1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Best
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of met behulp van een valse sleutel,
een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 10] ,
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 januari 2021 te Best en/of Breda, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 1] ),
althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 10 februari 2021 te Zwolle en/of Heemskerk en/of Zaltbommel en/of Barendrecht, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of met behulp van een valse sleutel,
één of meer personenauto('s), in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten:
-in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 02 december 2020 te Zwolle, een personenauto ( [auto, type 1] , v.v.k. [kenteken 2] ) toebehorende aan [slachtoffer 6] (pag. 156) en/of
-in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 01 december 2020 te Heemskerk, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 3] ) toebehorende aan [slachtoffer 7] (pag. 189) en/of
-in of omstreeks de periode van 03 december 2020 tot en met 04 december 2020 te Zaltbommel, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 4] ) toebehorende aan [slachtoffer 8] (pag. 275) en/of
-in of omstreeks de periode van 09 februari 2021 tot en met 10 februari 2021 te Barendrecht, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 5] ) toebehorende aan [slachtoffer 9] (pag. 452),
heeft/hebben weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 11 februari 2021 te Harderwijk en/of Breda, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer personenauto('s), te weten:
een [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 2] en/of een [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 3] en/of een [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 4] en/of een [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 5] ,
althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 januari 2021 tot en met 21 januari 2021 te ’s-Hertogenbosch en/of Drunen, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of met behulp van een valse sleutel,
één of meer personenauto('s), in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten:
-in of omstreeks de periode van 13 januari 2021 tot en met 14 januari 2021 te ’s- Hertogenbosch, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 6] ) en/of een kentekenbewijs (op naam van [slachtoffer 4] ) toebehorende aan [slachtoffer 4] (pag. 329) en/of
-in of omstreeks de periode van 20 januari 2021 tot en met 21 januari 2021 te Drunen, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 7] ) en/of een kentekenbewijs (op naam van
[slachtoffer 5] ) toebehorende aan [slachtoffer 5] (pag. 370)
heeft/hebben weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 13 januari 2021 tot en met 11 februari 2021 te ’s- Hertogenbosch en/of Drunen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, één of meer personenauto('s), te weten:
een [auto, type 1] (v.v.k. [kenteken 6] ) en/of een kentekenbewijs (op naam van [slachtoffer 4] ) en/of
een [auto, type 1] (v.v.k. [kenteken 7] ) en/of een kentekenbewijs (op naam van [slachtoffer 5] ),
althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedag 4] 2020 tot en met 01 februari 2021 te Etten-Leur en/of Drunen en/of Prinsenbeek, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of met behulp van een valse sleutel,
één of meer personenauto('s), in elk geval enig(e) goed(eren), dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten:
-in of omstreeks de periode van [geboortedag 4] 2020 tot en met 17 december 2020 te Etten- Leur, een personenauto ( [auto, type 2] v.v.k. [kenteken 8] ) toebehorende aan [slachtoffer 1] (pag. 297) en/of
-in of omstreeks de periode van 14 januari 2021 tot en met 15 januari 2021 te Drunen, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 9] ) en/of een TomTom navigatiesysteem (type Go5000) toebehorende aan [slachtoffer 2] (pag. 339) en/of
-in of omstreeks de periode van 31 januari 2021 tot en met 01 februari 2021 te Prinsenbeek, een personenauto ( [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 10] ) toebehorende aan [slachtoffer 3] (pag. 443) en/of
heeft/hebben weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van [geboortedag 4] 2020 tot en met 01 februari 2021 te Etten- Leur en/of Drunen en/of Prinsenbeek, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
één of meermalen, althans eenmaal (een) personenauto('s), te weten: een [auto, type 2] v.v.k. [kenteken 8] en/of
een [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 9] en/of een [auto, type 1] v.v.k. [kenteken 10] ,
althans (een) goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5
hij in of omstreeks de periode van 27 november 2020 tot en met 11 februari 2021 te Harderwijk en/of te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en/of in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
voorhanden heeft/hebben gehad:
-een Nationale Identiteitskaart van Litouwen (voorzien van nummer [nummer 1] op naam van [naam 1] – geboren [geboortedag 2] 1988) voorzien van de afbeelding van [medeverdachte 2] ) en/of
-een Nationale Identiteitskaart van Litouwen (voorzien van nummer [nummer 2] op naam van [naam 2] – geboren [geboortedag 3] 1994) voorzien van de afbeelding van [medeverdachte 1] en/of
-een Nationale Identiteitskaart van Litouwen (voorzien van nummer [nummer 3] op naam van [naam 3] – geboren [geboortedag 4] 1984) voorzien van de afbeelding van [medeverdachte 2] ) en/of
-een Nationaal rijbewijs van Litouwen (voorzien van nummer [nummer 4] op naam van [naam 3] – geboren [geboortedag 4] 1984) voorzien van de afbeelding van [medeverdachte 2]
gebruik heeft/hebben gemaakt en/of voorhanden heeft/hebben gehad van één of meer vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
-drie, althans één of meer kentekenbewijspasje(s) (voorzien van de kenteken(s): [kenteken 11] en/of [kenteken 12] en/of [kenteken 13] ) en/of
-drie, althans één of meer documenten 'kentekenbewijs Deel 2' (voorzien van de kentekens [kenteken 11] en/of [kenteken 12] en/of [kenteken 13] ), als ware het echt en onvervalst, door voornoemde kentekenbewijspasje(s) en/of documenten 'kentekenbewijs Deel 2' op de passagiersstoel(en) van een drietal ontvreemde personenauto's te leggen als zijnde originele kentekenbewijspasje(s) en/of documenten 'kentekenbewijs Deel 2' welke aan bedoelde personenauto('s) toebehoorden;
6
hij in of omstreeks de periode van 01 april 2020 tot en met 11 februari 2021 in de gemeente Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie die werd gevormd door (onder meer) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meer tot op heden onbekend (en/of in het buitenland verblijvende) personen, welke organisatie tot oogmerk had tot het plegen van misdrijven, namelijk:
-het tezamen en in vereniging door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of met behulp van een valse sleutel wederrechtelijk wegnemen van personenauto’s als bedoeld ik artikel 311 lid 4 en 5 van het Wetboek van Strafrecht en/of
-het maken van een gewoonte van het verwerven en/of voorhanden hebben en/of overdragen van één of meerdere goed(eren), terwijl hij ten tijde van het voorhanden hebben en/of overdragen van genoemd(e) goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, als bedoeld in artikel 416/417 van het Wetboek van Strafrecht en/of
-het voorhanden hebben en gebruik maken van één of meer vals(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, als bedoeld in artikel 225 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht;
2a. Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden bewezen dat sprake is geweest van het tezamen en in vereniging plegen van het feit. De gedragingen die verdachte heeft verricht kunnen hooguit in verband worden gebracht met medeplichtigheid aan het feit, maar dat is niet ten laste gelegd.
1. Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de Landelijke eenheid, dienst Infrastructuur, geografische afdeling Noord-West, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL1700-2021044922, gesloten op 17 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 10] heeft op 22 januari 2021 aangifte gedaan van de diefstal van zijn zilvergrijze [auto, type 1] met kenteken [kenteken 1] . Hij had zijn auto op 22 januari 2021 rond 00:00 uur geparkeerd aan de Moseik in Best. Hij had de auto afgesloten. Toen hij zijn auto rond 09:00 uur diezelfde dag weer wilde gebruiken, stond de auto er niet meer.2
Uit onderzoek door het team Nodale oriëntatie van de politie is gebleken dat de [auto, type 3] met kenteken [kenteken 14] (hierna: de [auto, type 3] ) wordt gebruikt door personen die vermoedelijk deel uitmaken van een criminele groep die zich bezighoudt met - voornamelijk - het plegen van diefstallen van personenauto’s van de merken Lexus en Toyota (type [auto, type 1] ).3 Om die reden is een technisch hulpmiddel op de [auto, type 3] aangebracht waarmee het voertuig kan worden gevolgd. Op 22 januari 2021 rond 22:25 uur hoorde verbalisant [verbalisant 2] van een collega dat twee personen aankwamen bij de [auto, type 3] . Zij stapten in en reden weg. Via het technisch hulpmiddel zag [verbalisant 2] dat het voertuig zich voortbewoog richting het Esso tankstation aan de Vaanweg in Rotterdam.4 Verbalisant [verbalisant 3] zag bij het Esso tankstation aan de Vaanweg in Rotterdam de [auto, type 3] stilstaan. Hij zag een man die hij herkende als verdachte [medeverdachte 1] uit de winkel van het tankstation komen en plaatsnemen op de passagiersstoel van het voertuig.5 Verbalisant [verbalisant 2] zag dat de [auto, type 3] rond 23:10 uur via een logische route, zonder te stoppen, naar Best reed. De [auto, type 3] kwam aan de Magnolia ter hoogte van pandnummer 45-39 tot stilstand. Daar bleef het voertuig stil staan tot rond 04:00 uur. De auto reed vervolgens via een onlogische route over de Liempdseweg, parallel aan de A2, in de richting van Liempde. Ondertussen hadden andere collega’s een onopvallende zichtpositie ingenomen rondom de Grote Houw in Breda, waar de [auto, type 3] in de nachtelijke uren veelvuldig stopte. Ongeveer 40 minuten nadat de [auto, type 3] was vertrokken reed een zilvergrijze [auto, type 1] over het Sterrebos in Breda, nabij de Grote Houw. De reistijd van Best naar Breda bedraagt ongeveer 40 minuten. De [auto, type 3] reed ondertussen via de A2, de A50 en de A58 in de richting van Breda. De auto kwam bij verzorgingsplaats Moleneinde (de rechtbank leest: Molenheide) aan de A58 tot stilstand.6
Op 22 januari 2021, kort na 04:40 uur, was verbalisant [verbalisant 4] bij het tankstation Moleneinde (de rechtbank leest: Molenheide) aan de A58. Hij zag de [auto, type 3] geparkeerd staan bij het tankstation. De verbalisant ging de winkel van het tankstation binnen en zag daar rond 04:55 uur een persoon lopen die hij herkende als verdachte [medeverdachte 1] . Even later zag hij een persoon die hij herkende als verdachte [verdachte] uit de richting van de toiletten komen.7 Op de camerabeelden van het tankstation zijn verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] eveneens herkend.8 De [auto, type 3] reed vervolgens verder richting Breda en kwam ter hoogte van de kruising van de Achtervang met de Epelenberg tot stilstand.9
Verbalisant [verbalisant 5] hield zicht op de rotonde in Breda waar de Grote Houw de Heerbaan kruist. Rond 04:30 uur zag hij een grijze [auto, type 1] rijden. Het voertuig reed het Sterrebos in. Na een zoekslag trof de verbalisant enkele minuten daarna het voertuig aan op het doodlopende stuk van het Sterrebos. Rond 04:50 uur zag de verbalisant dat het voertuig was omgedraaid, nadat collega’s hadden doorgegeven dat het voertuig mogelijk verplaatst was. De verbalisant zag dat er iemand achter het voertuig geknield was en ergens mee bezig leek te zijn bij de achterbumper. De kofferbak werd enkele keren geopend en gesloten en de persoon stapte enkele keren in en uit de auto. Rond 05:04 uur stapte de persoon uit het voertuig met een zwarte tas in zijn handen. Hij liep weg en verdween op enig moment uit het zicht. De verbalisant zag
2 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 10] , p. 403.
3 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 406. 4 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 407. 5 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 431.
6 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 407-408.
7 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 434. 8 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 441. 9 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 408.
verse voetsporen op de route die de persoon liep en volgde deze. Na enkele minuten zag hij de persoon teruglopen. Hij zag toen geen zwarte tas meer in zijn handen. De man liep terug naar het voertuig en leek iets op te rapen dat hij in de bosjes gooide. De man liep vervolgens naar een andere plek en was achter de bosschages bezig met een zaklamp. Hij leek bezig te zijn met het bladerdek. Hij stapte vervolgens in het voertuig en reed weg in de richting van de Heerbaan. De verbalisant heeft hierna onderzoek verricht op de plaatsen waar de persoon was geweest. Hij trof op de plaats waar de persoon het laatst was geweest graafsporen aan. Onder het bladerdek zag hij gereedschap verstopt liggen. Het ging om een schroevendraaierset, een klein tangetje, een multitool, een etui met bahco, een klein sleutelhoesje met kleine schroefjes (mogelijk voor het bevestigen van kentekenplaten) en een kruiskopschroevendraaier.10
Op 22 januari 2021 rond 05:21 uur zag verbalisant [verbalisant 6] een [auto, type 1] hem passeren op het Sterrebos in Breda. Rond 05:34 uur kreeg hij het verzoek naar de Giraffestraat in Breda te gaan, omdat daar de [auto, type 3] zou uitstralen. De verbalisant zag de [auto, type 3] aan de Achtervang in Breda staan. Nadat de verbalisant was uitgestapt, zag hij een in het donker gekleed persoon in de richting van de [auto, type 3] lopen. De persoon verdween enkele seconden uit beeld. Toen de verbalisant weer zicht kreeg, zag hij de persoon niet meer. De [auto, type 3] reed vervolgens weg. De verbalisant herkende verdachte [verdachte] als de bestuurder van de [auto, type 3] . De verbalisant liep vervolgens de route terug die hij de persoon had zien lopen. Hij trof toen een grijze [auto, type 1] aan op de Epelenberg. Hij herkende deze [auto, type 1] als de auto die hem op het Sterrebos passeerde. De auto was voorzien van Duitse kentekenplaten die behoren bij een [auto, type 4] , en dus niet bij het aangetroffen voertuig.11
Verbalisant [verbalisant 7] heeft de gegevens van het registrerend peilbaken dat op de [auto, type 3] was aangebracht onderzocht. Hierop heeft zij onder meer gezien dat de [auto, type 3] rond 05:19 uur tot stilstand kwam aan de Giraffestraat in Breda. Daarna reed de auto via enkele straten de A16 op richting Rotterdam, waar het voertuig rond 06:20 uur aankwam.12
Op 22 januari 2021 rond 06:15 uur hoorde verbalisant [verbalisant 8] van zijn collega [verbalisant 9] dat de [auto, type 3] parkeerde aan de Spuikade in Rotterdam. Drie in het donker geklede personen stapten uit de auto en liepen richting de Voornsestraat. Hierop liep verbalisant [verbalisant 8] op de kruising van de Schilperoortstraat met de Voornsevliet in Rotterdam de personen tegemoet. Hij zag drie in het donker geklede personen lopen. Eén van die personen herkende hij als verdachte [medeverdachte 1] . Op 22 januari 2021 rond 06:25 uur zag verbalisant [verbalisant 2] op de Oostvoornsestraat in Rotterdam eveneens drie in het donker geklede personen lopen. Hij herkende verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] . Hij zag deze personen bij de portiekdeur van de [adres 2] naar binnen gaan.13
Getuige [medeverdachte 3] heeft verklaard dat zij samen met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] aan de [adres 2] in Rotterdam woont.14 Verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn in die woning aangehouden.15 Verdachte [verdachte] is eveneens op de Oostvoornsestraat in Rotterdam aangehouden nadat hij uit de [auto, type 3] stapte.16
Tussenconclusie
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn in de avond van 21 op 22 januari 2021 vanuit Rotterdam naar Best gereden. Zij zijn immers – met de [auto, type 3] – bij het Esso tankstation aan de Vaanweg in Rotterdam gezien.
10 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 410 en 411.
11 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 420.
12 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 439.
13 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 437 en 438.
14 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 1111.
15 Het proces-verbaal van aanhouding, p. 57 en het proces-verbaal van aanhouding, p. 106.
16 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 54 en het proces-verbaal van aanhouding, p. 83.
De tijdstippen waarop de [auto, type 3] in Best is geweest passen bij de tijdstippen waarbinnen de [auto, type 1] blijkens de aangifte moet zijn gestolen. De afstand tussen de locatie waar de [auto, type 3] tot stilstand kwam (de Magnolia ter hoogte van pandnummer 45-39) tot de locatie waar de Toyota van aangever [slachtoffer 10] is gestolen (de Moseik in Best) bedraagt ongeveer 700 meter.
Nadat de [auto, type 3] in Best was vertrokken en richting Breda bewoog, zijn verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] door de politie bij het tankstation Molenheide aan de A58 gezien. Rond dezelfde tijd is een zilvergrijze [auto, type 1] gezien aan het Sterrebos in Breda. In en om deze auto zijn gedurende enige tijd door een persoon handelingen verricht, waarna het voertuig in beweging kwam en werd verplaatst naar de Epelenberg in Breda. In de tussentijd had de [auto, type 3] zich verplaatst naar Breda. Een donker gekleed persoon liep in de richting van de [auto, type 3] . Nadat de politie deze persoon enkele seconden uit het zicht had verloren, vertrok de [auto, type 3] richting Rotterdam. In Rotterdam kwam de [auto, type 3] tot stilstand. Er stapten drie donker geklede personen uit, die zijn herkend als verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] . Zij gingen vervolgens naar binnen in de woning aan de [adres 2] in Rotterdam.
De rechtbank is van oordeel dat alle drie de verdachten betrokken zijn geweest bij de diefstal van de [auto, type 1] van [slachtoffer 10] .
Verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben die avond en nacht in de [auto, type 3] gezeten die in de buurt is geweest van de diefstal en van de locatie waar de gestolen auto is neergezet.
Ook verdachte [medeverdachte 2] is betrokken geweest bij de diefstal. Hij is niet gezien bij tankstation Molenheide aan de A58, maar zat bij terugkomst in Rotterdam wel bij de andere verdachten in de auto. De rechtbank concludeert dan ook dat verdachte [medeverdachte 2] de persoon is die de door de politie omschreven handelingen heeft verricht bij de gestolen Toyota, in de richting van de [auto, type 3] is gelopen en daar is ingestapt.
Medeplegen
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of sprake is van het medeplegen van dit feit. In dat kader acht de rechtbank van belang dat verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] met de [auto, type 3] van Rotterdam naar Best, van Best naar Breda en van Breda naar Rotterdam zijn gereden. Zij waren voorafgaand, tijdens en na de diefstal aanwezig. In Breda hebben zij, nadat verdachte [medeverdachte 2] de gestolen Toyota had geparkeerd, hem in de [auto, type 3] laten instappen. Vervolgens zijn de drie verdachten terug naar Rotterdam gereden. Tussen verdachten bestond een taakverdeling. Hoewel onduidelijk is welke verdachte precies welke handelingen heeft verricht, is de rechtbank niettemin van oordeel dat sprake is van het medeplegen van deze feiten. De verdachten hebben allen, zoals hiervoor weergegeven, een bijdrage van voldoende materieel gewicht geleverd om van medeplegen te kunnen spreken door aanwezig te zijn op belangrijke momenten en een onderlinge taakverdeling te maken. Deze feiten en omstandigheden duiden op een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, en daarmee op medeplegen. Verdachten hebben bovendien geen aannemelijke alternatieve verklaring gegeven voor de bewijzen die in hun richting wijzen, hetgeen bijdraagt aan de overtuiging dat sprake is geweest van medeplegen van de feiten.
Het strafbare feit
De laatste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of deze in vereniging gepleegde diefstal heeft plaatsgevonden door middel van braak, zoals ten laste gelegd.
De rechtbank stelt vast dat van de daadwerkelijke diefstal van de auto niet veel bekend is. Wel is onderzoek verricht naar de wijze waarop de auto vermoedelijk werd weggenomen.
Op 11 februari 2021 is de woning aan de [adres 2] in Rotterdam doorzocht.17
17 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 134 en 135.
In de woning is een apparaat in beslag genomen dat lijkt op een Nokia 3310, maar waarvan de binnenzijde is omgebouwd.18 Verder is een OBD-stekker met USB-aansluiting in beslag genomen.19 Het apparaat is door verbalisant [verbalisant 10] onderzocht. Gebleken is dat het apparaat met de OBD-kabel op een auto kan worden aangesloten. Op die wijze kan het apparaat worden gebruikt om de centrale vergrendeling van de auto te ontgrendelen en de auto te starten zonder gebruik te maken van de originele sleutel, mits de auto voorzien is van de ‘keyless go’-optie en het apparaat hierop werkt. Bijna alle modellen van Toyota en Lexus vanaf 2008 met de ‘keyless go’-optie kunnen met het apparaat zonder sleutel worden gestart. Daarvoor is wel vereist dat de auto geopend is, omdat het apparaat met de OBD-kabel aan de binnenzijde van het voertuig moet worden aangesloten.20
De rechtbank stelt vast dat de auto van aangever door middel van braak of een valse sleutel is geopend, aangezien aangever zijn auto had vergrendeld. Vervolgens is door middel van het op een Nokia gelijkende apparaat, zijnde een valse sleutel, de auto gestart en weggenomen.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de auto’s met kentekens [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4]
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[slachtoffer 6] heeft op 2 december 2020 aangifte gedaan van de diefstal van zijn donkergrijze [auto, type 1] met kenteken [kenteken 2] . Hij had zijn auto op 27 november 2020 rond 22:00 uur geparkeerd aan de Rengersdiep in Zwolle. Hij had de auto afgesloten. Op 2 december 2020 rond 12:00 uur zag hij zijn auto niet meer staan.21
[slachtoffer 7] heeft op 1 december 2020 aangifte gedaan van de diefstal van zijn zwarte [auto, type 1] met kenteken [kenteken 3] . Hij had zijn auto op 27 november 2020 rond 19:00 uur geparkeerd aan de Luceberthof in Heemskerk. Hij had de auto afgesloten. Toen hij zijn auto op 1 december 2020 rond 16:00 uur weer wilde gebruiken, stond zijn auto er niet meer. Ten tijde van de diefstal lagen er kampeerspullen in de auto.22
[slachtoffer 8] heeft op 4 december 2020 aangifte gedaan van de diefstal van zijn zwarte [auto, type 1] met kenteken [kenteken 4] . Hij had zijn auto op 3 december 2020 rond 18:00 uur geparkeerd zien staan op zijn oprit aan de [adres 3] in Zaltbommel. Hij had de auto afgesloten. Toen hij zijn auto op 4 december 2020 rond 08:30 uur weer wilde gebruiken, stond zijn auto er niet meer.23
Het voertuig van aangever [slachtoffer 7] is op 3 december 2020 rond 00:35 uur door verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 3] en [verbalisant 5] aan de Scheepssingel in Harderwijk aangetroffen. Met toestemming van [slachtoffer 7] is op 3 december rond 05:00 uur een technisch
18 De kennisgeving van inbeslagneming, p. 819.
19 De kennisgeving van inbeslagneming, p. 821.
20 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 815-818.
21 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] , p. 156.
22 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] , p. 189 en 190.
23 Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] , p. 275.
hulpmiddel aangebracht op de [auto, type 1] .24
Verbalisant [verbalisant 11] bekeek op 4 december 2020 rond 18:15 uur aan de hand van de gegevens van het technisch hulpmiddel de locatie van het voertuig en zag dat de auto rond 18:10 uur in beweging was gekomen en op de Einsteinstraat in Harderwijk tot stilstand was gekomen. Rond 18:27 uur kwamen verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] daar ter plaatse. Zij zagen een witte vrachtwagen met oplegger staan. Zowel de vrachtwagen als de oplegger was voorzien van een Litouws kenteken. Op de oplegger stonden acht auto’s, waarvan drie van het type [auto, type 1] . Twee daarvan waren zwart van kleur. Geen van de voertuigen was voorzien van een kenteken. Aan de hand van de VIN-nummers zijn de voertuigen geïdentificeerd. Het bleek te gaan om de voertuigen van aangevers [slachtoffer 6] ( [kenteken 2] ), [slachtoffer 7] ( [kenteken 3] ) en [slachtoffer 8] ( [kenteken 4] ).25
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 13] zijn op 7 december 2020 naar [naam 4] in Ermelo gegaan. Daar stond op dat moment de Litouwse vrachtwagen.
De verbalisanten zagen op de oplegger van de vrachtwagen een [auto, type 1] met chassisnummer [nummer 5] staan. In de kofferbak van het voertuig lagen de originele kentekenplaten van het voertuig ( [kenteken 2] ). Deze waren dubbelgevouwen. Op de auto waren nieuw lijkende kentekenplaathouders gemonteerd. Hier stond “ [naam 5] ” op, een automaterialenwinkel in Litouwen. Op de passagiersstoel van het voertuig lag een plastic doorschijnend A4-hoesje met daarin een Nederlands kentekenbewijspasje en een papier met daarop de tekst: “kentekenbewijs deel 2”. De documenten waren afgegeven voor kenteken [kenteken 12] . Verbalisant [verbalisant 13] zag dat de beide documenten vals waren. De kentekenplaten en kentekenbewijzen zijn in beslag genomen.26
De verbalisanten zagen op de oplegger van de vrachtwagen ook een [auto, type 1] met chassisnummer [nummer 6] staan. In de kofferbak van het voertuig lagen de originele kentekenplaten van het voertuig ( [kenteken 3] ). Deze waren dubbelgevouwen. Op de auto waren nieuw lijkende kentekenplaathouders gemonteerd. Hier stond “ [naam 5] ” op, een automaterialenwinkel in Litouwen. Op de passagiersstoel van het voertuig lag een plastic doorschijnend A4-hoesje met daarin een Nederlands kentekenbewijspasje en een papier met daarop de tekst: “kentekenbewijs deel 2”. De documenten waren afgegeven voor kenteken [kenteken 11] . Verbalisant [verbalisant 13] zag dat de beide documenten vals waren. De kentekenplaten en kentekenbewijzen zijn in beslag genomen.27
Tot slot zagen de verbalisanten op de oplegger van de vrachtwagen een [auto, type 1] met chassisnummer [nummer 7] staan. In de kofferbak van het voertuig lagen de originele kentekenplaten van het voertuig ( [kenteken 4] ). Deze waren dubbelgevouwen. Op de auto waren nieuw lijkende kentekenplaathouders gemonteerd. Hier stond “ [naam 5] ” op, een automaterialenwinkel in Litouwen. Op de passagiersstoel van het voertuig lag een plastic doorschijnend A4-hoesje met daarin een Nederlands kentekenbewijspasje en een papier met daarop de tekst: “kentekenbewijs deel 2”. De documenten waren afgegeven voor kenteken [kenteken 13] . Verbalisant [verbalisant 13] zag dat de beide documenten vals waren. De kentekenplaten en kentekenbewijzen zijn in beslag genomen.28
Het kentekenbewijs dat is aangetroffen in de [auto, type 1] met kenteken [kenteken 3] is bemonsterd op DNA.29 In de rapportage van het TMFI wordt geconcludeerd dat hierop een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal drie donoren. De kans dat het verkregen
24 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 168 en 169.
25 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 173 en 174.
26 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 177 en 178.
27 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 193 en 194.
28 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 279 en 280.
29 Het proces-verbaal dactyloscopisch en biologisch vooronderzoek, p. 208-212.
DNA-profiel matcht met drie onbekende, niet aan verdachte [medeverdachte 1] verwante personen is meer dan 1 miljoen keer kleiner dan de kans dat het DNA-mengprofiel matcht met het DNA- profiel van [medeverdachte 1] en twee onbekende, niet aan hem verwante personen.30
De insteekhoes waarin het kentekenbewijs zat dat is aangetroffen in de [auto, type 1] met kenteken [kenteken 4] is eveneens bemonsterd op DNA.31 In de rapportage van het TMFI wordt geconcludeerd dat hierop een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal drie donoren. De kans dat het verkregen DNA-profiel matcht met drie onbekende, niet aan verdachte [verdachte] verwante personen is tussen de 10.000 en 1 miljoen keer kleiner dan de kans dat het DNA-mengprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] en twee onbekende, niet aan hem verwante personen.32
Op 25 november 2020 zag verbalisant [verbalisant 8] verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] in een [auto, type 5] met kenteken [kenteken 15] (hierna: de [auto, type 5] ) zitten. [verdachte] zat op dat moment achter het stuur.33 Dit voertuig bleek door [medeverdachte 1] van Sixt te zijn gehuurd.34 Op dit voertuig is vervolgens een baken aangebracht.35
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben van 30 november 2020 tot en met 2 december 2020 de locatie van de [auto, type 5] in de gaten gehouden. Verbalisant [verbalisant 3] heeft gezien dat de [auto, type 5] op 30 november 2020 rond 17:15 uur stilstond aan de A28 bij Putten. De auto kwam later in beweging en reed via een logische route naar de Laan 1940-1945 in Harderwijk en daarna naar de Strokelweg in Harderwijk. De auto stopte daar rond 18:00 uur en kwam rond 18:20 uur weer in beweging in de richting van Amsterdam. Op 2 december 2020 heeft verbalisant [verbalisant 2] gezien dat de [auto, type 5] rond 00:20 uur uitstraalde op de Welle in Zwolle. Na enige tijd straalde de [auto, type 5] uit op de A28 richting Harderwijk. Daar nam de [auto, type 5] de afrit 13, om weer terug te rijden richting Zwolle. Rond 05:17 uur straalde de [auto, type 5] uit aan de A28 in Elspeet. Na enige tijd bewoog de auto richting de afslag Elspeet en daarna terug naar Harderwijk. De [auto, type 5] kwam rond 05:40 uur tot stilstand op de kruising van de Wouter van Damstraat met de Havenkade in Harderwijk. De diefstal van het voertuig met kenteken [kenteken 2] vond binnen deze periode plaats. De locatie aan de Welle in Zwolle, waar de [auto, type 5] stilstond, is dichtbij de locatie van de diefstal aan de Rengersdiep. Op 3 december 2020 rond 02:00 uur werd een vermoedelijk gestolen [auto, type 1] gevonden aan de Scheepssingel in Harderwijk. Dat is in de nabije omgeving van de locatie waar de [auto, type 5] in de nacht van 2 december 2020 uitstraalde.36
In een [auto, type 3] met kenteken [kenteken 16] zijn op 11 februari 2021 in de kofferbak tassen met daarin slaapzakken aangetroffen. Aangever [slachtoffer 7] herkende deze als zijn slaapzakken.37 Deze [auto, type 3] stond op naam van verdachte [verdachte] .38
Uit het beslag van verdachte [verdachte] is een Apple iPhone gekomen. Op deze telefoon is onder meer een foto aangetroffen van een Nederlands kentekenbewijs deel 2 voor export van
30 Een schriftelijk bescheid, te weten de Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 22 januari 2021, p. 216-219.
31 Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek, p. 213-215.
32 Een schriftelijk bescheid, te weten de Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 22 januari 2021, p. 216-219.
33 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 160. 34 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 164. 35 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 165.
36 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 166 en 167.
37 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 204.
38 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 896.
het voertuig met kenteken [kenteken 3] op naam van [naam 3] . Deze tenaamgestelde is dezelfde persoon als verdachte [medeverdachte 2] .39
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit met betrekking tot de auto’s met kentekens [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4] . Verder heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal c.q. heling van de auto met kenteken [kenteken 5] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken, nu op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte enige betrokkenheid heeft gehad bij de diefstal van de voertuigen.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de auto’s met kentekens [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4]
De rechtbank stelt vast dat zij een patroon waarneemt tussen de verschillende ten laste gelegde diefstallen. De diefstallen worden veelal in de nachtelijke uren gepleegd, waarna de gestolen voertuigen op andere locaties worden ‘koud gezet’. De voertuigen worden ontdaan van de originele kentekenplaten en er worden nieuwe kentekenplaathouders op gemonteerd met daarop “ [naam 5] ”, een Litouws automaterialenbedrijf. De originele kentekenplaten zijn in alle gevallen dubbelgevouwen in de kofferbak van de voertuigen aangetroffen. In verschillende gevallen zijn voertuigen waarvan bekend is dat zij door verdachten worden gebruikt in de buurt geweest van de locatie waar de diefstal heeft plaatsgevonden. Ook zijn de voertuigen waarvan bekend is dat zij door verdachten worden gebruikt, in diverse gevallen in de buurt geweest van de locaties waar de gestolen voertuigen uiteindelijk zijn aangetroffen. De voertuigen met de kentekens [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4] zijn op dezelfde Litouwse oplegger van een Litouwse vrachtwagen aangetroffen. Bij alle drie deze voertuigen lag op de passagiersstoel een plastic A4-insteekhoes met daarin een vals Nederlands kentekenbewijspasje en een vals Nederlands kentekenbewijs deel 2. Gelet op de samenhang tussen de verschillende diefstallen en de modus operandi die daaruit naar voren komt, gaat de rechtbank ervan uit dat dezelfde personen betrokken zijn geweest bij de diefstal van deze drie voertuigen.
De rechtbank heeft in de bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit reeds vastgesteld dat verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] bij elkaar in huis verblijven aan de [adres 2] in Rotterdam. In deze woning is bij een doorzoeking een grote hoeveelheid goederen in beslag genomen die gebruikt kunnen worden bij de diefstal van auto’s, waaronder:
- Een op een Nokia gelijkend apparaat40 dat kan worden gebruikt om auto’s (voornamelijk Toyota en Lexus) met een ‘keyless go’-optie te starten41;
- Jammers42 die kunnen worden gebruikt om doelgericht frequenties die door andere toepassingen worden gebruikt te verstoren op verschillende frequentiebanden43;
39 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 326.
40 De kennisgeving van inbeslagneming, p. 819.
41 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 815-818.
42 De kennisgeving van inbeslagneming, p. 858 en de kennisgeving van inbeslagneming, p. 860.
43 Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van bevindingen technisch onderzoek van het Agentschap Telecom van 9 maart 2021, p. 846-849.
- Handgereedschap dat vaak als inbrekerswerktuig wordt gebruikt door criminelen44;
- Slotentrekkers45 die kunnen worden gebruikt om cilindersloten zonder schade te verwijderen46;
- Mobifinders47 die - onder andere - kunnen worden gebruikt om GPS-trackers in auto’s te detecteren48.
Ook zijn er in de woning verschillende kentekenplaten49, een key programmer50 en autosleutels (van voornamelijk Lexus en Toyota) aangetroffen.51
Verder is op een in de woning in beslag genomen telefoon, met als Apple ID [verdachte] . [verdachte] @icloud.com (rechtbank: de naam van verdachte [verdachte] ) een veelheid aan gesprekken, zoekopdrachten en foto’s gevonden die te maken hebben met - onder andere - het omzeilen van autoalarmen, het programmeren van sleutels en OBD-stekkers.52
Gelet op al deze feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachten van elkaar wisten dat zij zich bezighielden met de diefstal van auto’s en dat zij bovendien samenwerkten.
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of bewezen kan worden dat verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan de diefstal van de drie ten laste gelegde personenauto’s.
De rechtbank stelt vast dat het DNA-materiaal op het kentekenbewijs dat is aangetroffen in de auto van aangever [slachtoffer 7] ( [kenteken 3] ) van verdachte [medeverdachte 1] afkomstig is. Verder stelt de rechtbank vast dat het DNA-materiaal op de insteekhoes waarin valse kentekenbewijzen zaten in de auto van aangever [slachtoffer 8] ( [kenteken 4] ) van verdachte [verdachte] afkomstig is. Voorts stelt de rechtbank vast dat de slaapzakken die in de auto van aangever [slachtoffer 7] lagen ten tijde van de diefstal van zijn auto zijn aangetroffen in de kofferbak van de auto die op naam van verdachte [verdachte] stond. Verder is de door verdachte [medeverdachte 1] gehuurde [auto, type 5] in de buurt geweest van de locatie waar de auto van aangever [slachtoffer 6] is gestolen en van de locatie waar deze auto is aangetroffen. Tot slot is op een aangetroffen Apple iPhone een foto aangetroffen van een kentekenbewijs voor de auto van aangever [slachtoffer 7] ( [kenteken 3] ) op naam van [naam 3] , een bekend alias van verdachte [medeverdachte 2] .
Gelet op deze feiten en omstandigheden kunnen naar het oordeel van de rechtbank alle drie de verdachten verantwoordelijk worden gehouden voor de diefstal van de ten laste gelegde voertuigen. Geen van hen heeft enige aannemelijke verklaring willen geven voor de hiervoor geschetste omstandigheden.
Medeplegen
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of sprake is van het medeplegen van deze feiten. Gelet op de omstandigheid dat de verdachten in één woning verbleven, veel gereedschappen in hun woning hadden liggen die te maken hebben met de diefstal van auto’s en bovendien – naar het oordeel van de rechtbank - de diefstal in Best (feit 1) samen hebben gepleegd, concludeert de rechtbank dat verdachten regelmatig samenwerkten bij het stelen van auto’s. Dit duidt erop dat verdachten kennelijk een
44 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 862.
45 De kennisgeving van inbeslagneming, p. 873 en de kennisgeving van inbeslagneming, p. 874.
46 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 865.
47 De kennisgeving van inbeslagneming, p. 895.
48 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 890 en 891.
49 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 783 en 784.
50 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 786.
51 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 896.
52 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 897-905.
onderlinge taakverdeling hadden en op elkaar ingespeeld waren. Hoewel onduidelijk is welke verdachte precies welke handelingen heeft verricht, duiden deze feiten en omstandigheden op een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, en daarmee op medeplegen. Het hiervoor geschetste patroon tussen de verschillende ten laste gelegde diefstallen en de modus operandi die daaruit naar voren komt, duidt ook op een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachten hebben bovendien geen aannemelijke alternatieve verklaring gegeven voor de bewijzen die in hun richting wijzen, hetgeen bijdraagt aan de overtuiging dat sprake is geweest van medeplegen van de feiten.
Het strafbare feit
De laatste vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of deze in vereniging gepleegde diefstallen hebben plaatsgevonden door middel van braak, zoals ten laste gelegd.
De rechtbank stelt vast dat van de daadwerkelijke diefstal van de auto’s niet veel bekend is. Wel is onderzoek verricht naar de wijze waarop de auto’s vermoedelijk werden weggenomen.
Zoals de rechtbank bij de overwegingen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde feit heeft vastgesteld, worden de voertuigen door verdachten door middel van braak of een valse sleutel geopend, waarna deze door middel van het op een Nokia gelijkende apparaat - zijnde een valse sleutel - kunnen worden ontgrendeld en gestart. De rechtbank stelt vast dat ook de voertuigen met kentekens [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4] op deze wijze moeten zijn weggenomen.
De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal in vereniging met braak en door middel van een valse sleutel van de voornoemde drie personenauto’s dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van de auto met kenteken [kenteken 5]
[slachtoffer 9] heeft op 10 februari 2021 aangifte gedaan van de diefstal van haar antracietkleurige [auto, type 1] met kenteken [kenteken 5] . Haar dochter had de auto op 9 februari 2021 geparkeerd op de oprit van de woning van [slachtoffer 9] aan het [adres 4] in Barendrecht. Zij had de auto afgesloten. Toen aangeefster op 10 februari rond 13:00 uur haar auto weer wilde gebruiken, stond haar auto er niet meer.
Verbalisant [verbalisant 7] heeft de gegevens van het registrerend peilbaken onder de [auto, type 3] met kenteken [kenteken 14] (hierna: de [auto, type 3] ) bekeken. Hierop heeft zij onder andere gezien dat de [auto, type 3] op 9 februari rond 17:33 uur in beweging kwam en richting Barendrecht reed. Daar kwam het voertuig rond 18:11 uur tot stilstand aan de Kooiwalbos. Enige tijd later reed het voertuig door Barendrecht in de richting van Ridderkerk. Rond 19:43 uur kwam het voertuig tot stilstand aan de Oostvoornsestraat in Rotterdam. Op 10 februari 2021 rond 04:40 uur kwam het voertuig weer in beweging. Het voertuig reed richting Breda. Na een stop aan de Hoogeind in Breda rond 06:19 uur bewoog het voertuig over de Epelenberg, om daar rond 06:27 uur tot stilstand te komen. Het voertuig reed toen verder en kwam aan de Kemelstede weer tot stilstand, om vervolgens weer verder te rijden en rond 06:42 uur tot stilstand te komen aan de Doornboslaan. Hierna reed het voertuig richting Rotterdam, waar het rond 07:42 uur tot stilstand kwam aan de Oostvoornsestraat.
Op 10 februari 2021 rond 12:00 uur is door collega’s van verbalisant [verbalisant 14] op de parkeerplaats nabij de flatwoningen aan de Epelenberg in Breda de Toyota met kenteken [kenteken 5] aangetroffen.
Er is forensisch onderzoek aan het voertuig verricht. Hierbij is geen DNA-materiaal van verdachte aangetroffen.
Uit forensisch onderzoek aan het voertuig is verder gebleken dat aan de buitenzijde van het voertuig in de sluitnaad van de A-stijl van de carrosserie een kras-/indrukspoor zichtbaar was. Ook was een krasspoor zichtbaar op de A-stijl van het bijrijdersportier. Vermoedelijk heeft de dader met een werktuig ruimte gemaakt tussen de A-stijl van het bijrijdersportier en de A-stijl van de carrosserie om zo het portier open te kunnen “hengelen”.
De rechtbank is - met de officier van justitie en de verdediging - van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van dit voertuig. Hoewel de [auto, type 3] - waarvan verdachte onder meer gebruik maakte – in de buurt van de diefstal en de locatie waar het voertuig is aangetroffen is geweest, kan niet worden vastgesteld dat verdachte zich in dit voertuig bevond. Verdachte zal dan ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde gebruik maken van valse kentekenbewijzen. De officier van justitie heeft zich verder op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde voorhanden hebben van de valse identiteitsbewijzen en het valse rijbewijs.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het gebruik maken van de valse documenten, nu voor het gebruik maken is vereist dat het geschrift, als middel tot misleiding, daadwerkelijk tegenover derden dient te worden gebruikt, hetgeen niet is gebeurd. Verdachte dient eveneens te worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van de documenten, nu het DNA-spoor dat matcht met het DNA van verdachte op een insteekhoes is aangetroffen en niet op de documenten zelf, waarbij bovendien van belang is dat verdachte met zijn medeverdachten in één woning woonde. Ook overigens ontbreekt bewijs van het voorhanden hebben van de documenten.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van de identiteitskaarten en het rijbewijs
Op 11 februari 2021 zijn verbalisanten [verbalisant 15] , [verbalisant 16] en [verbalisant 17] naar de [adres 2] in Rotterdam gegaan. Zij betraden de woning rond 17:00 uur. Verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 19] hielden ondertussen zicht op de achterzijde van de woning. Zij zagen dat rond 17:00 uur de achterdeur op de eerste verdieping werd geopend en dat een man het balkon op liep. De man gooide kleine goederen over de reling van het balkon in een naastgelegen achtertuin. De man ging vervolgens naar binnen en liep na enkele seconden het balkon weer op. Hij gooide toen weer kleine goederen over de reling van het balkon in een naastgelegen achtertuin. Ongeveer tien seconden later kwam een politieagent het balkon oplopen. Verbalisanten [verbalisant 18] en [verbalisant 19] hebben vervolgens in de naastgelegen achtertuin onderzoek verricht en troffen daar diverse cards aan, waaronder een Litouws identiteitsbewijs voorzien van nummer [nummer 8] op naam van [naam 3] , geboren op [geboortedag 4] 1984, een Litouws identiteitsbewijs voorzien van nummer
[nummer 1] op naam van [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 1988 en een Litouws rijbewijs, voorzien van nummer [nummer 4] op naam van [naam 3] , geboren op [geboortedag 4] 1984. De bewoners van de woning aan de [adres 5] in Rotterdam, waar de achtertuin toe behoorde, verklaarden de pasjes niet eerder te hebben gezien en evenmin de eigenaren van de pasjes te zijn. Verbalisant [verbalisant 18] herkende verdachte [medeverdachte 1] als degene die de kleine goederen over de reling van het balkon had gegooid.
In de woning aan de [adres 2] in Rotterdam is een Litouws identiteitsbewijs in beslag genomen voorzien van nummer [nummer 2] op naam van [naam 2] , geboren op [geboortedag 3] 1994.
De verschillende documenten zijn door de Koninklijke Marechaussee onderzocht. Alle documenten bleken nabootsingen te zijn van een origineel exemplaar. De foto op de identiteitskaart met nummer [nummer 2] bleek van verdachte [medeverdachte 1] te zijn. De foto’s op de identiteitskaarten met nummers [nummer 1] en [nummer 3] en op het rijbewijs met nummer [nummer 4] bleken van verdachte [medeverdachte 2] te zijn.
Uit de bewijsmiddelen in het dossier volgt niet dat verdachte enige beschikkingsmacht heeft gehad over deze valse documenten. Verdachte zal dan ook van dit deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de kentekenbewijzen
Verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 13] zijn op 7 december 2020 naar [naam 4] in Ermelo gegaan. Daar stond een Litouwse vrachtwagen met oplegger met daarop - onder andere - drie auto’s van het type [auto, type 1] .
De verbalisanten zagen een [auto, type 1] met chassisnummer [nummer 5] . Op de passagiersstoel van het voertuig lag een plastic doorschijnend A4-hoesje met daarin een Nederlands kentekenbewijspasje en een papier met daarop de tekst: “kentekenbewijs deel 2”. De documenten waren afgegeven voor kenteken [kenteken 12] . Verbalisant [verbalisant 13] zag dat de beide documenten vals waren. Het chassisnummer kwam niet overeen met het op de documenten vermelde kenteken en de documenten voldeden niet aan de uiterlijke kenmerken van echte documenten. De kentekenbewijzen zijn in beslag genomen.53
De verbalisanten zagen ook een [auto, type 1] met chassisnummer [nummer 6] . Op de passagiersstoel van het voertuig lag een plastic doorschijnend A4-hoesje met daarin een Nederlands kentekenbewijspasje en een papier met daarop de tekst: “kentekenbewijs deel 2”. De documenten waren afgegeven voor kenteken [kenteken 11] . Verbalisant [verbalisant 13] zag dat de beide documenten vals waren. Het chassisnummer kwam niet overeen met het op de documenten vermelde kenteken en de documenten voldeden niet aan de uiterlijke kenmerken van echte documenten. De kentekenbewijzen zijn in beslag genomen.54
Tot slot zagen de verbalisanten een [auto, type 1] met chassisnummer [nummer 7] . Op de passagiersstoel van het voertuig lag een plastic doorschijnend A4-hoesje met daarin een Nederlands kentekenbewijspasje en een papier met daarop de tekst: “kentekenbewijs deel 2”. De documenten waren afgegeven voor kenteken [kenteken 13] . Verbalisant [verbalisant 13] zag dat de beide documenten vals waren. Het chassisnummer kwam niet overeen met het op de documenten vermelde kenteken en de documenten voldeden niet aan de uiterlijke kenmerken van echte documenten. De
53 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 177 en 178.
54 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 193 en 194.
kentekenbewijzen zijn in beslag genomen.55
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat de in de voertuigen aangetroffen kentekenbewijzen vals waren. De rechtbank is verder van oordeel dat gebruik is gemaakt van deze documenten. Van gebruik maken van een vervalst geschrift is sprake wanneer het daadwerkelijk wordt gebruikt ter misleiding van degene ten aanzien van wie het geschrift wordt gebruikt. Daadwerkelijke misleiding is niet vereist. Gelet op de omstandigheid dat de kentekenbewijzen in alle drie de auto’s op de passagiersstoel waren gelegd, stelt de rechtbank vast dat gebruik werd gemaakt van de kentekenbewijzen om - bij een eventuele controle van de vrachtwagen waarop de voertuigen waren geplaatst - als bewijs te dienen van de rechtmatigheid van die voertuigen.
Het kentekenbewijs met daarop het kenteken [kenteken 11] dat is aangetroffen in de [auto, type 1] met kenteken [kenteken 3] is bemonsterd op DNA.56 In de rapportage van het TMFI wordt geconcludeerd dat hierop een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal drie donoren. De kans dat het verkregen DNA-profiel matcht met drie onbekende, niet aan verdachte [medeverdachte 1] verwante personen is meer dan 1 miljoen keer kleiner dan de kans dat het DNA-mengprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en twee onbekende, niet aan hem verwante personen.57
De insteekhoes waarin het kentekenbewijs met daarop het kenteken [kenteken 13] zat dat is aangetroffen in de [auto, type 1] met kenteken [kenteken 4] is eveneens bemonsterd op DNA.58 In de rapportage van het TMFI wordt geconcludeerd dat hierop een DNA-mengprofiel is aangetroffen van minimaal drie donoren. De kans dat het verkregen DNA-profiel matcht met drie onbekende, niet aan verdachte [verdachte] verwante personen is tussen de 10.000 en 1 miljoen keer kleiner dan de kans dat het DNA-mengprofiel matcht met het DNA-profiel van [verdachte] en twee onbekende, niet aan hem verwante personen.59
De rechtbank heeft bij de bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde geconcludeerd dat verdachten zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan de diefstal met braak van de auto’s waarin de valse kentekenbewijzen zijn aangetroffen. Gelet daarop, en gelet op het aangetroffen DNA-materiaal, is de rechtbank eveneens van oordeel dat de verdachten tezamen en in vereniging gebruik hebben gemaakt van de valse kentekenbewijzen door deze op de passagiersstoel van de gestolen voertuigen te leggen. Uit de aard van dat handelen volgt ook de gebruiksbestemming en het daarop gerichte oogmerk.
De rechtbank acht het ten laste gelegde feit op dit punt dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat
55 Het proces-verbaal van bevindingen, p. 279 en 280.
56 Het proces-verbaal dactyloscopisch en biologisch vooronderzoek, p. 208-212.
57 Een schriftelijk bescheid, te weten de Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 22 januari 2021, p. 216-219.
58 Het proces-verbaal biologisch vooronderzoek, p. 213-215.
59 Een schriftelijk bescheid, te weten de Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute van 22 januari 2021, p. 216-219.
verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken. Daartoe heeft de raadsman aangevoerd dat geen sprake is geweest van de vereiste structuur en organisatiegraad die vereist is om het bestaan van een criminele organisatie te kunnen bewijzen, noch van deelneming van verdachte aan dat vermeende samenwerkingsverband. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de ten laste gelegde periode in te korten tot de periode vanaf de eerste autodiefstal op 27 november 2020.
Beoordeling door de rechtbank
Juridisch kader
Voor deelname aan een criminele organisatie is ten eerste vereist dat sprake is van een ‘organisatie’. Onder een organisatie moet worden verstaan: een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Een organisatie wordt pas een criminele als vast komt te staan dat de organisatie het oogmerk heeft op het plegen van misdrijven. Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd. Er hoeft geen begin met het plegen te zijn gemaakt. Voor bewijs van het bestanddeel oogmerk zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, en meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Voor deelneming aan een criminele organisatie is tot slot vereist dat de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden het de verwezenlijking van het in die artikelen bedoelde oogmerk ondersteunt. Daarbij is vereist dat een verdachte in zijn algemeenheid weet dat de organisatie een misdadig oogmerk heeft.
Beoordeling
De vraag die aan de rechtbank voorligt, is of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deelname aan een criminele organisatie.
De rechtbank zal eerst beoordelen of sprake is van een dergelijke organisatie.
Organisatie
Op grond van hetgeen de rechtbank met betrekking tot de eerdere feiten heeft overwogen, is komen vast te staan dat verdachten [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] zich tezamen en in vereniging schuldig hebben gemaakt aan het plegen van meerdere autodiefstallen en het gebruik maken van valse documenten. Zij bedienden zich van een bepaalde modus operandi door auto’s in de nachtelijke uren door middel van braak en een valse sleutel te stelen, op een andere locatie koud te zetten en te voorzien van andere kentekens en/of kentekenplaathouders. Drie van de gestolen voertuigen zijn bovendien op een Litouwse trailer aangetroffen met op de passagiersstoel van de voertuigen valse kentekenbewijzen.
Verdachten verbleven samen in Rotterdam en maakten gebruik van dezelfde voertuigen. Zij hadden een onderlinge taakverdeling en pleegden de strafbare feiten tezamen en in vereniging.
Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat tussen verdachten sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. Er is dus sprake van een organisatie.
Oogmerk organisatie
De vervolgvraag die de rechtbank dient te beantwoorden, is of de organisatie tussen verdachten het plegen van misdrijven tot oogmerk had.
De rechtbank acht in dat kader relevant dat in de woning van de verdachten een grote verscheidenheid aan goederen is aangetroffen die gebruikt kunnen worden om (auto)diefstallen mee te plegen, zoals bij de bewijsoverwegingen met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde is overwogen. Verder acht de rechtbank van belang dat verdachten allen geen verbondenheid hebben met Nederland. Zij hebben in Nederland geen (aantoonbaar) werk, gezin of andere zinvolle dagbesteding. Verdachten hebben zich in betrekkelijk korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere autodiefstallen en het herhaaldelijk gebruik maken van valse documenten. Nu verdachten bovendien meerdere misdrijven tezamen en in vereniging hebben gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat de organisatie van verdachten het plegen van autodiefstallen en valsheid in geschrifte tot doel had. Van enig ander doel is niet gebleken.
Deelneming
Zoals uit het voorgaande is gebleken, behoorde verdachte tot het samenwerkingsverband tussen hem, verdachte [medeverdachte 1] en verdachte [medeverdachte 2] . Bovendien heeft verdachte gedragingen verricht die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie, bestaande uit de diefstal van voertuigen en het gebruik maken van valse documenten. Gelet op de omstandigheid dat verdachte meerdere strafbare feiten - tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten - heeft gepleegd, wist verdachte ook van dit oogmerk.
Periode
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 27 november 2020 tot en met 22 januari 2021 heeft deelgenomen aan de criminele organisatie. Dit betreft de periode tussen de eerste en de laatste autodiefstal waarvan bewezen is dat verdachte deze tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft gepleegd.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat hij bij de diefstallen c.q. heling betrokken is geweest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
[slachtoffer 4] heeft op 14 januari 2021 aangifte gedaan van de diefstal van zijn zilvergrijze [auto, type 1] met kenteken [kenteken 6] . Hij had deze op 13 januari 2021 rond 23:30 uur nog zien staan aan de [adres 6] in ’s-Hertogenbosch. De auto was afgesloten. Toen hij de auto op 14 januari 2021 rond 07:30 uur weer in gebruik wilde nemen, was de auto weg.
Uit de peilbakengegevens van de [auto, type 3] met kenteken [kenteken 14] (hierna: de [auto, type 3] ) is gebleken dat deze op 14 januari 2021 om 02:23 uur stilstond ter hoogte van de [adres 7] in ’s-Hertogenbosch. Om 04:04 uur bewoog de auto in ’s-Hertogenbosch en bewoog het voertuig zich naar Breda. De loopafstand tussen de [adres 7] en de [adres 6] in ’s-Hertogenbosch bedraagt 450 meter.
[slachtoffer 5] heeft op 21 januari 2021 aangifte gedaan van de diefstal van zijn zwarte [auto, type 1] met kenteken [kenteken 7] . Hij had deze op 20 januari 2021 rond 19:15 uur geparkeerd aan het Essenplein, ter hoogte van [adres 8] in Drunen. De auto was afgesloten. Toen hij de auto op 21 januari 2021 rond 08:00 uur weer in gebruik wilde nemen, was de auto weg.
Uit de peilbakengegevens van de [auto, type 3] is gebleken dat deze op 21 januari 2021 om 04:04 stil stond aan de Kastanjelaan ter hoogte van [adres 9] in Drunen. Om 04:17 uur bewoog de auto weer in Drunen en bewoog het voertuig via Elshout en Waalwijk naar Breda. De loopafstand tussen de [adres 9] en het [adres 8] in Drunen bedraagt 450 meter. Ook op 19 januari 2021 rond 00:16 uur stond de [auto, type 3] in de omgeving van het [adres 8] in Drunen stil.
Hoewel het naar het oordeel van de rechtbank opmerkelijk is dat de [auto, type 3] die door verdachten werd gebruikt in de directe omgeving van de diefstallen is geweest, is er naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat verdachten ook daadwerkelijk betrokken zijn geweest bij deze diefstallen. Uit het dossier komt naar voren dat er meerdere personen gebruik maakten van de [auto, type 3] , zodat deze omstandigheid niet leidt tot de conclusie dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte zal van dit feit dan ook worden vrijgesproken.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat hij bij deze diefstallen betrokken is geweest.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
[aangever 1] heeft op 17 december 2020 aangifte gedaan van de diefstal van zijn grijs/bruine [auto, type 2] met kenteken [kenteken 8] . Hij had deze op [geboortedag 4] 2020 rond 18:00 uur geparkeerd op zijn oprit aan de [adres 10] in Etten-Leur. De auto was afgesloten. Toen hij de auto op 17 december 2020 rond 09:00 uur weer in gebruik wilde nemen, was de auto weg.
Uit de peilbakengegevens van de [auto, type 3] met kenteken [kenteken 14] (hierna: de [auto, type 3] ) is gebleken dat deze in de periode van de diefstal herhaaldelijk in de buurt van de locatie van de diefstal is geweest. Verder is op een in beslag genomen telefoon een afbeelding van een vals kentekenbewijs aangetroffen dat toebehoort aan deze auto. De tenaamgestelde op dit kentekenbewijs was [naam 3] , een bekend alias van verdachte [medeverdachte 2] .
[slachtoffer 2] heeft op 18 januari 2021 aangifte gedaan van de diefstal van haar witte [auto, type 1] met kenteken [kenteken 9] . Zij had deze op 14 januari 2021 rond 14:00 uur geparkeerd voor haar woning aan de Rijnring in Drunen. De auto was afgesloten. Zij ontdekte op vrijdag 15
januari 2021 rond 18:30 uur dat haar auto er niet meer stond.
Uit de peilbakengegevens van de [auto, type 3] is gebleken dat deze in de periode van de diefstal enkele uren heeft stilgestaan op 1400 meter afstand van de locatie waar de diefstal is gepleegd.
[slachtoffer 3] heeft op 1 februari 2021 aangifte gedaan van de diefstal van zijn grijze [auto, type 1] met kenteken [kenteken 10] . Hij had deze op 31 januari 2021 rond 23:00 uur geparkeerd zien staan op zijn oprit aan de [adres 11] in Prinsenbeek. De auto was afgesloten. Op 1 februari rond 06:00 uur zag hij zijn auto niet meer staan.
Uit de peilbakengegevens van de [auto, type 3] is gebleken dat deze in de periode van de diefstal in de buurt is geweest van de locatie waar de diefstal is gepleegd.
Hoewel het naar het oordeel van de rechtbank opmerkelijk is dat de [auto, type 3] die door verdachten werd gebruikt in de directe omgeving van de diefstallen is geweest, is er naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs dat verdachten ook daadwerkelijk betrokken zijn geweest bij deze diefstallen. Uit het dossier komt naar voren dat er meerdere personen gebruik maakten van de [auto, type 3] , zodat deze omstandigheid niet leidt tot de conclusie dat het feit wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte zal van dit feit dan ook worden vrijgesproken.