Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
[de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ]liep en dat zij elkaar groetten. [getuige 1] stond in de deuropening en verdachte stond achter haar. Toen aangever op de terugweg weer langs het huis van [getuige 1] liep, kwam verdachte ineens tevoorschijn. Verdachte gaf hem harde klappen in zijn nek en schreeuwde dat hij door aangever zijn huis kwijt was geraakt. Verdachte stond vervolgens in de gevechtshouding en aangever is naar hem toe gelopen. Verdachte zwaaide met zijn armen en sloeg aangever. De zwager van [getuige 1] was naar buiten gekomen en hij hield verdachte van aangever af. Nadat verdachte was weggelopen, voelde aangever aan zijn nek. Hij had een brandend gevoel aan zijn nek en er zat bloed op zijn hand. [2]
3.De bewezenverklaring
of omstreeks6 november 2020 te Culemborg
in elk geval eenmaal,met een mes,
in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp,in de nek/hals
en/of in de borstvan die [slachtoffer] heeft gestoken
en/of
4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van het feit
6.De strafbaarheid van de verdachte
7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
8.De beoordeling van de civiele vordering
- verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
- de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
- de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
- de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
9.De toegepaste wettelijke bepalingen
10.De beslissing
- veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer] van € 195,00 aan materiële schade en € 5.000,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
- legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 5.195,00 aan materiële schade en smartengeld. Dit wordt telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2020 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
- bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.