ECLI:NL:RBGEL:2021:4241

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
5 augustus 2021
Zaaknummer
05/026657-21; 05/045540-21; 05/051471-21; 05/052390-21; 05/070176-21; 05/072095-21; 05/078180-21; 05/079762-21; 05/095172-21 (gev.ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

ISD-maatregel opgelegd aan verdachte wegens meerdere strafbare feiten, waaronder belediging van ambtenaren en belaging

Op 4 augustus 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 46-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats. De man is veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaar vanwege een reeks strafbare feiten, waaronder vernieling, winkeldiefstal, belediging van ambtenaren in functie, bedreiging, wederspannigheid, schennis van de eerbaarheid en belaging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een korte tijd schuldig heeft gemaakt aan een hele reeks strafbare feiten, wat getuigt van onbeheerst gedrag en een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. De verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan belediging van ambtenaren in functie, wat de rechtbank zwaar aanrekent. De belaging van een vrouw en haar gezin leidde tot gevoelens van onveiligheid, wat de rechtbank ook als ernstig beschouwde. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd om de verdachte de kans te geven aan zijn problematiek te werken en om de maatschappij te beschermen tegen zijn gedrag. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen die door de verdachte zijn beledigd en bedreigd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/026657-21; 05/045540-21; 05/051471-21; 05/052390-21; 05/070176-21; 05/072095-21; 05/078180-21; 05/079762-21; 05/095172-21 (gev.ttz)
Datum uitspraak : 4 augustus 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 1965 in [geboorteplaats] (Polen),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
21 juli 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05/026657-21
(na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging)
1
hij op of omstreeks 28 januari 2021 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar OV, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Fuck you (bitch)" en/of "Fuck you motherfucker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 28 januari 2021 te Nijmegen opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift, te weten een wettelijk voorschrift uit de, Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 gedaan door een of meerdere ambtena(a)r(en), te weten, de buschauffeur van buslijn 83 en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, door, nadat deze ambtena(a)r(en), hem had(den) bevolen of van hem had(den) gevorderd een mondkapje te dragen op basis van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19, hieraan geen gevolg te geven;
3
hij op of omstreeks 28 januari 2021 te Nijmegen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meerdere ambtena(a)r(en), [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] allen buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van het vervoersbedrijf Connexxion OV en werkzaam in de rechtmatige oefening van zijn/hun/haar bediening, te weten de aanhouding van verdachte en/of de verwijdering van verdachte uit de bus, door zich met kracht los proberen te rukken en/of duwen uit de greep van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ;

Ten aanzien van parketnummer 05/045540-21

1
hij, (op één of meerdere tijdstippen) op of omstreeks 17 februari 2021 te Arnhem, opzettelijk een ambtenaar/ambtenaren, te weten [slachtoffer 3] (hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 4] (aspirant Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Motherfuckers", en/of "motherfuckers, bitches, assholes, basterds", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij, op of omstreeks 17 februari 2021 te Nijmegen, een pak karnemelk, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Ten aanzien van parketnummer 05/051471-21

1
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Malden, gemeente Heumen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer 5] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 6] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
- zijn arm weg en/of los te trekken van de grip van de ambtenaren en/of
- schoppende bewegingen te maken;
2
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Malden, gemeente Heumen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 6] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 7] (agent politie Eenheid Oost-Nederland) en/of [slachtoffer 8] (agent politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: fuck you en/of kiss my ass bitch, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3
hij op of omstreeks 23 februari 2021 te Malden, gemeente Heumen de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Promenade, door
- zijn broek en/of onderbroek te laten zakken en/of
- zijn billen uit elkaar te trekken en/of deze te tonen aan omstanders;

Ten aanzien van parketnummer 05/052390-21

1
hij op of omstreeks 24 februari 2021 te Nijmegen opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 9] , hoofdagent van politie en/of [slachtoffer 10] , medewerker van politie gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen meermalen, althans eenmaal de woorden toe te voegen: "Motherfuckers" en/of "Pussy's", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 24 februari 2021 te Nijmegen opzettelijk en wederrechtelijk een (mobiele) telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de politie-eenheid Oost-Nederland en/of de arrestantenzorg (van het district Nijmegen-Zuid) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05/070176-21
hij op of omstreeks 13 maart 2021 te Nijmegen een fles bier en/of een of meerdere blik(ken) bier en/of een blok kaas, in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] (locatie: [adres 1] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 05/072095-21
1
hij op of omstreeks 15 maart 2021 te Nijmegen, een ambtenaar, [slachtoffer 12] , werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar bij Conexxion, gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door op korte afstand in het gezicht van die [slachtoffer 12] , althans in de richting van die [slachtoffer 12] te spugen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 maart 2021 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 12] , werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar bij Conexxion, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling en/of door feitelijkheden, heeft beledigd door
- op korte afstand in het gezicht van die [slachtoffer 12] , althans in de richting van die [slachtoffer 12] te spugen en/of
- hierbij/hierna/hieraan voorafgaand die [slachtoffer 12] de woorden toe te voegen "Suck my dick" en/of "Bitch" en/of "Fucking bastards, fuck you", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 15 maart 2021 te Nijmegen, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtenaar/ambtenaren, [slachtoffer 12] , buitengewoon opsporingsambtenaar Conexxion, en/of [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar Conexxion, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, immers heeft hij, verdachte, toen voornoemde verbalisant(en) hem wilde aanhouden teneinde hem onverwijld
voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor,
- zich tegen het aanleggen van de transportboeien verzet door een of meerdere malen zijn, verdachtes, spieren aan te spannen en/of een of meerdere malen zijn, verdachtes, arm(en) los te rukken en/of te trekken en/of te draaien en/of
- een of meerdere malen schoppende/trappende bewegingen gemaakt naar, althans in de richting van, voornoemde verbalisant(en) en/of ;

Ten aanzien van parketnummer 05/078180-21

1 1
hij op of omstreeks 21 maart 2021 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar, aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, (in het openbaar) mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Fuck you, motherfucker, suck my dick, bitch" en/of "You are a fucking bastard, bitch", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op of omstreeks 21 maart 2021 te Nijmegen [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar, aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Now I know your name, next time I kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Ten aanzien van parketnummer 05/079172-21
hij op of omstreeks 22 maart 2021 te Malden, gemeente Heumen, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 13] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "Je bent een bitch", "Zuig aan mijn dick" en/of "Kurwa" althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Ten aanzien van parketnummer 05/095172-21
1
hij op of omstreeks 16 maart 2021 te Malden, gemeente Heumen in een voor de openbare dienst bestemd lokaal, te weten [slachtoffer 14] wederrechtelijk is binnengedrongen;
2
hij in of omstreeks 4 februari 2021 tot en met 3 april 2021 te Malden, gemeente Heumen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 15] en/of haar gezinsleden (te weten haar partner [slachtoffer 16] en haar kind)
hieruit bestaande:
- het (zonder reden) aanbellen bij het huis van die [slachtoffer 15] aan de ' [adres 2] te Malden en/of
- het hinderlijk klepperen aan de brievenbus van het huis van die [slachtoffer 15] en/of het schreeuwend rondhangend bij dat huis en/of
- het bonken/slaan op de ramen van die woning en/of
- het rondhangen bij haar (achter)tuin en/of tuinpoort en/of
- het bij haar huis aanbellen en/of vervolgens zonder iets te zeggen die [slachtoffer 15] aanstaren/aankijken en/of
- op het tuinbankje in de tuin van die [slachtoffer 15] te gaan zitten en/of
- het op verschillende tijdstippen (veelal schreeuwend/alcohol drinkend) rondhangen bij de woning van die [slachtoffer 15] en/of vervolgens aan de tuinpoort te morrelen en daarbij naar die [slachtoffer 15] te roepen; "idiots, losers, motherfuckers" en/of :"I get your kid, I will kill you I'm going to fuck you" en/of; " I will kill you, you motherfucking bitch, I will fuck you and your son" en/of het roepen van andere scheldwoorden/beledigingen en/of
- het drinken van alcohol in/nabij de tui van het huis van die [slachtoffer 15] en vervolgens een fles stuk te gooien in die tuin en/of
- het gooien van een vloeistof door het slot van de tuinpoort van de woning van die [slachtoffer 15] met het oogmerk die [slachtoffer 15] (en/of haar gezin), te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05-026657-21 [1]
Feit 1 – belediging Buitengewoon Opsporingsambtenaar op 28 januari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het beledigen van een ambtenaar in functie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: BOA) [slachtoffer 1] en BOA [slachtoffer 2] hebben het volgende geverbaliseerd:

Ik 1e verbalisant [slachtoffer 1] werkzaam als medewerker Service en Veiligheid in dienst van vervoerbedrijf Connexxion OV te Hilversum met als standplaats Arnhem, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (…) geweldbevoegd en aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer, en derhalve bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten zoals in de akte van beëdiging gesteld. (…) Ik 2e verbalisant [slachtoffer 2] werkzaam als medewerker Service en Veiligheid in dienst van vervoerbedrijf Connexxion OV te
Hilversum met als standplaats Arnhem, tevens buitengewoon opsporingsambtenaar (…)
geweldbevoegd en aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer, en derhalve bevoegd tot het opsporen van strafbare feiten zoals in de akte van beëdiging gesteld.
Op zaterdag, 28 januari 2021, omstreeks 19:30 uur voerde wij verbalisanten, in uniform gekleed, voorzien van het boa insigne en derhalve herkenbaar als buitengewoon opsporingsambtenaren en tevens met handhaving belast, tijdens onze dienst toezichtwerkzaamheden uit in buslijn 83 richting Venlo op busperron D van busstation Nijmegen CS te Nijmegen in de gemeente Nijmegen.
Wij zagen toen dat daar een man de aanwijzing betreffende de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang niet opvolgde. Omstreeks 19:25 uur kregen wij via onze meldkamer, het ROV, de melding dat er in buslijn 83 met grootwagennummer 4512, richting Venlo op busstation Nijmegen CS een man zat die weigerde de bus te verlaten en agressief gedrag vertoonde. De aanleiding hiervan was dat de chauffeur van eerdergenoemde bus de man had aangesproken op de verplichting van het dragen van een mondkapje en dat hij moest inchecken voor zijn reis. De man zou de chauffeur hierbij ook beledigd hebben met woorden als “bitch, motherfucker en woorden van gelijke strekking. Ook had de man zijn OV- chipkaart richting de chauffeur gegooid en zijn mondkapje ook naar de chauffeur gegooid. De man ging vervolgens zitten op een plek die voor passagiers, i.v.m. corona maatregelen, is afgesloten middels een ketting. Toen de chauffeur hem de aanwijzing gaf om de bus te verlaten, stond de man op en ging achterin op de achterste bank van deze bus zitten. Toen wij verbalisanten ter plaatse kwamen zagen wij een man achter in deze bus zitten zonder mondkapje. Ik liep naar de man toe en hield hem staande als verdachte voor het niet dragen van een mondkapje en het niet opvolgen van de aanwijzing, gegeven door de chauffeur, om de bus te verlaten. Ik, 1e verbalisant vroeg de verdachte mee uit te stappen. Ik zag dat de verdachte mij aankeek en geen aanstalten maakte om op te staan. Hierop gaf ik de verdachte de in belang van de orde, rust, veiligheid of goede bedrijfsgang op duidelijke toon de mondelinge aanwijzing om de bus te verlaten. Ik hoorde de verdachte zeggen: “Fuck you, I paid”. Hierop gaf ik hem nogmaals de aanwijzing de bus te verlaten. Ik hoorde de verdachte wederom zeggen: “Fuck you bitch”. Ik gaf de verdachte de derde aanwijzing om de bus te verlaten met de waarschuwing, dat als hij de aanwijzing niet zou opvolgen, ik 1e verbalisant, geweld zou gebruiken om hem de bus uit te zetten. Ik zag toen dat de verdachte met beide handen zich stevig aan een stang vasthield. Ik pakte vervolgens de verdachte bij zijn rechter bovenarm vast teneinde hem overeind te trekken om hem de bus uit te begeleiden. Ik zag dat de verdachte zijn greep versterkte op de stang. Ik zag namelijk dat de knokkels van zijn handen wit werden van het vasthouden. Hierop pakten wij, 1e en 2e verbalisant de duimen van de verdachte en voerden middels een klem kracht uit om zo zijn greep los te krijgen van de stang. Ik zag dat de verdachte zijn handen losliet van de stang en zag en voelde dat de verdachte zich met geweld zich van mij afduwde. Hierop pakte ik, 1e verbalisant de verdachte wederom bij zijn rechterarm om hem omhoog te trekken. Ik zag en voelde dat de verdachte zich met kracht zich in een andere richting bewoog dan waar ik hem wilde bewegen. Ik, 1e verbalisant legde vervolgens bij de verdachte een polsklem aan en drukte hem met zijn gezicht richting de zitting van de bank waarop hij zat. Ik trachtte zijn arm op de rug te krijgen teneinde hem te boeien. Ik zag en voelde dat de verdachte zich bleef verzetten door met kracht zijn arm los te rukken Ik, 1e verbalisant, pakte de arm wederom vast en legde hem weer een polsklem aan. Ik legde hem vervolgens een handboei aan zijn rechterpols. Ik, 2e verbalisant drukte de verdachte met zijn hoofd naar beneden, zodat 1e verbalisant de kans kreeg om de geboeide arm naar zijn rug te krijgen. Ik, 1e verbalisant gaf hem een pijnprikkel met mijn handboei teneinde zijn verzet te staken. Ik zag en voelde dat de verdachte zich met kracht probeerde zijn arm los te rukken. Hierop hebben wij de verdachte met kracht omhooggetrokken en hebben hem met veel kracht de bus uitgesleept. Buiten de bus heb ik, 1e verbalisant de verdachte naar de grond gebracht middels een opbrengtechniek en heb de verdachte verder afgeboeid. Ik hoorde de verdachte hierbij zeggen ’Fuck you motherfucker. Bitch". Ik, 1e verbalisant hoorde dat de verdachte dit meerdere malen naar mij riep ten overstaan van andere passagiers. (…)”” [2]
De verdachte heeft in zijn verhoor op 28 januari 2021 op de vraag of hij de buschauffeur had beledigd verklaard dat dit niet waar was en de chauffeur met respect had behandeld. Daarnaast verklaarde hij: “
Maar als iemand mij pijn bezorgd heb ik gezegd dat ze mij met rust moesten laten. Dit heb ik met Motherfucker gezegd. [3]
Gelet op de door de BOA’s beschreven context en de verklaring van verdachte is de rechtbank van oordeel dat deze bewoordingen waren gericht en waren bedoeld voor de BOA [slachtoffer 1] . De verdachte heeft deze ook onmiddellijk geuit nadat hij meerdere malen werd verzocht de bus te verlaten en nadat hij aangehouden werd. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging van een ambtenaar in functie.
Feit 2 - niet voldoen aan bevel buschauffeur op 28 januari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. De raadsman stelt zich op het standpunt dat er geen bevel is gegeven en voor zover er wel een bevel is gegeven, het bevel niet is gebaseerd op een wettelijk voorschrift waarin deze bevelsbevoegdheid wordt toegekend.
De beoordeling door de rechtbank
Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal volgt dat verdachte geen mondkapje droeg. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de buschauffeur bevoegd was tot het geven van een bevel in de zin van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.
Ingevolge artikel 6.6 Tijdelijke regeling maatregelen Covid-19 waren personen van dertien jaar en ouder in januari 2021 gehouden een mondkapje in het openbaar vervoer te dragen. De Tijdelijke wet maatregelen covid-19, welke in werking is getreden met ingang van 1 december 2020, heeft in de Wet publieke gezondheid (Wpg) tijdelijk een nieuw hoofdstuk Va in, getiteld ‘Tijdelijke bepalingen bestrijding epidemie covid-19’ (waaronder artikel 64a Wpg) toegevoegd. Ingevolge artikel 64a Wpg kan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, onverminderd artikel 64 Wpg, ambtenaren aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van hoofdstuk Va Wpg, met uitzondering van de artikelen 58q en 58r.
Bij ‘Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2020, kenmerk 1793063-215168-WJZ, houdende aanwijzing van ambtenaren voor de uitoefening van het toezicht op de naleving van hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid in verband met de bestrijding van de epidemie van covid-19’ zijn twee categorieën ambtenaren aangewezen die op grond van artikel 64a eveneens belast worden met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens hoofdstuk Va Wpg bepaalde.
In artikel 1 van dit Besluit staat :
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens hoofdstuk Va van de Wet publieke gezondheid, met uitzondering van de artikelen 58q en 58r, zijn voorts belast:
a. de personen die als gemeentelijk ambtenaar zijn aangesteld en belast zijn met het toezicht op de naleving van in de gemeente van toepassing zijnde algemeen verbindende voorschriften, en
b. de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering.
Ingevolge artikel 65a zijn deze ambtenaren belast met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld in artikel 68bis Wpg en o.a. artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht voor zover deze feiten betrekking hebben op een bevel, vordering of handeling, gedaan of ondernomen door henzelf.
Uit het dossier volgt niet dat deze buschauffeur van buslijn 83 als gemeentelijk ambtenaar was aangesteld en belast was met het toezicht op de naleving van de in de gemeente Nijmegen van toepassing zijnde algemeen verbindend voorschriften. Het niet voldoen aan een bevel van deze buschauffeur kan in casu dan ook geen strafrechtelijk verwijt opleveren in de zin van artikel 184 Sr.
De rechtbank spreekt verdachte dan ook van dit feit vrij.
Feit 3 – verzet tegen aanhouding op 28 januari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit. Uit het procesdossier is niet op te maken dat de verbalisanten bezig waren met een aanhouding van verdachte in de bus. Verdachte zou pas buiten de bus zijn aangehouden, aldus de raadsman.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte zich met geweld heeft verzet tegen zijn aanhouding.
Verdachte heeft ter zitting verklaard zich te hebben verzet. [4] Daarnaast volgt uit hetgeen BOA’s [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zoals hiervoor weergegeven onder feit 1, hebben geverbaliseerd dat zij verdachte nu hij geen mondkapje droeg en weigerde de bus te verlaten hebben verteld dat hij staande was gehouden. Hierna hebben zij hem meerdere malen aangezegd de bus te verlaten. Vervolgens hebben ze hem gewaarschuwd dat zij geweld zouden gebruiken. Verdachte bleef weigeren de bus te verlaten en hield zich onder meer met beide handen stevig vast aan een stang in de bus. Uit de reactie van verdachte in de bus en zijn verklaring ter zitting wordt afgeleid dat verdachte de sommatie van de BOA’s heeft gehoord en begrepen en zich desondanks verzette tegen de BOA’s. Het aanhouden van een verdachte in de zin van artikel 54 Sv is een vormloze handeling. Naar het oordeel van de rechtbank vallen het omhoog trekken en het uiteindelijk uit de bus slepen van verdachte door de BOA’s reeds als aanhouding te kwalificeren. Het enkele feit dat hem pas buiten de bus is medegedeeld dat hij was aangehouden maakt dit niet anders. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Op grond van hetgeen de verbalisanten hebben omschreven en de verklaring van verdachte ter zitting acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid.
Parketnummer 05-045540-21 [5]
Feit 1- belediging agent op 17 februari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het beledigen van ambtenaren in functie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Verbalisant [slachtoffer 4] , aspirant Eenheid Oost-Nederland en verbalisant [slachtoffer 3] , hoofdagent Eenheid Oost-Nederland hebben het volgende geverbaliseerd:

Op woensdag 17 februari 2021 waren wij, verbalisanten (…) belast met incidentenafhandeling voor het gebied Arnhem-Noord. (…) kregen wij vanuit Operationeel Centrum Arnhem het verzoek om te gaan naar het Centraal Station aan het Stationsplein- West te Arnhem. Aldaar zouden medewerkers van de Veiligheid en Service van de Nederlandse Spoorwegen een persoon hebben staande gehouden. Wij hoorden van het Operationeel Centrum dat het zou gaan om een persoon die in Nijmegen bij de [slachtoffer 14] een winkeldiefstal zou hebben gepleegd. (…) Wij, verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] , probeerden de telefoon van de man af te pakken, omdat hij was staande gehouden en wij niet wilde dat de man middels zijn opnames ons zou hinderen in ons werk. Wij zagen en voelden dat de man de telefoon niet wilde loslaten. Wij hoorden dat de man ons hierop beledigden. Wij hoorden de man zeggen, dat wij "motherfuckers" waren of woorden van gelijke strekking. (…) Wij, verbalisanten [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] , voelden ons in onze goede naam en eer aangetast. Wij, zagen dat op het moment van beledigen, er ongeveer vijftien personen op het perron stonden. Wij hoorden dat verdachte tijdens de aanhouding en het transport ons bleef beledigen voor "motherfuckers, bitches, assholes en basters" of woorden van gelijke strekking.” [6]
Gelet op de inhoud van het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting [7] is de rechtbank van oordeel dat de bewoordingen “
motherfuckers” en “
motherfuckers, bitches, assholes en basterds” waren gericht tegen de verbalisanten. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging van ambtenaren in functie.
Feit 2 – diefstal pak karnemelk op 17 februari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde winkeldiefstal op 17 februari 2021.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De heer [aangever 1] heeft namens de [slachtoffer 14] aan het [adres 3] te Nijmegen op 17 februari 2021 aangifte gedaan van diefstal van een pak karnemelk. [8]
[getuige 1] , assistent winkelmanager, heeft verklaard dat verdachte boos werd en een prepaid pinpasje naar hem gooide en zonder te betalen met een pak karnemelk naar buiten liep. [9]
Getuige [getuige 2] heeft het volgende verklaard:
“(…)Ik zag dat de man vervolgens een pak karnemelk uit de schappen pakte en naar de kassa liep. (…)Ik zag vervolgens dat de man een pasje in de richting van [getuige 1] gooide en met een boos gezicht de winkel uit liep. (…) Ik zag dat de man niet het pak Karnemelk bij de kassa had afgerekend toen hij de winkel met het pak Karnemelk uit liep.(…) [10]
Verdachte heeft tijdens de ondervraging over dit feit onder meer verklaard: “Ik weet niet wat met karnemelk is gebeurd”. De rechtbank vindt op grond van deze verklaring bewezen dat het verdachte de man is waar [getuige 2] en [getuige 1] over verklaren.
Gelet op de aangifte en de getuigenverklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] en de verklaring van verdachte, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde diefstal heeft gepleegd.
Parketnummer 05-051471-21 [11]
Feiten 1,2 en 3 – verzet, belediging agenten en schennis eerbaarheid op 23 februari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
De beoordeling van de rechtbank
Verbalisanten [slachtoffer 5] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 6] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) hebben het volgende geverbaliseerd:

(…) Op dinsdag 23 februari 2021 bevonden wij, verbalisanten [slachtoffer 6] en [slachtoffer 5] , ons rondom het winkelcentrum te Malden. (…) Terwijl wij dit deden zagen wij dat twee (2) collega's van de eenheid 53.84, te weten collega [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] welke in politie-uniform gekleed waren, al in gesprek waren met de betreffende persoon. (…) Wij, verbalisanten, zagen dat de collega's [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] [verdachte] aanspraken. Vervolgens zagen wij dat [verdachte] de volledige inhoud, welke in zijn broekzakken zat op de grond gooide. Wij zagen dat hier tevens een schaar tussen zat. Nadat [verdachte] dit had gedaan zagen wij dat hij zijn broek los maakte en deze liet zakken tot zijn enkels. Tevens liet [verdachte] zijn onderbroek zakken. Wij zagen dat [verdachte] op dat moment met een ontbloot onderlichaam stond. Toen de collega's vroegen of hij dit normaal vond hoorden wij dat hij riep "Fuck you bitch". Wij zagen dat hij hierbij de collega's recht in de ogen aankeek ten overstaande van het winkelend publiek. Wij zagen vervolgens dat [verdachte] zich omdraaide en zijn billen uit elkaar trok en hierbij riep "Kiss my ass bitch”. Wij bevonden ons op dat moment midden in het winkelcentrum waar op dat moment mensen boodschappen aan het doen waren. Wij zagen dat mensen zich omdraaide om te kijken wat er gebeurde en dat zij [verdachte] dit zagen doen. Vervolgens trok [verdachte] zijn broek weer omhoog. Omdat de melder vertelde dat [verdachte] gisteren een stanleymes bij zich had wilde ik, verbalisant [slachtoffer 5] , een veiligheidsfouillering toepassen bij [verdachte] . Om deze reden pakte ik de arm van [verdachte] vast om hem tegen de muur te plaatsen. Toen ik dit deed zag ik dat [verdachte] zijn lichaam van mij vandaan bewoog en dat hij zijn arm van mij wegtrok. Ik zag dat collega [slachtoffer 7] de andere arm van [verdachte] vastpakte. Ik zag en voelde dat [verdachte] met kracht zijn arm probeerde terug te trekken om zich los te maken. Op dat moment hebben wij besloten om [verdachte] op de grond onder controle te brengen. Middels een zogeheten voetveeg heb ik, verbalisant [slachtoffer 5] , [verdachte] onder controle naar de grond gebracht. Toen wij, verbalisanten [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , met de verdachte [verdachte] op de grond terecht kwamen zagen en voelden wij dat hij met kracht probeerde los te komen. Wij zagen dat hij met zijn benen van zich af trapte en daarbij wederom riep "Fuck You!". Hierop hebben wij de verdachte meerdere malen gewaarschuwd dat hij mee moest werken en dat wanneer hij dit niet deed er geweld gebruikt zou worden. Wij zagen en hoorden hem hierop reageren door wederom "fuck you" te roepen. (…) Ik, verbalisant [slachtoffer 6] , ben op de benen van de verdachte gaan zitten om deze onder controle te brengen. Ik voelde dat hij continue schoppende bewegingen maakte om zich los te trekken. Tevens zag ik dat de verdachte zijn armen niet wilde spreiden nadat collega's dit meerdere malen hadden gevraagd. Hierop heb ik de verdachte tweemaal een stoot in zijn rechter zij gegeven om zijn verzet te breken. Echter bleef de verdachte in verzet gaan. Ik, verbalisant [slachtoffer 5] , zag en voelde dat de verdachte met kracht probeerde zijn rechterarm onder zijn lichaam te houden. Om deze reden heb ik, verbalisant [slachtoffer 5] , een pijnprikkel toegepast op de rechter ellenboog van de verdachte. Op dat moment kreeg ik controle over de rechterarm van de verdachte. Echter voelde ik dat verdachte bleef proberen zijn rechterarm los te wurmen. Ik heb de rechterarm van de verdachte gefixeerd waarna ik de transportboeien aan kon leggen bij de verdachte. (…) [12]
Verdachte heeft ter zitting verklaard zich niets meer te kunnen herinneren van dit moment.
De rechtbank is van oordeel dat gezien de op ambtseed afgelegde verklaring van verbalisanten [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] de tenlastegelegde wederspannigheid, belediging van ambtenaren in functie en schennis van de eerbaarheid bewezen kunnen worden verklaard.
Verdachte heeft de schennis van de eerbaarheid geschonden door midden in het winkelcentrum van Malden zijn broek en onderbroek te laten zakken, zijn billen uit elkaar te trekken en deze te tonen aan omstanders.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vervolgens door verdachte geuite bewoordingen “
Fuck you” en “
Kiss my ass bitch” waren gericht en bedoeld voor de verbalisanten. De verdachte heeft deze immers onmiddellijk geuit nadat hij werd staande gehouden en tijdens zijn aanhouding. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter.
Verdachte heeft zich vervolgens verzet tegen zijn aanhouding door zich los te trekken van de greep van de agenten en schoppende bewegingen te maken.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Parketnummer 05-052390-21 [13]
Feit 1 – belediging agent op 24 februari 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het beledigen van ambtenaren in functie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Verbalisanten [slachtoffer 9] (hoofdagent van politie) en [slachtoffer 10] (medewerker van politie) hebben het volgende geverbaliseerd:

Op woensdag 24 februari 2021 waren wij, verbalisanten [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] , belast met een dienst in het teken van aanwezig zijn in de wijk. (...) Op genoemde dag en datum, omstreeks 10:30 uur bevonden wij ons op het Joris-Ivensplein te Nijmegen. (...) Wij, verbalisanten, zagen dat [verdachte] op ongeveer 10 meter van ons verwijderd naar ons keek en hoorden dat hij, terwijl hij ons boos en agressief aankeek met luide stem riep; "motherfuckers!" en vervolgens "pussy's!".(...) Toen we bij hem stonden roken we een sterke alcoholgeur komende vanaf [verdachte] . (…)Ik, [slachtoffer 9] , sprak hem aan en vroeg hem waarom hij de belediging had geuit. (...)Ik, [slachtoffer 9] , vroeg [verdachte] om zijn identiteitsbewijs ter inzage te laten zien aangezien ik niet meer persoonsgegevens van hem had dan zijn achternaam en deze ook niet met zekerheid kon spellen. Wij hoorden dat hij verklaarde hier niet aan te willen meewerken. (…) Wederom na veel discussie en recalcitrant gedrag van [verdachte] overhandigde hij mij het genoemde paspoort en ik zag dat dit inderdaad zijn paspoort betrof. (…) Nadat [verdachte] in het plantsoen viel stond hij weer op en begon hij wederom met onder andere Motherfuckers en andere scheldwoorden ons uit te schelden. (...)" [14]
Gelet op de inhoud van de op ambtseed afgelegde verklaring van verbalisanten [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] is de rechtbank van oordeel dat de door verdachte geuite bewoordingen “
motherfuckers” en “
pussy’s” waren gericht en bedoeld voor de verbalisanten. De verdachte heeft deze immers direct geuit nadat hij de verbalisanten zag en nogmaals op het moment dat hem werd verzocht om zijn identiteitsbewijs te overhandigen. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging van ambtenaren in functie.
Feit 2- vernieling mobiele telefoon op 24 februari 2021
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van 24 februari 2021 door [aangever 2] namens Politie Oost-Nederland, p. 3-4;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juli 2021.
Parketnummer 05-070176-21 [15]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van 13 maart 2021 door [aangever 3] namens [slachtoffer 11] , p. 3-4;
- het proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 14;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 21 juli 2021.
Parketnummer 05-072095-21 [16]
Feiten 1 en 2 – belediging BOA en verzet bij aanhouding op 15 maart 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het eerste primaire en het tweede tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman bepleit vrijspraak voor het primair tenlastegelegde feit. Van mishandeling kan sprake zijn als er sprake is van een onaangename fysieke ervaring. In het voegingsformulier staat vermeld dat het slachtoffer zich ontzettend vies voelde en erg geschrokken was. Dit is geen fysieke ervaring en eveneens geen ervaring die hevige onrust met zich meebrengt, aldus de raadsman. De raadsman heeft ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde feit en het tweede feit geen bewijsverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
BOA [slachtoffer 12] heeft op 15 maart 2021 aangifte gedaan. In de aangifte is het volgende opgenomen:

(...) Op maandag 15 maart 2021 was ik samen met mijn collega [slachtoffer 1] aan het werk. Wij hadden ook twee stagiaires mee op de auto. (...) Ik sprak de man aan en vroeg of de man zijn mondkapje op wou doen. Dit deed ik in het Engels en Nederlands. (…) Hij noemde mij in het gesprek ''bitch''. Tevens zij de man: ''Suck my dick'' Ik vroeg de man naar zijn identiteitsbewijs. Ik hoorde de man in het Engels zeggen: ''My dick is my ID'. Ik kreeg vervolgens van de man zijn paspoort en rijbewijs. (...) Omdat [verdachte] bij ons bekend is hebben wij hem direct gepoogd te boeien. Dit hebben wij ook in het Engels aan [verdachte] aangegeven. Wij hoorden [verdachte] hierop zeggen: ''Suck my dick, bitch, fucking bastards, fuck you'. [verdachte] heeft zoveel tegen ons gezegd dat dit het enige is wat mij is bijgebleven. Ik voelde mij heel erg beledigd. Dit kwam omdat [verdachte] dit met luide stem deed. De bus zat helemaal vol, er stonden zelfs mensen. Deze mensen hebben de belediging allemaal gehoord doordat hij zo luid was. (...) Toen mijn collega [slachtoffer 1] aan het boeien was, zag ik dat [verdachte] zijn linkerarm aan het weg trekken was. Ook zag ik dat [verdachte] naar achteren aan het trappen was. Ik weet niet met welke voet. Hij raakte ons niet. Ondertussen kwamen wij aan op het centraal station in Nijmegen. (…)Hij zat inmiddels in de boeien. Bij het verlaten van de bus zag ik dat [verdachte] tegen de tas aan schopte welke hij bij zich had. Buiten hebben wij [verdachte] tegen de muur gezet. Wij hoorde [verdachte] nog steeds schelden met bovengenoemde scheldwoorden en beledigingen. Op het station was het druk. Er stonden veel mensen te wachten op het busperron en de mensen die uit de bus stapten bleven ook kijken. Toen [verdachte] tegen de muur stond ben ik aan zijn linkerzijde gaan staan om hem onder controle te houden. Ik zag dat [verdachte] zijn hoofd draaide naar de linkerkant. Ik zag dat hij naar mij keek. Ik zag dat [verdachte] zijn hoofd naar achteren bewoog. Ik zag dat [verdachte] zijn lippen samen deed en het volgende moment spuugde [verdachte] in mijn gezicht. Ik zag het speeksel uit zijn mond komen. Ik voelde dat het speeksel op mijn gezicht terecht kwam. Dit was op mijn voorhoofd. Ik voelde mij direct ontzettend vies en ik schrok. Twee medewerkers van de NS zagen het gebeuren. Op het station was nog veel volk aanwezig, meerdere mensen hebben dit ook gezien. Ik voelde mij heel erg beledigd en gekleineerd voor het publiek, de medewerkers van de NS en mijn collega's. [17]
BOA’s [slachtoffer 1] en [slachtoffer 12] hebben het volgende geverbaliseerd:

Ik, 1e verbalisant [slachtoffer 1] , (…), en ik 2e verbalisant [slachtoffer 12] (…) Toen ik, 1e verbalisant hem bij 1 pols de handboei aanlegde, zag ik dat de verdachte zijn andere arm met kracht lostrok van mijn greep. Ik, 2e verbalisant, pakte de vrije arm van de verdachte en hield deze onder controle en bracht deze arm naar zijn rug, zodat 1e verbalisant ook deze pols kon boeien. Ik, 1everbalisant zag dat de verdachte trappende bewegingen maakte richting mijn benen. Ik. 1e verbalisant, drukte hierop de verdachte tegen het raam om zo zijn verzet te staken. Ik, 1e verbalisant zag dat de verdachte bleef trappen naar achteren. Ik hoorde de verdachte roepen: "You fucking bastard, motherfucker, you are a bitch". Toen we aankwamen op het station heb ik, 1e verbalisant, de verdachte de bus uitgehaald en tegen de muur gezet van het stationsgebouw. Ik zag en voelde toen mijn collega, 2e verbalisant bij mij kwam staan, de verdachte zich omdraaide en zag dat de verdachte mijn collega in het gezicht spuugde. Hierop heb ik, 1e verbalisant, de verdachte met geweld naar de grond gebracht.(...)" [18]
Getuige [getuige 3] heeft het volgende verklaard:

(…) Hij gedroeg zich tijdens de hele reis agressief. Zijn agressie was voornamelijk verbaal met scheldwoorden. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 12] besloten daarom om verdachte [verdachte] te boeien. Dit deden ze in de streekbus.Hierna bracht ze verdachte [verdachte] naar buiten. Ze zetten hem met zijn gezicht richting de muur. Hij begon uit het niets te schreeuwde. Het geschreeuw was meer een soort gekrijs. Ik hoorde dat hij scheldwoorden gebruikte, in het Engels zoals "my dick". Ik zag vervolgens dat verdachte een draai naar links maakte en [slachtoffer 12] vol in het gezicht spuugde. Hierna werd verdachte door [slachtoffer 1] naar de grond gebracht om hem te fixeren en te voorkomen dat hij weer zou spugen." [19]
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Onder ‘mishandeling’ in de zin van art. 300 Sr moet worden verstaan het opzettelijk aan een ander toebrengen van lichamelijk letsel of pijn, het opzettelijk benadelen van de gezondheid alsmede - onder omstandigheden - het bij een ander teweegbrengen van een min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwording in of aan het lichaam, zie o.a. Hoge Raad van 11 februari 1929 (NJ 1929, p. 503), zonder dat daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. Uit het arrest van de Hoge Raad volgt dat sprake moet zijn van een zeer onaangename fysieke ervaring, wil het bewezenverklaarde handelen als mishandeling gekwalificeerd kunnen worden. Naar het oordeel van de rechtbank kan onder omstandigheden het bespuugd worden een zeer onaangename fysieke ervaring zijn. Dat dit in het concrete geval voor degene die bespuugd is ook daadwerkelijk het geval is geweest, zal uit de bewijsmiddelen moeten volgen.
In het onderhavige geval is aangeefster door verdachte in het gezicht gespuugd. De aangeefster verklaart hierover en over de directe gevolgen voor haar “
Ik voelde mij direct ontzettend vies en ik schrok”. Van enig fysiek gevolg, min of meer hevige onlust veroorzakende gewaarwordingen in of aan het lichaam, blijkt uit de voorhanden bewijsmiddelen niet. Het zich smerig voelen duidt veel meer op een onaangename psychische ervaring. Dit brengt mee dat verdachte van de onder 1 primair ten laste gelegde mishandeling moet worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging. Het - in het openbaar en op korte afstand - spugen in het gezicht van een opsporingsambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening strekt er evident toe diegene te beledigen.
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [slachtoffer 12] en [slachtoffer 1] , het proces-verbaal van aangifte, en het proces-verbaal van getuige [getuige 3] , volgt dat verdachte zich heeft verzet tegen zijn aanhouding. Hij schreeuwde, verzette zich tegen het aanleggen van de transportboeien door zijn armen los te trekken en maakte trappende bewegingen. Ook heeft verdachte verbalisant [slachtoffer 12] in haar gezicht gespuugd. Zijn gedrag maakte dat de verbalisanten kracht moesten gebruiken om hem onder controle te krijgen. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tegen de aanhouding heeft verzet.
Parketnummer 05-078180-21 [20]
Feiten 1 en 2 – belediging en bedreiging van BOA op 21 maart 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 geen bewijsverweer gevoerd. De raadsman bepleit voor het tweede tenlastegelegde feit vrijspraak en voert daartoe het volgende aan. Een bedreiging is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval. Kennelijk is het in deze zaak opgevat als een loze opmerking van verdachte op het moment dat hij werd overgedragen aan de agenten. Zonder context is niet vast te stellen of er sprake is van een bedreiging, aldus de raadsman.
De beoordeling door de rechtbank
BOA’s [slachtoffer 1] en [slachtoffer 12] hebben het volgende geverbaliseerd:

Ik 1e verbalisant [slachtoffer 1] (…) en Ik 2e verbalisant [slachtoffer 12] (...) Op zaterdag, 21 maart 2021, omstreeks 11:52 uur voerde wij verbalisanten, in uniform gekleed, voorzien van het boa insigne en derhalve herkenbaar als buitengewoon opsporingsambtenaren en tevens met handhaving belast, tijdens onze dienst toezichtwerkzaamheden uit op busstation Nijmegen CS te Nijmegen in de gemeente Nijmegen. Omstreeks 11:52 uur ontvingen wij via de verkeersleiding van Connexxion de melding dat er op het busstation van Nijmegen Centraal station een vrouw lastiggevallen werd door een man. (…) Hierop zijn wij verbalisanten naar de Döner Company gelopen. Wij zagen toen dat verdachte daarbinnen stond. Ik, 1e verbalisant liep naar hem toe en vroeg hem mee naar buiten te lopen. Ik zag dat hij mee naar buiten liep. Toen ik, 1e verbalisant met de verdachte buiten stond, hoorde ik de man met luide stem schreeuwen: "Fuck you motherfucker. Suck my dick bitch”. Ik zag dat omstanders op dit station naar ons keken en zag ook dat er personeel uit de Döner Company kwam. Ik voelde mij zeer beledigd en in mijn goede naam aangetast. (…) Ik, 2e verbalisant hoorde ook dat deze belediging gericht tegen mijn collega geroepen werd (...) Vervolgens legde ik de transportboeien bij de verdachte aan. (…) Ik, 1e verbalisant hoorde de verdachte roepen: You are a fucking bastard. Bitch . En meer van deze woorden van gelijke strekking. Deze belediging deed de verdachte wederom ten overstaan van omstanders die er omheen stonden. (…) Toen de Politie mijn persoonsgegevens vroeg en ik mijn naam gaf aan deze agent, hoorde ik de verdachte zeggen: ’’Now I know your name, next time I kill you”. (…)" [21]
Gelet op de beschreven context is de rechtbank van oordeel dat de bewoordingen "
Fuck you, motherfucker, suck my dick, bitch" en "
You are a fucking bastard, bitch", waren gericht en bedoeld voor de BOA [slachtoffer 1] . De verdachte heeft deze immers direct geuit nadat hij de verbalisant zag en op het moment dat hem werd verzocht om mee naar buiten te lopen. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter. Gelet op de op ambtseed afgelegde verklaring van BOA’s [slachtoffer 1] en [slachtoffer 12] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging van een ambtenaar in functie.
Voor een bewezenverklaring van een bedreiging in de zin van artikel 285 Sr is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde - in het algemeen - de redelijke vrees kon ontstaan dat de bedreiging door de verdachte ook daadwerkelijk kon worden uitgevoerd. De woorden die de verdachte jegens BOA [slachtoffer 1] heeft geuit hebben onmiskenbaar een bedreigend karakter. Verdachte riep in het Engels dat nu hij op de hoogte is van de naam van de BOA hij hem de volgende keer zou vermoorden. [slachtoffer 1] heeft verdachte alleen al in deze strafzaak twee keer eerder aan gehouden voor belediging en verzet tijdens zijn aanhouding. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat de aard van de ten laste gelegde uitlating in de gegeven omstandigheden, een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht oplevert. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde.
Parketnummer 05-079762-21 [22]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het beledigen van ambtenaren in functie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Verbalisanten [slachtoffer 13] en [verbalisant 1] hebben het volgende geverbaliseerd:

Op maandag 22 maart 2021, omstreeks 16.00 uur, was ik verbalisant [slachtoffer 13] , belast met een surveillance dienst voor wijkzorg en het begeleiden van studenten. (…) Op voornoemde dag, datum en tijdstip, kreeg ik de melding van het Operationele Centrum oost-Nederland, om te gaan naar het Grind te Malden, gemeente Heumen. Aldaar zou er een manspersoon voor overlast zorgen in de wijk en stampij maken. (…)Toen ik op voornoemde dag, datum en tijdstip met 2 van mijn collega's ter plaatse kwam op het Grind te Malden, zag ik [verdachte] boven op de galerij bij zijn woning staan, bij [adres 4] . Ik zag dat dit de 2e verdieping betrof en ik zag en hoorde dat [verdachte] boven op de galerij heen en weer liep en met luide stem riep dat ik weg moest gaan, ik een bitch was en aan zijn dick moest zuigen. Ik zag op dat moment dat er meerdere mensen buiten op straat aanwezig waren, dat er meerdere minderjarige kinderen bij mijn collega's stonden en dat er nog andere bewoners buiten stonden. Ik hoorde dat hij riep dat ik een Koerva was. Ik weet dat dit hoer betekend in de Poolse taal.(…)” [23]
Gelet op de beschreven context is de rechtbank van oordeel dat de bewoordingen “
je bent een bitch”, “
zuig aan mijn dick” en “
Kurwa” waren gericht en bedoeld voor de verbalisant. De verdachte heeft deze immers direct geuit nadat hij de verbalisant zag. De bewoordingen zijn onmiskenbaar beledigend van karakter. Gelet op de op ambtseed afgelegde verklaring van verbalisanten [slachtoffer 13] en Yilmez en het feit dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij “
Kurwa” heeft gezegd en het gebruik van het woord “bitch” die middag niet uitsluit [24] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belediging van een ambtenaar in functie.
Parketnummer 05-095172-21
Feit 1- lokaalvredebreuk [slachtoffer 14] op 16 maart 2021
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde feit. Een [slachtoffer 14] winkel is geen voor de openbare dient bestemd lokaal en het is onduidelijk wanneer het winkelverbod is uitgeschreven en of dit aan verdachte is uitgereikt, aldus de raadsman.
De beoordeling door de rechtbank
Net als de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan wanneer het winkelverbod aan verdachte is uitgereikt. In het document waarin het winkelverbod is opgenomen, staat namelijk geen datum van overhandiging genoemd. Nu verdachte ontkent dat hem dit is overhandigd op 8 maart 2021 en dit ook niet uit het document zelf of anderszins blijkt, kan niet worden vastgesteld of verdachte op 16 maart 2021 van het bestaan van het winkelverbod op de hoogte was. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 2 – belaging 4 februari 2021 – 3 april 2021 [25]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde belaging.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het bewijs geen verweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
Aangeefster [slachtoffer 15] heeft op 26 maart 2021 aangifte gedaan en een klacht ingediend tegen verdachte. In de aangifte is het volgende opgenomen:
“(…)
Sinds begin februari van dit jaar word ik gestalkt door [verdachte] . (…)Ik verklaar u het volgende :Samen met mijn man [slachtoffer 16] en drie jarig zoontje woon ik op ' [adres 2] te Malden.(…) Begin februari van dit jaar, ik denk op donderdag 4 februari 2021, werd er omstreeks ll.45 uur aangebeld bij de voordeur. (…) Ik zag een manspersoon voor mijn deur staan met een sjaal tot bijna over zijn neus omhoog getrokken en een roze hartjesbril op. Ik hoorde de man niets zeggen, maar ik hoorde wel dat hij in zijn eigen lachte. Ik vond het intimiderend overkomen. Ik vroeg hem: KEN IK JOU? Ik hoorde de man met dubbele tong wat in het Engels brabbelen. Ik kon er niets van maken. Ik vond het niet prettig en heb de deur dicht gemaakt. Door het keukenraam kon ik zien dat de man nog voor de woning bleef staan en ik zag dat hij kort daarna op het bankje ging zitten dat onder mijn keukenraam staat in mijn tuin. Ik zag dat de man vervolgens een fles Jagermeister uit zijn binnenzak pakte en deze aan zijn mond zette om eruit te drinken. Ik was er niet van gediend en tikte op het raam en toen hij naar mij keek maakte ik het gebaar van WEGWEZEN naar hem. Ik zag dat de man opstond en weg wankelde in de richting van het kanaal. (…) Ongeveer twee weken later na dat incident (…). Ik ging aan de achterkant van de tuin eruit met de fiets en zag dezelfde man bij de lantaarnpaal staan net achter mijn poort. (…) Op moment dat de man mij aankeek zette hij een bebloed masker op terwijl hij mij aan bleef kijken. (…) Daarna heeft de man mij niet meer laten schrikken met maskers, wel belde hij meerdere keren per week aan. Hij bleef dan niet voor de deur staan, maar ging dan net om het hoekje staan, achter het muurtje bij de portiek van de flat die boven ons zit.(…) Dit betrof dan meestal op donderdag, vrijdag en zaterdag rondom het middaguur en zondag op maandagnacht tussen 01.30 uur en 04.30 uur. Tot vrijdag 19 maart 2021 rond 11.00 uur. Die ochtend stond diezelfde man weer hier als een idioot op het keukenraam te bonken. (…) Ik zag die man weer voor het keukenraam staan en toen hij mij zag maakte hij met zijn wijsvinger, welke weet ik niet meer, een gebaar onder zijn oog, waar ik uit opmaakte dat hij daar mee bedoelde: IK HOUD JE IN DE GATEN!! Meer deed de man niet en mijn zoontje herkende de man ook al en zei: DAAR HEB JE DIE MAN WEER, of woorden van gelijke strekking.(..), maar omstreeks 11.30 uur begon hij, nadat hij twee keer had aangebeld, weer te bonken op het keukenraam. (…) Zaterdag 20 maart 2021 omstreeks 08.00 uur (…). Echter lukte dat niet omdat die man weer aan de deur stond te bellen. De bel bleef echt maar gaan en gaan, zeker wel een (1) minuut lang. Mijn man werd er wakker van, kwam naar beneden en maakte de voordeur open. Echter stond er niemand meer voor de deur. Mijn man sloot de deur weer en bleef beneden. Omstreeks 09.30 uur werd er weer aangebeld en gebonkt op het keukenraam. Mijn man reageerde hier heel snel op door direct de voordeur open te maken. De man stond nog voor de deur op dat moment. Ik hoorde mijn man vragen aan die man: WAT KOM JE HIER DOEN? Ik zag dat de man daar niet direct op reageerde. Ik hoorde mijn man vervolgens zeggen: IK WIL DAT JE ONS MET RUST LAAT EN WIL DAT JE WEGGAAT! (…) Echter omstreeks 11.07 uur werd er weer aangebeld en gebonkt op het keukenraam. (…)Mijn man deed weer de deur open en maakte de man heel duidelijk dat hij echt weg moest gaan. (…)Kort daarna hoorde ik de man aan onze poort rammelen die gelukkig op slot zat. Ik hoorde de man wel wat roepen en duidelijk onder invloed. De man riep in het Engels woorden als:IDIOTS, LOSERS en MOTHERFUCKERSen woorden van gelijke strekking. (…)Omstreeks 12.45 uur belde de man weer aan en bonkte hij op het keukenraam. (…)Ik zag de man met zijn rechtervuist een slaande beweging maken richting mijn man en zat dat hij in zijn linkerhand een groene fles Jagermeister vast had. (…)Meerdere buren hebben het gezien en er kwam een man aanlopen die de man vroeg: [verdachte] BEN JE OOK AL HIER BEZIG? Ik hoorde dat de man op de grond met dubbele tong een aantal scheldwoorden riep in het Engels en zag dat de man vervolgens de fles Jagermeister leegdronk die hij nog vast had in zijn hand. De man was echt heel agressief en na het leegdrinken van de fles Jagermeister gooide hij de fles in onze tuin kapot. Ook gooide hij zijn telefoon weg en zijn zonnebril. (…)Tot maandag 22 maart 2021. (…) Echter begon hij wel weer aan te bellen en te kloppen. Om 11.45 uur, 15.50 uur en 23.07 uur. En op dinsdag 23 maart 2021 midden in de nacht weer en het begin van de ochtend om 02.03 uur, 04.05 uur, 05.30 uur, 06.02 uur, 06.30 uur en 07.15 uur. Middag in de nacht vond hij het ook nog nodig om te schelden en bedreigingen te uiten in mijn richting. Ik heb hem meerdere keren horen roepen: I GET YOUR KID, I WILL KILL YOU, I'M GOING TO FUCK YOU! en woorden van gelijke strekking. (…)Tot gisteren, donderdag 25 maart 2021 omstreeks 09.30 uur. Er werd weer gebeld, geklopt om het raam en geschreeuwd I WILL KILL YOU, YOU MOTHERFUCKER BITCH, I WILL FUCK YOU AND YOUR SON en woorden van gelijke strekking. (…)Omstreeks 12.20 uur was ik boven met mijn zoontje bezig met de was en hoorde ik iets bij de poort. Ik hoorde gemorrel bij het slot net alsof iemand de poort open wilde maken. (…) Door het slot heen zag ik een vloeistof naar beneden druipen. (…)Wel zag ik dat iemand bezig was aan de poort omdat ik de poort zag bewegen. Ik liep naar beneden omdat de politie eraan kwam en zag op de deurmat achter de voordeur een sigarettenpeuk liggen. Ik rook direct dat het een joint betrof omdat ik dat zo'n vieze lucht vind. (…)Ik was zo in paniek na die vloeistof die middag dat ik nog meer schrok van het aanbellen die middag om 14.40 uur. Weer belde hij aan TRING THING, hoorde ik hem door de brievenbus roepen: I WILL KILL YOU AND YOUR SON!! MOTHERFUCKER en woorden van gelijke strekking. (…)Vandaag, vrijdag 26 maart 2021 omstreeks 13.00 uur heb ik de man nog een keer gezien toen ik boodschappen ging doen. (…)Bij het verlaten van de achtertuin zag ik de man bij de lantaarn achter mijn poort staan. De man keek alleen naar mij. (…)Hij zag mij ook en maakte toch even weer dat gebaar met zijn wijsvinger onder zijn oog, zo van : IK HOUD JE IN DE GATEN! Opvallend aan de man is dat hij zich steeds verkleed en door te kijken mij angst aanjaagt.(…) Hij beheerst mijn hele leven, mijn alles.(...)" [26]
Aangeefster [slachtoffer 15] heeft op 1 april 2021 wederom aangifte gedaan. In de aangifte is het volgende opgenomen:

Vandaag, donderdag 1 april 2021, om exact 11:01 uur, werd er aangebeld. Ik was dit keer alleen thuis. Tweemaal ging de deurbel, vervolgens werd er op de deur gebonsd en daarna hoorde ik de brievenbus opengaan. (…) Ik hoorde een mannenstem, die ik herken als de stem van [verdachte] , schreeuwen: "I am going to kill you!". Ik wist gelijk dat het [verdachte] was. Ik ben gelijk bij het keukenraam gaan kijken en ik zag inderdaad dat [verdachte] bij mijn voordeur stond. Ik herken hem als [verdachte] , omdat hij een buurman van [adres 4] is (…). Elke donderdag vanaf 11:00 uur doet hij dit op dezelfde manier. Ik bedoel hiermee dat hij eerst tweemaal aanbelt, dan op de deur hard bonst en vervolgens dreigende taal door de brievenbus schreeuwt. Nadat hij dus door de brievenbus vanochtend schreeuwde: "I am going to kill you!", zag ik dat hij zijn fiets pakte en wegfietste. (…) Vanaf elke donderdag gebeurt dit tot en met de zondag of zelfs dagen erna.(…)Voor vandaag heb ik [verdachte] voor het laatst gezien op vrijdag 26 maart 2021, om 13:00 uur. Toen stond hij bij de poort bij onze woning en keek hij mij met een doordringende blik aan. Hij wees naar zijn ogen en vervolgens naar mij. Hij heeft laatst al een keer geroepen dat hij mijn zoontje ook zou pakken en mijn familie.(…)” [27]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft het volgende geverbaliseerd:

In overleg met het scrumteam van Tweestromenland ben ik aangegaan op [adres 5] te Malden. Hier woont de buurvouw van de benadeelde van [adres 2] . (...) Ze vertelde mij dat ze de Poolse overlast gevende man bedoelt die even verderop woont op ’ [adres 4] en die telkens haar buren lastig valt van [adres 2] . Dat ze hem op donderdagochtend 1 april 2021, rond 11:00 uur, aan de voordeur hoorde bij haar buurvrouw van [adres 2] . Dat hij dreigende taal schreeuwde. Wat kon ze niet verstaan, maar hij zei het op een zeer dreigende toon. Ze hoorde vervolgens ook de brievenbus heel hard klapperen van [adres 2] .(…) Dat zij weet wanneer hij bij de buren aanbelt, omdat ze eerst de hond van [adres 2] hoort aanslaan, dan hoort ze de deurbel gaan en de brievenbus heel hard klapperen. In de nacht van vrijdag 2 april op zaterdag 3 april 2021, mogelijk rond 01:30 uur, hoorde zij [verdachte] buiten langs haar woning lopen. Hij was blijkbaar dronken, want zo klonk hij. Hij was hardop aan het praten met een dronkenstem, al lallend. Ze ging via het raam kijken en zag dat hij haar woning en die van de buren van [adres 2] voorbij liep. (…) Vervolgens zag en hoorde ze dat hij bij de buren van [adres 2] aan de poort stond te trekken en daar aan het schreeuwen was. Hij schreeuwde: " [slachtoffer 16] !", de naam van de buurman van [adres 2] . Verder kon ze niet verstaan wat hij allemaal aan het schreeuwen en aan het schelden was. Vervolgens liep hij via het pad naast [adres 2] naar voren en lag dronken op de grond bij het lage muurtje op de stoep. Dit was niet bij de buren van [adres 2] in de voortuin. Het lage muurtje is de tuingrens met de openbare stoep. Ze hoorde hem van alles roepen, waaronder: "I am going to kill you!" Hij schreeuwde ook: "I have guns and snakes!" Hij gooide toen met een fles drank op de stoep en zijn zonnebril gooide hij weg. (…)Verder vertelde ze mij dat op de vrijdag, twee weken geleden, 26 maart 2021, door de buurvrouw van [adres 2] gevraagd werd of ze even mee wilde lopen naar de achterpoort van haar eigen tuin. (…)Vervolgens zagen ze dat [verdachte] aan kwam lopen. Dit was het moment dat de buurvrouw van [adres 2] verstijfde van angst en niets meer zei. Ze keek toen angstig uit haar ogen. Haar zoontje was erbij. (…)Wanneer ze de hond van de buren aan hoort slaan, gaat ze gelijk kijken of [verdachte] aan de voordeur staat bij [adres 2] . (…) [verdachte] zit regelmatig op het bankje tegenover onder andere de percelen [adres 5 en adres 2] . Hier is een klein rond pleintje, midden in het woonerf van [straatnaam] . Hij heeft vanuit daar onder andere zicht op de woning van [adres 2]. (...)" [28]
Getuige [getuige 4] heeft het volgende verklaard:

Afgelopen donderdag, 25-03-2021, rond het middaguur, (…) Ik hoorde mijn vrouw zeggen dat er een vreemde man bij de overburen op ' [adres 2] voor de deur stond. Ik stond op en zag inderdaad een man bij genoemde woning voor de deur staan. Ik zag dat de man bij de deur stond en ik had het idee dat hij met zijn handen iets ter hoogte van de deurbel deed. ik zag de man daarna in het portiek naast de deur gaan staan. Kort daarna zag ik de man weer uit het portiek stappen en weer naar de deur van [adres 2] stappen. Ik zag dat hij met zijn handen iets deed ter hoogte van de brievenbus, ik kon niet precies zien wat. Kort daarop zag ik de man weglopen, de hoek om van het huizenblok om zo aan de achterzijde van [straatnaam] uit te komen richting de Kiezel. (…) [29]
Getuige [slachtoffer 16] , echtgenoot van mevrouw [slachtoffer 15] , heeft het volgende verklaard:

Begin februari 2021, kwam ik thuis van mijn werk en vertelde mijn vrouw dat een onbekende man aan de deur was geweest. Hij was vervelend aan de deur geweest en later op het bankje in onze de voortuin gaan zitten. Hij had daar ook wat gedronken en mijn vrouw had hem weggestuurd. (…) Daarna heeft hij meerdere keren aangebeld bij onze woning en ging dan telkens uit het zicht achter een muurtje staat. Dit heeft hij op meerdere dagen gedaan. Dit begon vaak om 12.00 u midden op de dag. Het leek wel een soort patroon in te komen. Omdat het maar doorging heeft mijn vrouw een keer de deur geopend en gevraagd wat hij wilde. Hij gaf in het Engels aan dat hij kwam voor [slachtoffer 16] . Waarschijnlijk heeft hij mijn naam op het naambordje gezien, omdat ik hem niet ken. (…) De volgende dag, was op een zaterdagochtend, belde hij om 08.00 u aan de deur. (…) Om 09.30 u belde hij weer aan. Ik opende de deur en vroeg aan hem wat zijn probleem was. Plotseling zag ik dat hij zonder enige aanleiding daartoe, met zijn rechterhand naar achteren uithaalde, alsof hij een slaande beweging naar mij zou maken. Uit een reactie heb ik hem direct een stukje achteruit geduwd en verzocht hem om weg te gaan. Hij viel niet en is gewoon weggelopen. Rond 13.00 uur die dag hoorde ik een harde klap op de schutting aan de achterzijde van de woning. Een paar tellen later werd er aan de voordeur aangebeld en direct ook gebonkt op de voordeur. Ik zag dat genoemde man weer voor de deur stond. Hij had in zijn hand een fles Jagermeister. (…) De onbekende man was ernstig dronken en stond te wankelen op zijn benen. Ik zei tegen hem, ben ik niet duidelijk geweest. (…) Uit boosheid gooide hij de fles kapot op het fietspad. Ik heb dit later opgeruimd. Net voor de politie ter plaatse was, kwam er een andere buurman aanlopen en zei tegen die man; "He [verdachte] , ben je nu hier ook al bezig". (…) Die avond, rond 23.00 u werd er weer meerdere keren aangebeld en gebonkt op de deur. (…) Echter in de nacht van zondag op maandag werd eerst rond 01.30 u en later rond 04.30 u weer aangebeld en gebonkt op de voordeur. Dit ging op dezelfde wijze gepaard zoals die man eerdere aanbelde en bonkte. (…) De woensdag op donderdag belde hij weer een aantal keren in de nacht aan en bonkte hij weer op de deur. (…) Op vrijdag 26 maart 2021 in de ochtend heeft hij een joint in de brievenbus van de voordeur gestopt en riep hij in het Engels; I want kill you and your son.(…)" [30]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft het volgende geverbaliseerd:

(…) Tijdens het vervoer verklaarde verdachte [verdachte] tegen mijn collega en mij: ,,Ik ga wel eens aan de deur bij mensen. Ik vraag dan aan deze vrouw, die er woont, of zij sex wilt met mij. Ze wil dan niet. Ik hoorde mijn collega tegen verdachte [verdachte] zeggen: ,,Dat kan toch helemaal niet. Ze heeft toch gewoon een man?" Hij zei toen: ,,Ik word dan boos, omdat ze geen sex wil. Het interesseert mij niet of ze een man heeft of niet". Ik hoorde mijn collega aan verdachte [verdachte] vragen bij welk adres dit dan was. Dit zei hij niet. Hij zei wel dat het altijd bij dezelfde woning is bij wie hij aan belt.(…)" [31]
Verdachte heeft ter terechtzitting van 21 juli 2021 verklaard dat hij drie keer bij de woning ’ [adres 2] te Malden is geweest. De eerste 2 keer om zijn oud collega [slachtoffer 16] uit te nodigen om samen rum te drinken en de derde keer om een fietspomp te lenen. Op weg naar zijn woning loopt hij langs de woning ’ [adres 2] te Malden. Het kan zijn dat hij in een dronken bui heeft geschreeuwd, maar dat zou niet bestemd zijn voor de bewoners van ’ [adres 2] te Malden. [32]
De rechtbank stelt het volgende voorop. Bij de beoordeling of sprake is van belaging als bedoeld in art. 285b, eerste lid, Sr zijn verschillende factoren van belang: de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft gedurende een aantal weken diverse malen aangebeld bij het huis van aangeefster en geklepperd aan de brievenbus zonder dat hiervoor een aanleiding bestond. Ook heeft hij door de brievenbus gescholden en geschreeuwd. Verdachte heeft zich meerdere malen rond het huis opgehouden en door gebaren aan aangeefster kenbaar gemaakt dat hij haar in de gaten hield. Ook heeft verdachte een vloeistof door het slot van de tuinpoort gegooid.
Zelfs nadat aangeefster verdachte meermalen heeft laten weten dat hij moest stoppen met zijn hinderlijke gedrag, is verdachte steeds doorgegaan.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud van beide aangiftes en de verklaring van de echtgenoot van aangeefster. Hieruit komt naar voren welke gevolgen de gedragingen van de verdachte in het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van aangeefster en haar gezin teweeg hebben gebracht. Zij voelde zich niet meer veilig in haar eigen huis en durfde niet meer alleen over straat te gaan. Ook het kind van aangeefster was doodsbang, zoals onder meer blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] [33] , en is twee weken lang niet naar de opvang gegaan.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belaging schuldig heeft gemaakt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder
  • parketnummer 05/026657-21 feit 1 en feit 3;
  • parketnummer 05/045540-21 feit 1 en feit 2;
  • parketnummer 05/051471-21 feit 1, feit 2 en feit 3;
  • parketnummer 05/052390-21 feit 1 en feit 2;
  • parketnummer 05/070176-21;
  • parketnummer 05/072095-21 feit 1 subsidiair en feit 2;
  • parketnummer 05/078180-21 feit 1 en feit 2;
  • parketnummer 05/079762-2;
  • parketnummer 05/095172-21 feit 2.
Ten aanzien van parketnummer 05/026657-21
1
hij op
of omstreeks28 januari 2021 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar OV, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn
/haarbediening, in zijn
/haartegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem
/haarde woorden toe te voegen: "Fuck you
(bitch
)" en
/of"Fuck you motherfucker",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3
hij op
of omstreeks28 januari 2021 te Nijmegen, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen
een ofmeerdere ambtena
(a
)r
(en
), [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] allen buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van het vervoersbedrijf Connexxion OV en werkzaam in de rechtmatige oefening van
zijn/hun
/haarbediening, te weten de aanhouding van verdachte en
/ofde verwijdering van verdachte uit de bus, door zich met kracht los proberen te rukken en
/ofduwen uit de greep van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ;
Ten aanzien van parketnummer 05/045540-21
1
hij,
(op één of meerdere tijdstippen)op
of omstreeks17 februari 2021 te Arnhem, opzettelijk
een ambtenaar/ambtenaren, te weten [slachtoffer 3] (hoofdagent Eenheid Oost-Nederland) en [slachtoffer 4] (aspirant Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haar/hen de woorden toe te voegen: "Motherfuckers", en
/of"motherfuckers, bitches, assholes, basterds",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij, op
of omstreeks17 februari 2021 te Nijmegen, een pak karnemelk,
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 14] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;

Ten aanzien van parketnummer 05/051471-21

1
hij op
of omstreeks23 februari 2021 te Malden, gemeente Heumen, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een ambtenaar, [slachtoffer 5] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en
/of[slachtoffer 6] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten ter aanhouding van verdachte door
- zijn arm weg en
/oflos te trekken van de grip van de ambtenaren en
/of- schoppende bewegingen te maken;
2
hij op
of omstreeks23 februari 2021 te Malden, gemeente Heumen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 5] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en
/of[slachtoffer 6] (hoofdagent politie Eenheid Oost-Nederland) en
/of[slachtoffer 7] (agent politie Eenheid Oost-Nederland) en
/of[slachtoffer 8] (agent politie Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haarhun bediening, in
zijn/haarhun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haarhen de woorden toe te voegen: fuck you en
/ofkiss my ass bitch,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3
hij op
of omstreeks23 februari 2021 te Malden, gemeente Heumen de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Promenade, door
- zijn broek en
/ofonderbroek te laten zakken en
/of- zijn billen uit elkaar te trekken en
/ofdeze te tonen aan omstanders;

Ten aanzien van parketnummer 05/052390-21

1
hij op
of omstreeks24 februari 2021 te Nijmegen opzettelijk
(een)ambtena
(a
)r
(en
), te weten [slachtoffer 9] , hoofdagent van politie en
/of[slachtoffer 10] , medewerker van politie gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in
zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hem/haar/hen meermalen,
althans eenmaalde woorden toe te voegen: "Motherfuckers" en
/of"Pussy's",
althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op
of omstreeks24 februari 2021 te Nijmegen opzettelijk en wederrechtelijk een
(mobiele
)telefoon,
in elk geval enig goed, dat geheel
of ten deleaan een ander, te weten aan de politie-eenheid Oost-Nederland
en/of de arrestantenzorg (van het district Nijmegen-Zuid)toebehoorde, heeft vernield,
beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Ten aanzien van parketnummer 05/070176-21
hij op
of omstreeks13 maart 2021 te Nijmegen een fles bier en
/of een ofmeerdere blik
(ken
)bier en
/ofeen blok kaas,
in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel
of ten deleaan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 11] (locatie: [adres 1] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Ten aanzien van parketnummer 05/072095-21
1. subsidiair
hij op
of omstreeks15 maart 2021 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 12] , werkzaam als buitengewoon opsporingsambtenaar bij Conexxion, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar bediening, in
zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling en
/ofdoor feitelijkheden, heeft beledigd door
- op korte afstand in het gezicht van die [slachtoffer 12] ,
althans in de richting van die [slachtoffer 12] te spugenen
/of-
hierbij/hierna/hieraan voorafgaand die [slachtoffer 12] de woorden toe te voegen "Suck my dick" en
/of"Bitch" en
/of"Fucking bastards, fuck you",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op
of omstreeks15 maart 2021 te Nijmegen, zich met geweld
en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen
(een) ambtenaar/ambtenaren, [slachtoffer 12] , buitengewoon opsporingsambtenaar Conexxion, en
/of[slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar Conexxion, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, immers heeft hij, verdachte, toen voornoemde verbalisant
(en
)hem wilde aanhouden teneinde hem onverwijld
voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor,
- zich tegen het aanleggen van de transportboeien verzet door een of meerdere malen zijn, verdachtes, spieren aan te spannen en
/ofeen of meerdere malen zijn, verdachtes, arm
(en
)los te rukken
en/of te trekken en/of te draaienen
/of- een of meerdere malen
schoppende/trappende bewegingen gemaakt
naar,
althansin de richting van, voornoemde verbalisant
(en
) en/of;

Ten aanzien van parketnummer 05/078180-21

1 1
hij op
of omstreeks21 maart 2021 te Nijmegen opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar, aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid,
(in het openbaar
)mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Fuck you, motherfucker, suck my dick, bitch" en
/of"You are a fucking bastard, bitch",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2
hij op
of omstreeks21 maart 2021 te Nijmegen [slachtoffer 1] , buitengewoon opsporingsambtenaar, aangesteld in domein IV Openbaar Vervoer heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] dreigend de woorden toe te voegen "Now I know your name, next time I kill you",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Ten aanzien van parketnummer 05/079762-21
hij op
of omstreeks22 maart 2021 te Malden, gemeente Heumen, opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer 13] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "Je bent een bitch", "Zuig aan mijn dick" en
/of"Kurwa"
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Ten aanzien van parketnummer 05/095172-212
hij in of omstreeks 4 februari 2021 tot en met 3 april 2021 te Malden, gemeente Heumen, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 15] en
/ofhaar gezinsleden
(te weten haar partner [slachtoffer 16] en haar kind
)hieruit bestaande:
-het (zonder reden) aanbellen bij het huis van die [slachtoffer 15] aan de ' [adres 2] te Malden en
/of-het hinderlijk klepperen aan de brievenbus van het huis van die [slachtoffer 15] en
/ofhet schreeuwend rondhangend bij dat huis en
/of-het bonken/slaan op de ramen van die woning en
/of-het rondhangen bij haar (achter)tuin en
/oftuinpoort en
/of-het bij haar huis aanbellen en/of vervolgens zonder iets te zeggen die [slachtoffer 15] aanstaren/aankijken en
/of-op het tuinbankje in de tuin van die [slachtoffer 15] te gaan zitten en
/of-het op verschillende tijdstippen (veelal schreeuwend/alcohol drinkend) rondhangen bij de woning van die [slachtoffer 15] en
/ofvervolgens aan de tuinpoort te morrelen en daarbij naar die [slachtoffer 15] te roepen; "idiots, losers, motherfuckers" en
/of:"I get your kid, I will kill you I'm going to fuck you" en
/of; " I will kill you, you motherfucking bitch, I will fuck you and your son" en
/ofhet roepen van andere scheldwoorden/beledigingen en
/of-het drinken van alcohol in/nabij de tuin van het huis van die [slachtoffer 15] en vervolgens een fles stuk te gooien
in die tuinen
/of-het gooien van een vloeistof door het slot van de tuinpoort van de woning van die [slachtoffer 15] met het oogmerk die [slachtoffer 15]
(en
/ofhaar gezin
), te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05/026657-21:
Feit 1
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 3
Wederspannigheid.
Ten aanzien van parketnummer 05/045540-21:
Feit 1
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Feit 2
Diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 05/051471-21:
Feit 1
Wederspannigheid;
Feit 2
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Feit 3
Schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd.
Ten aanzien van parketnummer 05/052390-21:
Feit 1
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Feit 2
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Ten aanzien van parketnummer 05/070176-21:
Feit 1
Diefstal.
Ten aanzien van parketnummer 05/072095-21:
Feit 1 subsidiair
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 2
Wederspannigheid;
Ten aanzien van parketnummer 05/078180-21:
Feit 1
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 2
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Ten aanzien van parketnummer 05/079762-21:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Ten aanzien van parketnummer 05/095172-21:
Feit 2
Belaging.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat bij gebrek aan onderzoek niet vast te stellen is dat het opleggen van een ISD-maatregel de meest passende sanctie is, laat staan dat de duur van de maatregel redelijkerwijs te bepalen zou zijn. In het verleden is gebleken dat het onder vergelijkbare omstandigheden goed is gekomen met verdachte, zonder dat een ISD-maatregel is opgelegd. De raadsman bepleit dat een voorwaardelijke veroordeling met een (klinische) behandelverplichting en begeleiding een passende afdoening kan zijn. Voor het geval een ISD-maatregel wordt opgelegd verzoekt de raadsman te bepalen dat op de duur ervan de duur van de voorlopige hechtenis in mindering wordt gebracht.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
  • het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd op 10 juni 2021;
  • vroeghulprapport van IrisZorg van 8 april 2021;
  • Advies Indicatieoverleg NIFP van 19 april 2021;
  • reclasseringsadvies van 6 mei 2021 van IrisZorg;
  • reclasseringsadvies van 16 juli 2021.
Verdachte heeft zich in een korte tijd schuldig gemaakt aan een hele reeks strafbare feiten, vernieling, winkeldiefstal, bedreiging, wederspannigheid en belaging. De verdachte heeft zich meerdere malen schuldig gemaakt aan belediging van ambtenaren in functie in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. Dit getuigt niet alleen van onbeheerst gedrag maar vooral ook van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag. De verdachte heeft daarbij het gezag van de politie ondermijnd en verschillende ambtenaren in functie in hun eer en goede naam aangetast.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan belaging. Door zijn handelen heeft verdachte een dreigende situatie doen ontstaan voor aangeefster en haar gezin. Hij heeft hiermee ernstig inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer. Aangeefster durfde niet meer naar buiten, haar driejarige zoontje schrikt nu van het geluid van de deurbel en verstopt zich dan achter kussens. Verder is het hele gezin slecht gaan slapen. Zonder dat enige aanleiding bestond voor het handelen van verdachte, is dit gezin zich door hem niet veilig gaan voelen op de plek waar dit bij uitstek wel het geval zou moeten zijn, namelijk hun eigen woning. De rechtbank rekent het verdachte dan ook zwaar aan dat hij met zijn handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van zijn buren. De belaging is daarnaast enkel en alleen gestopt omdat verdachte door de politie werd aangehouden en hij in voorlopige hechtenis kwam te zitten.
Kortom, verdachte heeft met zijn handelen en zijn houding ten opzichte van anderen bijgedragen aan gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
De door verdachte gepleegde feiten zijn deels misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Verdachte heeft daarnaast een fors strafblad en is in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel, een vrijheidsbeperkende maatregel of een taakstraf veroordeeld. De rechtbank stelt vast dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. De rechtbank stelt na het bestuderen van het strafblad van verdachte vast dat verdachte over een periode van vijf jaren (rekenend vanaf de datum van het laatst gepleegde misdrijffeit) processen-verbaal tegen zich opgemaakt zag worden voor meer dan tien misdrijffeiten, waarvan ten minste één misdrijffeit in de laatste twaalf maanden.
Verdachte voldoet dan ook zowel aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel als aan de beleidslijn die het Openbaar Ministerie hanteert voor het vorderen van de ISD-maatregel.
Uit het reclasseringsadvies van 16 juli 2021 volgt dat de criminogene factor alcohol gebruik is. Alcohol gebruik heeft een negatieve invloed op het gedrag van verdachte. Hij toont dan overlast gevend en delict gedrag. Ook pleegt hij delicten om in zijn gebruik te kunnen voorzien. In januari verbrak verdachte het contact met zijn hulpverlener, hij had enkele maanden geen werk. Dit zijn indirect delict gerelateerde factoren. Naar aanleiding van bovenstaande is verdachte fors alcohol gaan drinken, wat uiteindelijk tot de vermeende delicten hebben geleid. Verder heeft verdachte geen steunend netwerk waarop hij terug kan vallen. Op dit moment zijn er geen steunende factoren. Verdachte staat ambivalent tegen over hulpverlening. Hij wil hulp bij het vinden van werk en goede huisvesting. Naar zijn idee krijgt hij zijn leven weer goed op de rit als hij huisvesting en werk heeft. Verdachte is onvoldoende in staat om naar zijn persoonlijke problematiek te kijken. Hij ziet niet in dat hij hier ook hulp en behandeling voor nodig heeft. De reclassering is van mening dat een onvoorwaardelijke ISD maatregel de beste sanctie is. Gedurende een traject van twee jaar kan er gewerkt worden aan behandeling, beschermd wonen en uiteindelijk begeleid zelfstandig wonen. Dit kan het beste in het kader van de ISD omdat bij een mindere periode of bij een terugval in gebruik betrokkene direct voor een time-out terug geplaatst kan worden in de PI. Hij kan dan stabiliseren en vervolgens zijn traject voortzetten. Bij een andere afdoening zoals bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf of de voorwaardelijke ISD is deze mogelijkheid er niet. De kans dat betrokkene dan opnieuw verder afglijdt en wederom delicten gaat plegen is dan groot. De reclassering adviseert dan ook om een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Uit het NIFP-trajectconsult is gebleken dat er bij verdachte geen contra-indicaties bestaan voor de oplegging van een ISD-maatregel.
Gelet op het bovenstaande moet er, zonder adequate behandeling en begeleiding, ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De veiligheid van personen en goederen rechtvaardigt dan ook het opleggen van de ISD-maatregel. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren noodzakelijk en gewenst is. Door het gedwongen kader van de ISD-maatregel wordt de maatschappij beveiligd en krijgt verdachte een kans zich op verschillende gebieden te ontwikkelen en aan zijn problematiek te werken. De rechtbank is er gelet op het reclasseringsrapport niet van overtuigd dat een minder streng kader, bijvoorbeeld in de vorm van een voorwaardelijke straf of ISD-maatregel, dezelfde mogelijkheden voor bestendige verbetering zou bieden. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om de ISD-maatregel te beperken tot één jaar of om de voorlopige hechtenis in mindering te brengen op de duur van de maatregel. De ervaring leert dat er voldoende tijd beschikbaar moet zijn om verdachte te stabiliseren, te diagnosticeren en te behandelen. Het op voorhand beperken van de duur van de maatregel doorkruist dit traject. De rechtbank merkt daarbij nog op dat als verdachte binnen het kader van de ISD-maatregel erin slaagt om vooruitgang te boeken, deze maatregel voorziet in voldoende perspectief op het geleidelijk verkrijgen van meer vrijheden.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van het voorarrest, passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 12]
De benadeelde partij [slachtoffer 12] heeft in verband met feit 1 van parketnummer 05/072095-21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. [slachtoffer 12] vordert € 528,- aan smartengeld te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij integraal kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Voort vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen nu hij vrijspraak voor de tenlastegelegde mishandeling bepleit.
Overweging van de rechtbank
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Het gaat in dit geval om (de in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Daarvan is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is.
De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte verbalisant [slachtoffer 12] heeft beledigd door te schelden en te spugen in het gezicht van verbalisant [slachtoffer 12] . Verbalisant [slachtoffer 12] heeft in haar verzoek tot schadevergoeding opgenomen dat zij erg geschrokken is van het incident en zich tegelijk vies en bang voelde. Zij was bang voor de overdracht van Corona of andere besmettelijke ziekte die via de slijmvliezen overgedragen kunnen worden. Gelet op deze nadelige gevolgen voor [slachtoffer 12] , mede in aanmerking genomen de aard en de ernst van de normschending, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aantasting in persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW
Rekening houdend met de aard en de ernst van de feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen en met het feit dat de rechtbank de mishandeling niet bewezen acht, zal ten aanzien van de immateriële schade een bedrag van
€ 350,-worden toegekend
.De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot smartengeld.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de pleegdatum van het feit, 15 maart 2021.
De vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 en 2 van parketnummer 05/078180-21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. [slachtoffer 12] vordert € 352,- aan smartengeld te vermeerderen met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij integraal kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Voort vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de vordering van de benadeelde partij af te wijzen nu hij vrijspraak voor de tenlastegelegde bedreiging bepleit en dat voor een belediging geen smartengeld zou moeten worden toegewezen.
Overweging van de rechtbank
Immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks nadeel is toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Het gaat in dit geval om (de in artikel 6:106, aanhef en onder b van het Burgerlijk Wetboek, hierna: BW) bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Daarvan is in ieder geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in art. 6:106, aanhef en onder b, BW bedoelde aantasting in zijn persoon ‘op andere wijze’ sprake is.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit in zijn eer en goede naam is aangetast door de geuite belediging en de bedreiging in het openbaar. Verbalisant [slachtoffer 1] heeft in zijn verzoek tot schadevergoeding opgenomen dat hij door de bedreiging bang is om verdachte opnieuw tegen te komen tijdens zijn werk. Hij vermoedt dat verdachte wraak zal nemen en hem iets zal aan doen. Gelet op deze nadelige gevolgen voor [slachtoffer 1] , mede in aanmerking genomen de aard en de ernst van de normschending, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een aantasting in persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW.
Rekening houdend met de aard en de ernst van de feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te wijzen, zal ten aanzien van de immateriële schade een bedrag van
€ 352,-worden toegekend
.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de pleegdatum van het feit, 21 maart 2021.

9.De beoordeling van het beslag

Ten aanzien van feit 1 onder parketnummer 05/052390-21 zijn een aantal voorwerpen in beslag genomen, te weten een mes, zakmes, schaar, twee beitels en een document (Spaanstalig document van iemand met Roemeense nationaliteit).
De rechtbank zal beslissen dat het mes, zakmes, schaar en twee beitels worden onttrokken aan het verkeer omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De rechtbank overweegt dat het document niet aan verdachte toebehoort. De rechtbank gelast de teruggave van het document aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 38m, 38n, 57,180, 239, 266, 267, 285, 285b, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van feit 2 van het onder parketnummer 05/026657-21 ten laste gelegde, feit 1 primair van het onder parketnummer 05/072095-21 ten laste gelegde en van feit 1 van het onder parketnummer 05/095172-21 ten laste gelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op de
maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaar;
Ten aanzien van de beslagen
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van het mes, zakmes, schaar en twee beitels (parketnummer 05/052390-21);
 bepaalt dat het document (Spaanstalig document van iemand met Roemeense nationaliteit) (parketnummer 05/052390-21) wordt teruggegeven aan de rechthebbende;
Beslissing op de vordering van [slachtoffer 12] (parketnummer 05/072095-21 feit 1 subsidiair)
 veroordeelt verdachte in verband met het primair bewezenverklaarde onder parketnummer 05/072095-21 feit 1 subsidiair tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 12] van
€ 350,- (driehonderd en vijftig euro)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 12] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 12] , een bedrag te betalen van
€ 350,- (driehonderd en vijftig euro). Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 7 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Beslissing op de vordering van [slachtoffer 1] (parketnummer 05/078180-21)
 veroordeelt verdachte in verband met het primair bewezenverklaarde onder parketnummer 05/078180-21 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van
€ 352,- (driehonderd en tweeënvijftig euro)vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van
€ 352,- (driehonderd en tweeënvijftig euro). Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 maart 2021 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 7 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. C.A.H. Pouwels (voorzitter), mr. J.J.H. van Laethem en mr. J.A.P. Bakker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. Vogelpoel, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 augustus 2021.
De griffier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, regionale operationele samenwerking, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021044113, gesloten op 29 januari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 16.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 21 juli 2021.
5.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] van de politie Eenheid Oost-Nederland, regionale operationele samenwerking, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021073423, gesloten op 1 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 6-7.
7.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 21 juli 2021.
8.Proces-verbaal van aangifte, p. 11-12.
9.Landelijk aangifteformulier winkeldiefstal, p. 16
10.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 18
11.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Eenheid Oost-Nederland, dienst regionale operationele samenwerking, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021083821, gesloten op 23 februari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
12.Proces-verbaal van aanhouding, p. 5-6.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Eenheid Oost-Nederland, dienst regionale operationele samenwerking, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-202108592, gesloten op 24 februari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Proces-verbaal van aanhouding, p. 13-14
15.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 7] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021112941, gesloten op 15 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [slachtoffer 6] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021115996, gesloten op 19 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
17.Proces-verbaal van aangifte, p. 3-4.
18.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p 17.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige, p. 12-13.
20.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 8] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021125817, gesloten op 22 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 3.
22.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 9] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021127667, gesloten op 23 maart 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
23.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 6.
24.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 juli 2021.
25.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 10] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021152423, gesloten op 8 april 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
26.Proces-verbaal van aangifte 26 maart 2021 p. 18-21.
27.Proces-verbaal van aangifte 1 april 2021, p. 62-63.
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31-32
29.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , p, 35.
30.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 16] , p. 38-39.
31.Proces-verbaal van bevindingen, p. 66.
32.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 21 juli 2021.
33.Proces-verbaal bevindingen, p 29.