Op 3 augustus 2021 heeft de politierechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1992 in Albanië, die beschuldigd werd van insluiping en diefstal in Dinxperlo op 14 februari 2020. De zaak kwam voor de rechter na een onderzoek dat op 20 juli 2021 plaatsvond. De officier van justitie had drie feiten ten laste gelegd, maar de verdachte was niet verschenen en had geen verhoor ondergaan. De politierechter constateerde dat er sprake was van onherstelbaar vormverzuim, omdat de Nederlandse politie onbevoegd onderzoek had verricht in Duitsland zonder een Europees onderzoeksbevel (EOB). Dit gebrek aan transparantie en de bewuste keuze van het openbaar ministerie om geen EOB uit te vaardigen, leidde tot de conclusie dat het bewijs dat in Duitsland was verkregen, onrechtmatig was.
De politierechter oordeelde dat de handelingen van de Nederlandse opsporingsambtenaren in Duitsland niet waren toegestaan zonder expliciete bevoegdheid. Het ontbreken van een EOB betekende dat de rechten van de verdachte niet waren gewaarborgd. De rechter concludeerde dat de in Duitsland verkregen onderzoeksresultaten moesten worden uitgesloten van het bewijs, wat leidde tot vrijspraak van de verdachte, omdat er geen ander belastend bewijs beschikbaar was. De uitspraak benadrukte het belang van transparantie en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.
De politierechter verklaarde niet bewezen hetgeen de verdachte ten laste was gelegd en sprak haar vrij. Deze uitspraak werd gedaan door mr. M. van der Mei, in aanwezigheid van griffier N.D. van Egdom, op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2021.