ECLI:NL:RBGEL:2021:4905

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
C/05/390077 / HA ZA 21-331
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident ex artikel 843a Rv. Afgewezen vordering inzage in originele eindafrekeningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 22 september 2021 een vonnis gewezen in een incident ex artikel 843a Rv. De eiser, [eis.hfdz./eis.inc.], heeft een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Freecrown Investments BV, waarin hij verzoekt om inzage in de originele eindafrekeningen van zijn dienstverband. De eiser stelt dat hij recht heeft op deze documenten om te verifiëren of de eindafrekening van 31 juli 2007 het origineel is, of dat de eindafrekening van 23 augustus 2007 het origineel betreft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat Freecrown over de gevraagde originelen beschikt. De rechtbank heeft de vordering afgewezen op grond van het feit dat niet voldaan is aan de voorwaarden van artikel 843a Rv, die vereisen dat de eiser een rechtmatig belang heeft en dat de bescheiden waar hij om vraagt, zich onder de gedaagde bevinden. De rechtbank heeft de eiser ook veroordeeld in de kosten van het incident, die zijn begroot op € 563,00. De hoofdzaak zal op 3 november 2021 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/390077 / HA ZA 21-331
Vonnis in incident van 22 september 2021
in de zaak van
[eis.hfdz./eis.inc.],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in de hoofdzaak en in het incident,
advocaat mr. J.H. Brouwer te Apeldoorn,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FREECROWN INVESTMENTS BV,
gevestigd te Beek, gemeente Montferland,
gedaagde in de hoofdzaak en in het incident,
advocaat mr. F.J. van Beek te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eis.hfdz./eis.inc.] en Freecrown genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende incidentele conclusie ex 843a Rv met producties 1 tot en met 17,
  • de incidentele conclusie van antwoord in het incident ex 843a Rv.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

2.1.
[eis.hfdz./eis.inc.] is van 1 juni 1992 tot 30 juli 2007 in dienst geweest bij Freecrown. De arbeidsovereenkomst is op 12 juni 2007 door de kantonrechter ontbonden per 30 juli 2007. Partijen zijn sindsdien ter zake de afwikkeling van het dienstverband verwikkeld in een geschil dat inmiddels heeft geleid tot, onder meer, een door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 april 2019 gewezen arrest (zaaknummer 200.098.405, hierna te noemen: het arrest). In het arrest heeft het gerechtshof - onder meer - bepaald dat beide partijen elkaar over en weer, in het arrest nader omschreven, geldbedragen verschuldigd zijn.
Tussen partijen is een verschil van inzicht ontstaan over de aard en de omvang van de aanspraken van partijen op grond van het arrest.
2.2.
[eis.hfdz./eis.inc.] vordert in de hoofdzaak dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. primair voor recht te verklaart dat [eis.hfdz./eis.inc.] op grond van het arrest een bedrag van € 18.647,86 (+p.m.) van Freecrown dient te ontvangen als zijde onverschuldigd betaald en,
II. subsidiair voor recht verklaart welke bedragen partijen over en weer op grond van het arrest aan elkaar dienen te betalen, een en ander met veroordeling van Freecrown in de kosten van het geding.

3.Het incident ex artikel 843a Rv

3.1.
[eis.hfdz./eis.inc.] vordert in het incident dat Freecrown wordt veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het incidentele vonnis de originelen van de eindafrekeningen van 31 juli 2007 en 23 augustus 2007 ter griffie te deponeren op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte van een dag dat Freecrown nalaat om aan de veroordeling te voldoen, met een maximum van € 20.000,00, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, een en ander met veroordeling van Freecrown in de kosten van het incident.
3.2.
[eis.hfdz./eis.inc.] legt aan zijn vordering ten grondslag dat er twee eindafrekeningen zijn met dezelfde inhoud, maar met verschillende data, te weten 31 juli 2007 en 23 augustus 2007. Omdat de financieel directeur van Freecrown [eis.hfdz./eis.inc.] heeft ‘aangegeven’ dat hij er niet zonder meer vanuit mag gaan dat de eindafrekening van 31 juli 2007 het origineel betreft, verzoekt hij Freecrown te veroordelen om de originele eindafrekeningen te deponeren. [eis.hfdz./eis.inc.] houdt het voor aannemelijk dat slechts de eindafrekening met datum 23 augustus 2007 het origineel betreft. De als processtuk overgelegde eindafrekening van 31 juli 2007 zou dan geantedateerd moeten zijn. Indien sprake is van antedateren dan is er sprake van misleiding waarvan Freecrown mogelijk financieel voordeel heeft genoten, aldus [eis.hfdz./eis.inc.]
3.3.
Freecrown voert verweer. Zij betwist, kort weergegeven, het belang van [eis.hfdz./eis.inc.] bij de vordering en betwist ook dat zij over ‘de originele’ eindafrekeningen beschikt. Op de standpunten van partijen wordt hierna nader ingegaan.
3.4.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Artikel 843a Rv geeft recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden indien is voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden, te weten: (1) degene die de vordering instelt, dient daarbij op het moment dat hij dat doet een rechtmatig belang te hebben, (2) het moet gaan om bepaalde bescheiden (3) aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of zijn rechtsvoorganger partij is, waarbij (4) degene van wie de bescheiden worden gevraagd deze te zijner beschikking of onder zijn berusting moet hebben. Hierbij gaat het om gevallen waarin de inhoud van een schriftelijk bewijsmiddel aan een partij in beginsel wel bekend is maar deze dat stuk niet in haar bezit heeft, terwijl zij het desbetreffende stuk bijvoorbeeld in een procedure zou willen overleggen. Door deze beperkingen kan een zogenoemde 'fishing expedition' worden voorkomen.
3.5.
Niet in geding is dat [eis.hfdz./eis.inc.] beschikt over uitdraaien of afschriften van twee eindafrekeningen met verschillende data, 31 juli 2007 en 23 augustus 2007, die verder identiek zijn. De versie van 31 juli 2007 is door Freecrown in de voornoemde procedure bij het gerechtshof met zaaknummer 200.098.405 in het geding gebracht, de versie van 23 augustus 2007 heeft [eis.hfdz./eis.inc.] in de huidige zaak als productie in het geding gebracht. Thans verlangt [eis.hfdz./eis.inc.] inzage van ‘de originelen’ van de eindafrekeningen, door depot daarvan ter griffie door Freecrown. [eis.hfdz./eis.inc.] heeft geen precieze omschrijving gegeven wat onder ‘het origineel’ van de twee eindafrekeningen moet worden verstaan. Wel schrijft hij dat hij het voor aannemelijk houdt “dat slechts de versie met datum 23-8-2007 het origineel van de eindafrekening betreft”. Nu het kennelijk om uitdraaien uit een digitaal systeem gaat, is zonder nadere omschrijving, die ontbreekt, niet zonder meer duidelijk wat van een dergelijke eindafrekening ‘het origineel’ is. Ook Freecrown gaat er echter uit dat er van salarisspecificaties, waaronder kennelijk ook eindafrekeningen, zowel een ‘origineel’ als een kopie wordt opgemaakt. Deze worden, aldus [eis.hfdz./eis.inc.] , door haar salarisadministrateur, de Quinto groep opgemaakt. Een ‘origineel’ is, aldus Freecrown, echter niet gemaakt van de eindafrekening met de datum 31 juli 2007. Dit ging namelijk, zo begrijpt de rechtbank de stellingen van Freecrown, om een ‘pro forma’ salarisspecificatie, opgesteld ten behoeve van en op verzoek van Freecrown in verband met de uitdiensttreding van [eis.hfdz./eis.inc.] per 1 augustus 2007, om te weten of Freecrown [eis.hfdz./eis.inc.] nog iets verschuldigd was of iets van hem te vorderen had. Van de vervolgens gemaakte definitieve eindafrekening van 23 augustus 2007, die verder niet afweek van de genoemde ‘pro forma’ afrekening, is door de Quinto groep wel een set van een ‘origineel’ en een kopie opgesteld en aan Freecrown gestuurd. Freecrown heeft het origineel aan [eis.hfdz./eis.inc.] verzonden en de kopie in haar eigen archief opgeslagen. Dit komt in zoverre overeen met de stellingen van [eis.hfdz./eis.inc.] , dat hij ook aanneemt dat de in zijn bezit zijnde versie van 23 augustus 2007 origineel is.
3.6.
Freecrown betwist derhalve over andere, ‘originele’ versies van de gevraagde stukken te beschikken dan de versies die [eis.hfdz./eis.inc.] heeft. De rechtbank is van oordeel dat [eis.hfdz./eis.inc.] onvoldoende onderbouwd en aannemelijk gemaakt heeft dat Freecrown beschikt of zou kunnen beschikken over de door [eis.hfdz./eis.inc.] genoemde ‘originelen’ van de eindafrekeningen, anders dan de stukken die [eis.hfdz./eis.inc.] al heeft. De enkel in dat verband gegeven onderbouwing van [eis.hfdz./eis.inc.] dat de financieel directeur van Freecrown [eis.hfdz./eis.inc.] zou hebben “aangegeven dat [eis.hfdz./eis.inc.] er niet zonder meer vanuit mag gaan dat de afrekening van 23 augustus 2007 het origineel betreft” is daarvoor, zonder nadere onderbouwing onvoldoende. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van bescheiden waarvan het bestaan slechts wordt vermoed, in dit geval enkel op basis van die ene gestelde uitlating van de financieel directeur. [eis.hfdz./eis.inc.] heeft verder geen feiten en omstandigheden aangevoerd die dit vermoeden verder kunnen rechtvaardigen. Reeds hierom is niet voldaan aan de vereisten van artikel 843a Rv. De vordering zal dan ook worden afgewezen, omdat Freecrown niet op grond van artikel 843a Rv kan worden veroordeeld tot het deponeren van stukken waarover zij niet beschikt.
Het verder nog door Freecrown gevoerde verweer over het gebrek aan belang bij [eis.hfdz./eis.inc.] zal daarom verder buiten beschouwing blijven.
3.7.
Nu niet aan de in artikel 843a Rv gestelde voorwaarden voor toewijzing is voldaan, zal de vordering worden afgewezen, met veroordeling van [eis.hfdz./eis.inc.] in de kosten van het incident.

4.De beslissing

De rechtbank
In het incident
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt [eis.hfdz./eis.inc.] in de kosten van het incident, aan de zijde van Freecrown begroot op € 563,00;
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
In de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de hoofdzaak weer op de rol zal komen van
3 november 2021voor conclusie van antwoord;
4.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2021.