ECLI:NL:RBGEL:2021:4328
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Ö. Sari
- Rechtspraak.nl
Verjaring van vordering legaat gegrond op onrechtmatige daad in erfrechtelijke context
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, een niet erkend kind van de erflater, en een gedaagde, de wettige erfgenaam van de erflater. De eiser vorderde dat de gedaagde zou meewerken aan de juridische levering van een perceel land in Suriname, dat aan hem was gelegateerd in het testament van de erflater. De eiser stelde dat de gedaagde onrechtmatig had gehandeld door hem niet te informeren over het legaat en het perceel aan zichzelf toe te delen. De gedaagde voerde aan dat de vordering van de eiser was verjaard, aangezien meer dan twintig jaar waren verstreken sinds het openvallen van de nalatenschap.
De rechtbank heeft allereerst de internationale aspecten van de zaak beoordeeld, aangezien het geschil betrekking had op een perceel in Suriname. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat het Nederlandse recht van toepassing was, omdat beide partijen hun woonplaats in Nederland hadden. Vervolgens heeft de rechtbank de verjaringstermijnen onder de Nederlandse wetgeving onderzocht. De lange verjaringstermijn van twintig jaar begon te lopen op het moment van de toebedeling van het perceel aan de gedaagde in 1993, en niet op het moment dat de eiser bekend werd met het onrechtmatig handelen van de gedaagde.
De rechtbank concludeerde dat de vordering van de eiser was verjaard en wees deze af. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 1.435,00 werden begroot. Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige actie in erfrechtelijke geschillen en de strikte toepassing van verjaringstermijnen.