25.626,88 bruto.
4.5.
Voor de door [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] verzochte billijke vergoeding is op grond van artikel 7:671b lid 9 sub c BW vereist dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van Gemeente Wageningen. Daarvan is, zoals hiervoor reeds is geoordeeld bij het bepalen van de ontbindingsdatum (rechtsoverweging 4.3.), geen sprake. Het verzoek om een billijke vergoeding wordt dan ook afgewezen.
4.6.
De kantonrechter ziet aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter,
5.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 november 2021;
5.2.
veroordeelt Gemeente Wageningen om aan [verw.pp.conv./verz.pp.reconv.] de transitievergoeding van € 25.626,88 bruto te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop deze is verschuldigd tot aan de datum waarop de transitievergoeding geheel is voldaan;
5.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2021.