Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[betrokkene1] ,
[betrokkene2] ,
[betrokkene3]in haar hoedanigheid van bijzonder curator van
[betrokkene4] ,
1.De procedure
- de beschikking van 24 februari 2021
- de brief van 16 juni 2021 van mr. Moll met als bijlage een brief van 17 maart 2021 gericht aan [betrokkene3] met drie bijlagen.
2.De feiten
Partijen op14 augustus 1998 te [plaats] (Pl)in wettelijke gemeenschap
Verkoop woning Polen” en inhoud:
Huis in Pole” waarin het volgende is vermeld:
3.Het geschil
4.De beoordeling
Bevoegdheid
- [betrokkene4] is op 8 september 2011 te Doetinchem geboren;
- [erflater] en [gedaagde partij] hadden een gezamenlijke huurwoning waarvan het contract op beider namen stond, zoals blijkt uit het echtscheidingsconvenant;
- [erflater] en [gedaagde partij] hadden bankrekeningen bij Nederlandse banken, terwijl [gedaagde partij] ter zitting heeft verklaard niet te beschikken over een bankrekening te Polen;
- ter zitting heeft [gedaagde partij] verklaard dat zij sinds 2001 een verblijfsvergunning voor Nederland heeft.
€ 1.689,00(3,0 punt × tarief € 563,00)