Op 30 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede en verschillende verzoekers die permanent in een recreatiewoning verblijven. De verzoekers, die onder andere [Verzoeker A], [Verzoekster B], [Verzoeker D] en [Verzoekster C] zijn, hebben bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die hen is opgelegd om de permanente bewoning van hun recreatiewoning te beëindigen. De voorzieningenrechter had eerder op 7 april 2021 een schorsing van de besluiten tot 1 augustus 2021 uitgesproken, maar in de huidige uitspraak is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers onvoldoende inspanningen hebben geleverd om alternatieve woonruimte te vinden en dat de begunstigingstermijn van zes weken voldoende was om aan de last te voldoen. De verzoekers hebben niet aangetoond dat zij actief op zoek zijn gegaan naar andere woonmogelijkheden, ondanks de hulp van het college en Topparken. De voorzieningenrechter benadrukte dat de verzoekers de recreatiewoning voor 1 augustus 2021 moeten verlaten om verbeuring van dwangsommen te voorkomen. De uitspraak concludeert dat de verzoekers niet in aanmerking komen voor een verlenging van de begunstigingstermijn en dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.